Toelating Wsnp met verlenging looptijd
Volgens de rechtbank is niet komen vast te staan dat schuldenares zich de gehele periode van 3 jaar vóór indiening van het Wsnp-verzoek maximaal heeft ingespannen om de regresvordering van haar ex-partner zo klein mogelijk te houden. Haar de toegang tot de Wsnp om die reden helemáál ontzeggen vond de rechtbank te ver gaan. Daarom stelt de rechtbank, op grond van art. 349a lid 1 Fw, de looptijd van de Wsnp bij toelating vast op 36 maanden, omdat de (restant hypotheek-) schuld, waarvoor schuldenares en haar ex-partner hoofdelijk aansprakelijk waren, daartoe aanleiding geeft.
De ex-partner van de schuldenares wil niet dat zij wordt toegelaten tot de Wsnp en heeft een verweerschrift ingediend. Hij voert aan dat de regresvordering die hij op schuldenares heeft niet te goeder trouw is ontstaan. Hij heeft namelijk in de periode van 22 december 2016 tot en met 17 april 2023 de volledige hypotheekschuld van € 93.037,49 aan de hypotheekverlener betaald, terwijl schuldenares daarvan de helft had moeten aflossen. Schuldenares heeft zich niet maximaal ingespannen om haar deel van deze schuld af te lossen.
In zijn algemeenheid zijn schuldenaren gehouden om zich zoveel mogelijk in te spannen om af te lossen op schulden, ook als de Wsnp nog niet van toepassing is. Dat geldt in het bijzonder voor schulden waarvoor een derde hoofdelijk aansprakelijk is. De rechtbank is er niet van overtuigd dat schuldenares het maximale heeft gedaan om af te lossen op de hypotheekschuld. Zo heeft zij de afgelopen drie jaar weliswaar gewerkt doch niet fulltime. Door schuldenares is aangevoerd dat zij om medische redenen niet fulltime kan werken, maar dat is nog niet onomstotelijk vast komen te staan. Bovendien staat niet vast dat schuldenares in de periode voorafgaande aan het minnelijke traject met het door haar genoten inkomen ook maximaal heeft afgedragen. Zij mag daarbij niet zonder meer varen op de juistheid van het door Florius gevraagde bedrag van € 50,- per maand.
In het voordeel van schuldenares spreekt dat zij in de periode van het minnelijke traject wel behoorlijk lijkt te hebben gespaard (€ 2.500,-) terwijl zij haar verzoek om korting op de looptijd in verband hiermee heeft ingetrokken. Verder spreekt voor haar dat zij de afgelopen drie jaar wel betaald werk heeft verricht en inmiddels een vaste aanstelling heeft. Alles wegende gaat het de rechtbank te ver om onder deze omstandigheden schuldenares toegang tot de schudsanering te onthouden. Wel acht de rechtbank het gerechtvaardigd de looptijd van de schuldsanering te verlengen met 18 maanden ten einde te compenseren voor de omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat schuldenares zich de gehele periode van 3 jaar vóór indiening van het Wsnp-verzoek maximaal heeft ingespannen om de regresvordering zo klein mogelijk te houden.
De rechtbank bepaalt de looptijd van de wsnp op grond van artikel 349a lid 1 Faillissementswet op 36 maanden (drie jaar), zodat schuldenares langer kan doorsparen voor haar gezamenlijke schuldeisers.
Organisatie
- Rechtbank Noord-Holland
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Goeder trouw
- Koopwoning
- Rechtspraak
- Saneringsgezinde houding
- Termijn Wsnp
- Verlenging termijn
- Verplichtingen Wsnp
- Wetswijziging 1 juli 2023
Gerelateerd
De Hoge Raad buigt zich over de vraag of het hof mocht oordelen dat de afdrachtverplichting herleeft nadat de boedelachterstand is ingelopen.
De rechtbank wijst het verzoek van de schuldenaren, om te worden toegelaten tot de Wsnp, af en motiveert dat als volgt.
Schuldenaar verzoekt om toelating tot de wsnp en om de looptijd van de wsnp met 18 maanden te verkorten. De rechtbank wijst dat verzoek gedeeltelijk toe met een korting van 12 maanden. Schuldenaar heeft voor de verdere looptijd van zes maanden ...