Geen voorwaardelijke schone lei
De rechtbank beëindigt een Wsnp en verleent de schone lei onder voorwaarde dat nog een bedrag aan alimentatie wordt afgedragen aan de boedel. De schuldenaar en de beschermingsbewindvoerder gaan in hoger beroep in verband met de gestelde voorwaarde. Het hof schrapt de voorwaarde maar verlengt de Wsnp met de maximale duur. De schuldenaar en de beschermingsbewindvoerder stellen beroep in cassatie in. De Hoge Raad oordeelt dat het de rechtbank niet vrij stond de voorwaarde te stellen. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en vernietigt de gestelde voorwaarde in het vonnis van de rechtbank.
Rechtbank verleent schone lei onder voorwaarde
De rechtbank Limburg beëindigt bij vonnis van 14 juni 2022 een Wsnp onder verlening van de schone lei. Daar wordt een voorwaarde aan verbonden: uiterlijk op 20 november 2023 moet nog een bedrag aan achterstallige alimentatie van € 2.132,31 aan de boedel afgedragen zijn. De rechtbank overweegt daarbij nog specifiek dat, indien deze achterstallige alimentatiebedragen niet tijdig aan de boedel zijn afgedragen, dat kan resulteren in ontneming van de schone lei.
Hoger beroep
De schuldenaar en de beschermingsbewindvoerder hebben in hoger beroep het hof verzocht het vonnis van de rechtbank te vernietigen voor zover daarin is beslist dat de schuldenaar uiterlijk 20 november 2023 de achterstallige alimentatie aan de boedel moet hebben afgedragen en dat, indien zij dit nalaat, haar de bij het bestreden vonnis verleende schone lei kan worden ontnomen.
Het hof heeft de beschermingsbewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in hoger beroep. Op het hoger beroep van de schuldenaar heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover daarin is bepaald dat aan de schuldenaar een schone lei wordt verleend, dat de schuldsaneringsregeling is beëindigd en dat de huidige omvang van de boedelachterstand € 2.132,31 bedraagt. Het hof heeft, opnieuw rechtdoende, de duur van de schuldsaneringsregeling verlengd tot uiterlijk 20 november 2023 dan wel zoveel eerder als de schuldenaar het boedeltekort van € 2.132,31 volledig heeft voldaan.
Beroep in cassatie
In cassatie wordt onder andere geklaagd over het arrest van het hof: de beslissing tot verlenging van de looptijd is in strijd met het beginsel dat een appellant niet slechter mag worden van zijn hoger beroep. Deze klacht slaagt. De omvang van het hoger beroep was namelijk beperkt tot de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de nog af te dragen achterstallige alimentatie en de ontneming van de verleende schone lei bij niet-voldoening aan die verplichting. Het stond het hof daarom niet vrij de – voor de schuldenaar gunstige en door haar niet bestreden – beslissing van de rechtbank dat aan de schuldenaar de schone lei wordt verleend, in haar nadeel te wijzigen.
Verder oordeelt de Hoge Raad dat de beschermingsbewindvoerder wél ontvankelijk was in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank.
Hoge Raad doet de zaak zelf af
De Hoge Raad oordeelt dat het de rechtbank niet vrij stond om, naast verlening van de schone lei, tegelijkertijd te bepalen dat de schuldenaar een bedrag aan achterstallige alimentatie aan de boedel diende te voldoen en te overwegen dat bij niet-betaling daarvan, de verleende schone lei zou kunnen worden ingetrokken. Voor een dergelijke beslissing ontbreekt een rechtsgrond. De daartegen gerichte grieven van de schuldenaar en de beschermingsbewindvoerder slagen derhalve. De Hoge Raad zal het vonnis van de rechtbank in zoverre vernietigen.
Organisatie
- Hoge Raad
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Bron
Trefwoorden
- Alimentatie
- Boedeltekort
- Rechtspraak
- Schone lei
- Verplichtingen Wsnp
Gerelateerd
De Hoge Raad buigt zich over de vraag of het hof mocht oordelen dat de afdrachtverplichting herleeft nadat de boedelachterstand is ingelopen.
Verzamelde uitspraken waarin het verzoek om toelating tot de Wsnp wordt afgewezen, omdat onder andere de goede trouw ten aanzien van het ontstaan en/of onbetaald laten van de schulden ontbreekt.
De schuldenaar is arbeidsmedisch onderzocht, waarna de rechter-commissaris beslist om hem gedeeltelijk te ontheffen van de sollicitatieplicht. De schuldenaar heeft tegen die beschikking hoger beroep ingesteld.