Samenloop Wsnp en faillissement
Een vrouw verzoekt om toepassing van de Wsnp. Haar man verkeert in staat van faillissement. Zij zijn gehuwd in gemeenschap van goederen. Hierdoor ontstaat samenloop van enerzijds artikel 63 Fw en anderzijds artikel 313 Fw jo. artikel 63 Fw, waardoor zowel het faillissement als de schuldsaneringsregeling dezelfde gemeenschap omvat. De rechtbank oordeelt dat geen beletsel vormt om de Wsnp van toepassing te verklaren.
Verzoekster is in (enige) gemeenschap van goederen gehuwd en haar echtgenoot is op 27 februari 2024 failliet verklaard. Het faillissement van de echtgenoot van verzoekster wordt als faillissement van de gemeenschap behandeld (artikel 63 Fw). Het Wsnp-verzoek van verzoekster moet individueel worden beoordeeld en toewijzing daarvan brengt met zich dat die Wsnp wordt behandeld als Wsnp van de gemeenschap (artikel 313 Fw).
Deze samenloop leidt er dus toe dat zowel het faillissement van de ene partner als de schuldsaneringsregeling van de andere partner dezelfde gemeenschap omvat. Ten aanzien van de vereffening van de gemeenschappelijke boedel heeft de afwikkeling van het faillissement dan voorrang. In de Wsnp kan dus pas tot vereffening van de gemeenschappelijke boedel worden overgegaan nadat het faillissement van de echtgenoot is beëindigd.
Een en ander vormt geen beletsel om de Wsnp van toepassing te verklaren (of de afwikkeling daarvan voort te zetten voor zover dat laatste, gelet op het faillissement van de andere echtgenoot, mogelijk is). Bij dit alles heeft de rechtbank zich gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad van 4 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6933.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank het Wsnp-verzoek inhoudelijk en laat verzoekster toe tot de Wsnp.
Organisatie
- Rechtbank Den Haag
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtbank
- Rechtspraak
Gerelateerd
Verzamelde uitspraken van rechtbanken die een verzoek om toelating tot de Wsnp hebben afgewezen, kort gezegd omdat het minnelijk traject (ten onrechte) niet, of niet goed, is uitgevoerd.
Deze zaak gaat over de omzetting van een faillissement in een Wsnp. De rechtbank stelt de aflossingen die de schuldenaar heeft gedaan in zijn faillissement gelijk aan aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling zoals ...
Twee uitspraken waar uit volgt dat de Wsnp-bewindvoerder de nalatenschap niet kan opeisen, als er testamentair bewind is ingesteld.