Uitspraak eerdere ingangsdatum Wsnp bij nulaanbod
In onze nieuwsbrief van mei stonden we stil bij het advies van de Advocaat-Generaal (AG) op de prejudiciële vragen die het gerechtshof Den Haag heeft gesteld over een aantal nieuwe bepalingen in de Faillissementswet. Een van de adviezen is overgenomen in een uitspraak van rechtbank Rotterdam.
De AG is van mening dat ook bij een nulaanbod een eerdere ingangsdatum mogelijk moet zijn. Het moment waarop aan de schuldeisers een nulaanbod is gedaan tijdens het minnelijke traject, geldt dan als ‘de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f’.
Kort na het verschijnen van het advies van de AG heeft rechtbank Rotterdam een verzoek tot eerdere ingangsdatum Wsnp, waarbij in het minnelijke traject sprake was van een nulaanbod, toegewezen. In de beoordeling van de rechtbank is het volgende te lezen: ‘Ook wanneer verzoekster in het minnelijke traject niets heeft afgelost, kan er grond zijn om een eerdere ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast te stellen, namelijk wanneer verzoekster geen enkele aflossingscapaciteit heeft. In dat geval geld als “de dag waarop de eerste aflossing is gedaan”, het moment waarop in het minnelijke traject een zogenoemd nulaanbod aan de schuldeisers is gedaan.’
De Hoge Raad heeft nog geen uitspraak gedaan over de beantwoording van de prejudiciële vragen. Wij zullen u via onze nieuwsbrief en de website op de hoogte houden. Ook overige uitspraken blijven wij in de gaten houden en zullen belangrijke en/of interessante jurisprudentie opnemen in onze kennisbank.