Geen draagkracht in minnelijk traject
Deze zaak gaat over een geschil tussen een man en vrouw voor wat betreft hoogte en ingangsdatum van de door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van hun minderjarige kind.
Voor de schuldhulpverleningspraktijk is met name het punt omtrent de ingangsdatum relevant, in rechtsoverweging 5.2 tot en met 5.6. De volledige uitspraak, die ook gaat over de draagkracht, draagkrachtvergelijking en zorgkorting, kunt u via de link aan de rechterkant vinden.
Ingangsdatum onderhoudsbijdrage minderjarig kind
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de door de man te betalen kinderalimentatie in dient te gaan op de datum van indiening van haar inleidend verzoekschrift (7 juni 2021). De man betwist dit standpunt en stelt dat 1 januari 2022 als ingangsdatum dient te gelden: toen is het schuldhulpverleningstraject afgesloten. In de periode daarvoor had hij geen ruimte om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind te voldoen.
Het hof overweegt in ro. 5.3 dat "de vraag of een onderhoudsplichtige gedurende een minnelijk schuldhulpverleningstraject draagkracht voor alimentatie heeft in dit geval op dezelfde manier dient te worden beantwoord als in het geval er sprake is van een WSNP-traject".
Volgens vaste jurisprudentie beschikt een alimentatieplichtige op wie de WNSP van toepassing is in beginsel niet over draagkracht om onderhoudsbijdragen te betalen, tenzij daarmee rekening is gehouden in het vrij te laten bedrag. In deze zaak is gesteld noch gebleken dat in het vrij te laten bedrag rekening is gehouden met een door de man te betalen onderhoudsbijdrage. Hieruit leidt het hof af dat er gedurende het schuldhulpverleningstraject bij de man geen ruimte en dus geen draagkracht was voor betaling van kinderalimentatie.
Datum inleidend verzoekschrift is gebruikelijk
In zaken waarin vaststelling wordt verzocht van een alimentatiebijdrage is het gebruikelijk dat deze ingaat op de datum waarop het inleidend verzoek daartoe ter griffie van de rechtbank is ingediend. In deze zaak is dat op 7 juni 2021 gebeurd. Het hof ziet in het door de man aangevoerde geen aanleiding om de ingangsdatum op een latere datum te bepalen (ro. 5.4).
Nihilstelling
Maar, zegt het hof in ro. 5.5, nu onweersproken vast is komen te staan dat de man eerst per 1 januari 2022 klaar was met het aflossen van zijn schulden, wordt de onderhoudsbijdrage van de man met ingang van 7 juni 2021 tot 1 januari 2022 op nihil gesteld.
Organisatie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Alimentatie
- kinderalimentatie
- Rechtspraak
- Schuldhulpverlening (Msnp)
- Vrij te laten bedrag (vtlb)
Gerelateerd
Moeder verzoekt de rechtbank om vader - die in de Wsnp zit - te veroordelen tot betaling van een bedrag aan kinderalimentatie. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat vader in de Wsnp zit en niet over draagkracht beschikt om een dergelijk ...
Het langverwachte antwoord van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen die het gerechtshof Den Haag heeft gesteld is er! Bijna precies een jaar geleden, namelijk op 22 december 2023, stelde het hof prejudiciële vragen over de uitleg van het per 1 ...
De 285-verklaring (artikel 285 lid 1 onder f Fw) is “een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen”. Sinds 1 juli 2023 staat daarover in de wet: “als aannemelijk is ...