1.4 Basisbeginselen
Vtlb rapport juli 2022
Inhoud
- Colofon
- 1.Algemeen
- 2.De berekening van het vrij te laten bedrag en de afloscapaciteit
- 3.De beslagvrije voet volgens art. 475da Rv
- 3.1De verschillende leefsituaties
- 3.2De verschillende groepen schuldenaren op basis van het belastbaar inkomen
- 3.3Verhoging beslagvrije voet voor woonkosten
- 3.3.1Woonlasten die hoger zijn dan het maximale bedrag waarbij nog huurtoeslag mogelijk is
- 3.3.2Huiseigenaren met een inkomen onder het ‘geldende norminkomen’ van de Wet op de huurtoeslag
- 3.3.3Vaststelling woonkosten voor schuldenaar
- 3.3.4Servicekosten
- 3.3.5All-in huur en woonlasten in kostgeld
- 3.3.6Eigen woning
- 3.4Verlaging van de beslagvrije voet in verband met privégebruik auto van de zaak (artikel 475db lid 1c)
- 3.5Artikel 475db lid 1a Rv – Aftrek van inkomsten partner
- 4.Reserverings-en arbeidstoeslag, correctie voor Eigen Risico zorgverzekering en correctie voor PGL-norm
- 5.Kosten waarvoor gecorrigeerd kan worden door de rechter-commissaris
- 5.1Correctie individuele lasten
- 5.2Correctie woonlasten boven maximale bedrag voor huurtoeslag en niet gecorrigeerd in de beslagvrije voet
- 5.3Gemeente- en waterschapsbelastingen
- 5.4Ziektekosten
- 5.5Kosten auto en vervoer
- 5.6Studiekosten van kinderen van de schuldenaar
- 5.7Kosten kinderopvang
- 5.8Alimentatie, co ouderschap en omgangsregeling
- 5.9Correctie voor kosten budgetbeheer, budgetbegeleidingen en beschermingsbewind
- 5.10Overige correcties
- 5.11Geen correcties
- 6.Inkomsten
- 6.1Inkomsten die wel als inkomen worden aangemerkt
- 6.1.1Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners
- 6.1.2Verdeling heffingskortingen
- 6.1.3Belastingaftrek specifieke ziektekosten/ Tegemoetkoming Specifieke Ziektekosten (TSZ)
- 6.1.4Tegemoetkoming arbeidsongeschikten en individuele inkomenstoeslag
- 6.1.5Inkomen van zzp’ers en andere zelfstandig ondernemers zijnde een natuurlijk persoon
- 6.2Inkomsten die niet als inkomen worden aangemerkt
- 6.2.1Nabestaanden- en wezenuitkering
- 6.2.2Kinderbijslag
- 6.2.3Bijzondere bijstand
- 6.2.4Studiefinanciering voor schuldenaar en/of partner
- 6.2.5Uitkeringen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
- 6.2.6Kindgebonden budget (KGB)
- 6.2.7Zorgtoeslag
- 6.2.8Inkomsten uit overwerk
- 6.2.9Vakantiegeld, tijdsparen, uitbetaalde vakantiedagen, individueel keuzebudget
- 6.2.10Pleegkindvergoeding
- 6.2.11Persoonsgebonden budget (PGB)
- 6.2.12Onkostenvergoeding voor internationale chauffeurs
- 6.2.13Thuiswerkvergoeding
- 6.1Inkomsten die wel als inkomen worden aangemerkt
- 7.Overheveling
- Bijlage 1: De werking van de Vtlb-Calculator
- Bijlage 2: normbedragen
1.4 Basisbeginselen
- De berekeningswijze zal in 95% van de gevallen moeten leiden tot een snel en eenduidig antwoord. Er zullen zich situaties blijven voordoen, die vragen om maatwerk. Uiteraard geldt dit rapport hiervoor als basis.
- Hoe wordt bepaald welk deel van het inkomen in de boedel valt en welk deel erbuiten blijft? Van het inkomen blijft een bedrag ter hoogte van de beslagvrije voet buiten de boedel; de rechter-commissaris kan dit bedrag met een nominaal bedrag verhogen. Dit houdt in dat zolang de rechter-commissaris geen beschikking heeft afgegeven, slechts de beslagvrije voet buiten de boedel blijft. Daarnaast betekent dit dat er wel een vtlb kan worden bepaald, maar geen boedelafdracht kan worden vastgesteld (het bedrag dat maandelijks aan de boedel afgedragen moet worden).
- In de Vtlb-berekening worden geen correcties meer toegepast waarbij het inkomen van de partner van belang kan zijn, in het geval er sprake is van één partner in de regeling en er dan geen, voor de beoordeling van de verzochte correctie, noodzakelijke inzage wordt gegeven in het inkomen van de partner die niet in de regeling zit.
- De uitdraai van de vtlb-calculator geeft een vrij te laten bedrag per maand. In het geval een schuldenaar een inkomen per vier weken ontvangt is het aan te raden om het vrij te laten bedrag om te rekenen naar een vrij te laten bedrag per vier weken. Vermenigvuldig daarvoor het berekende Vtlb met 12, en deel dat vervolgens door 13. De schuldenaar draagt dan 13 keer af in een kalenderjaar. Als echter sprake is van bewind of budgetbeheer is omrekening meestal niet nodig omdat dan een wekelijks of maandelijks leefgeld verstrekt kan worden; de 13 periodes leiden dan meestal niet tot problemen in betaling van vast lasten.
- Als hoofdregel geldt dat al het inkomen van de schuldenaar, onder welke noemer ook, aan de boedel wordt afgedragen voor zover het vtlb wordt overschreden. Een overzicht van alle inkomsten die wel of niet meetellen als inkomen voor het vtlb is te vinden in hoofdstuk 6.
- Indien er sprake is van twee partners, geen gemeenschap van goederen (gvg), moet ook ‘beiden in regeling’ worden ingevuld als op één van de partners een minnelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is én de partner in het kader van die regeling spaart ten behoeve van de schuldeisers. Dit geldt ook als op één van de partners een faillissement van toepassing is.
- Indien er sprake is van twee partners, wel of geen gemeenschap van goederen en slechts één in de regeling, en op het inkomen van de partner ligt loonbeslag, wordt in de calculator het volledige fiscale en netto inkomen van beide partners ingevoerd. Als bij de partner het bedrag van de beslagvrije voet als netto inkomen zou worden ingevuld, kan dit leiden tot een nog lagere beslagvrije voet van de partner en daarmee een hogere beslagvrije voet van de schuldenaar.
- In schuldsaneringsregelingen van schuldenaren die na 1 januari 2018 zijn gehuwd zonder het opstellen van nadere voorwaarden is er mogelijk sprake van privé-schuldeisers en gemeenschapsschuldeisers en ook van privévermogen en huwelijksvermogen. In verband hiermee moeten, als dat van toepassing is, aparte crediteurenlijsten opgesteld worden, ook al omdat het boedelsaldo soms op een andere manier verdeeld moet worden. Zie verder onder §1.4.1.
- In het rapport worden meestal geen bedragen genoemd; deze staan vermeld in bijlage 2.
- Als er sprake is van pleegkinderen, worden deze kinderen op geen enkele manier meegenomen in de berekening. Niet bij de opsomming van inwonende kinderen en niet in de berekening van de wooncomponent. Hiervoor is gekozen omdat het financiële deel van de verzorging van pleegkinderen geen invloed heeft op de financiële situatie van de pleegouders.
Versie: juli 2022