6.1.5 Inkomen van zzp’ers en andere zelfstandig ondernemers zijnde een natuurlijk persoon
Vtlb rapport januari 2024
Inhoud
- Colofon
- 1.Algemeen
- 2.De berekening van het vrij te laten bedrag en de afloscapaciteit
- 3.De beslagvrije voet volgens art. 475da Rv
- 3.1De verschillende leefsituaties
- 3.2De verschillende groepen schuldenaren op basis van het belastbaar inkomen
- 3.3Verhoging beslagvrije voet voor woonkosten
- 3.4Verlaging van de beslagvrije voet in verband met privégebruik auto van de zaak (artikel 475db lid 1c)
- 3.5Artikel 475db lid 1a Rv – Aftrek van inkomsten partner
- 4.Reserverings-en arbeidstoeslag, correctie voor Eigen Risico zorgverzekering en correctie voor PGL-norm
- 5.Kosten waarvoor gecorrigeerd kan worden door de rechter-commissaris
- 5.1Correctie individuele lasten
- 5.2Correctie woonlasten boven maximale bedrag voor huurtoeslag en niet gecorrigeerd in de beslagvrije voet
- 5.3Gemeente- en waterschapsbelastingen
- 5.4Ziektekosten
- 5.5Kosten auto en vervoer
- 5.6Studiekosten van kinderen van de schuldenaar
- 5.7Kosten kinderopvang
- 5.8Alimentatie, co ouderschap en omgangsregeling
- 5.9Correctie voor kosten budgetbeheer, budgetbegeleidingen en beschermingsbewind
- 5.10Overige correcties
- 5.11Geen correcties
- 6.Inkomsten
- 6.1Inkomsten die wel als inkomen worden aangemerkt
- 6.1.1Inkomsten in verband met meerderjarige inwoners
- 6.1.2Verdeling heffingskortingen
- 6.1.3Belastingaftrek specifieke ziektekosten/ Tegemoetkoming Specifieke Ziektekosten (TSZ)
- 6.1.4Tegemoetkoming arbeidsongeschikten en individuele inkomenstoeslag
- 6.1.5Inkomen van zzp’ers en andere zelfstandig ondernemers zijnde een natuurlijk persoon
- 6.2Inkomsten die niet als inkomen worden aangemerkt
- 6.2.1Nabestaanden- en wezen uitkering
- 6.2.2Kinderbijslag
- 6.2.3Bijzondere bijstand
- 6.2.4Studiefinanciering voor schuldenaar en/of partner
- 6.2.5Uitkeringen op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
- 6.2.6Kindgebonden budget (KGB)
- 6.2.7Zorgtoeslag
- 6.2.8Inkomsten uit overwerk
- 6.2.9Vakantiegeld, eindejaarsuitkering, tijdsparen, uitbetaalde vakantiedagen, individueel keuzebudget
- 6.2.10Pleegkindvergoeding
- 6.2.11Persoonsgebonden budget (PGB)
- 6.2.12Onkostenvergoeding voor internationale chauffeurs
- 6.2.13thuiswerkkostenvergoeding
- 6.1Inkomsten die wel als inkomen worden aangemerkt
- 7.Overheveling
- Bijlage 1: De werking van de Vtlb-Calculator
- Bijlage 2: normbedragen
6.1.5 Inkomen van zzp’ers en andere zelfstandig ondernemers zijnde een natuurlijk persoon
De oude beslagwet als onderdeel van het vtlb was niet erg geschikt voor zzp’ers en ondernemers voor wie een schuldregeling werd opgezet, maar met een beetje wrikken kon de vtlb-calculator wel worden gebruikt voor een globale vtlb-bepaling. De nieuwe beslagwet is nog minder geschikt voor zzp’ers en zelfstandig ondernemers, hoe onhandig dat in de praktijk ook is.
De nieuwe beslagwet geeft regels om toe te passen bij een periodiek (meestal maandelijks) inkomen, en gaat ervan uit dat er zicht is op een helder bruto of fiscaal maandelijks inkomen zoals dat geregistreerd zou kunnen zijn in de Polisadministratie. Dat is allemaal echter meestal niet aan de orde bij deze doelgroep.
De regels één op één toepassen kan meestal niet, omdat men vaak niet weet wat het bruto/fiscaal inkomen zal worden en wat er netto overblijft, terwijl dat fiscale inkomen wel bepaalt welk recht er is op toeslagen en dus ook wat de beslagvrije voet wordt. Er zal dus flexibel omgegaan moeten worden met het (naar schatting van toepassing zijnde) berekende vtlb en de hercontroles achteraf. Hieronder volgen daar enkele handvatten voor. Indien er sprake is van een paar moet uiteraard ook het inkomen van de partner ingevoerd worden.
Zzp’ers of zelfstandig ondernemer in groep 3?
Wat wel kan is globaal bepalen of de aanvrager(s) met het fiscaal jaarinkomen in groep 3 valt/vallen (waarbij er dus geen recht is op huur- of zorgtoeslag). In dat geval kom je uit op de vaste maximale beslagvrije voet (1 van de 4, afhankelijk van de leefsituatie) en voer je de relevante, en niet-zakelijke posten in voor het nominale bedrag. Er moet dan worden afgedragen wat er daarboven maandelijks binnenkomt.
Wel moet je goed rekening houden met een eventuele lopende voorlopige realistische aanslag Inkomstenbelasting om het netto inkomen correct te schatten. Deze voorlopige aanslag kan bij categorie 4 van de inkomsten (netto inkomsten) als een minbedrag ingevuld worden in het veld ‘belastingteruggaven’.
Na afloop van het kalenderjaar dient een controle plaats te vinden om te zien of er inderdaad geen recht bestond op toeslagen (of een verlaagd/gedeeltelijke Kindgebonden Budget), en of het netto inkomen correct is ingevoerd, rekening houdend met de definitieve aanslag Inkomstenbelasting.
Zzp’ers of zelfstandig ondernemer in groep 1?
Als je kunt vaststellen dat iemand in de laagste groep valt, dus groep 1 met maximale toeslagen, dan is de beslagvrije voet 95 % van het werkelijke netto inkomen; met daarbij in het nominaal bedrag de toepasselijke correcties. En je doet een zelfde controle als hierboven is beschreven.
Zzp’ers of zelfstandig ondernemer in groep 2?
In groep 2, met een fiscaal jaar inkomen tussen ongeveer € 20.000 - € 43.000 (bij een alleenstaande) en € 27.000 - € 53.000 (bij een paar) is de calculator niet goed te gebruiken, tenzij je een beeld hebt van het gemiddelde maandelijkse netto inkomen en het gemiddelde bruto/fiscale inkomen. Voor zover je de calculator kunt en wilt gebruiken in deze situaties geldt dat ook dan gecorrigeerd mag worden op basis van de werkelijke lasten en toeslagen, mits ze gesaldeerd worden (dus plussen en minnen verrekenen) en mits ze achteraf gecorrigeerd worden.