Iedere Wsnp-bewindvoerder met wie de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: Raad) een overeenkomst aangaat volgens de artikelen 13 en 24 lid 1 sub c van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) met als doel op toevoegbasis verzoekschriftprocedures volgens de artikelen 287, lid 4, 287a en 287b Faillissementswet te voeren, is vooraf op de hoogte gesteld van de volgende gedragsregels en conformeert zich hieraan.
- De Wsnp-bewindvoerder die ook de toevoegaanvraag heeft ingediend is verantwoordelijk voor de volledige procedure.
- Wanneer een procedure wordt waargenomen door derden blijft de verantwoordelijkheid van de Wsnp-bewindvoerder ongewijzigd.
- Het overdragen van zaken kan alleen aan Wsnp-bewindvoerders die eveneens een overeenkomst volgens de artikelen 13 en 24 lid 1 sub c van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) met als doel op toevoegbasis verzoekschriftprocedures volgens de artikelen 287, lid 4, 287a en 287b Faillissementswet te voeren, hebben afgesloten. Of aan advocaten.
- De Raad wordt van de overdracht op de hoogte gesteld door de Wsnp-bewindvoerder die de procedure heeft aangenomen.
- De vergoeding wordt altijd uitgekeerd aan de laatste Wsnp-bewindvoerder. Verrekening dient onderling plaats te vinden zonder tussenkomst van de Raad.
- De Wsnp-bewindvoerder beoordeelt telkens vooraf of de verzoekschriftprocedure een redelijke kans van slagen heeft.
- Wanneer de kans van slagen van de verzoekschriftprocedure naar de mening van de Wsnp-bewindvoerder onvoldoende is, geeft hij aan de schuldhulpverleningsinstantie en/of cliënt een advies af over de haalbaarheid van de zaak.
- De Wsnp-bewindvoerder behandelt de aanvraag voor het voeren van de verzoekschriftprocedure met inachtneming van de in het ‘procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken’ gestelde termijnen en regels.
- De Wsnp-bewindvoerder stelt het door de Raad vastgestelde aanvraagformulier voor de toevoeging ter beschikking aan cliënt en geeft daarbij de benodigde informatie over zichzelf en de juridische context van de procedure. Declaratie geschiedt via het door de Raad vastgestelde declaratieformulier.
- De Wsnp-bewindvoerder vraagt de toevoeging aan vóórdat de rechtsbijstand feitelijk is verleend. De Wsnp-bewindvoerder loopt het risico dat de Raad te laat ingediende verzoeken afwijst. Er kunnen zich omstandigheden voordoen op grond waarvan de te late indiening verschoonbaar kan worden geacht, zoals een spoedeisend belang bij de verlening van rechtsbijstand. De Raad zal echter in ieder geval de aanvraag afwijzen indien de Wsnp-bewindvoerder deze indient op een moment dat sedert de aanvang van rechtsbijstand meer dan vier weken zijn verstreken.
- De Wsnp-bewindvoerder is zelf verantwoordelijk voor inning van de door de Raad vastgestelde eigen bijdrage van de cliënt.
- De Wsnp-bewindvoerder informeert cliënten over de klachtregeling. Hier wordt gebruik gemaakt van de klachtregeling zoals genoemd in de Gedragscode bewindvoerder Wsnp II.