Verrekeningsrecht uitkeringinstanties
Artikel over het wettelijk kader van verrekening. Ook worden enkele uitspraken besproken, over de vraag of een lopende uitkering mag worden verrekend met een pre-Wsnp-schuld. In alle besproken gevallen luidt het antwoord 'nee'. Het is dan ook belangrijk dat de Wsnp-bewindvoerder zich niet zomaar neerlegt bij het verrekenstandpunt van de uitkeringsinstantie.
WSNP Periodiek mei 2010, nr. 1
Margreet van Bommel
1. Inleiding
Op het kantoor waar ik werkzaam ben, ontstond vorig jaar een geschil tussen een bewindvoerder en het UWV omdat het UWV van mening is een lopende arbeidsongeschiktheidsuitkering ten behoeve van saniet te kunnen verrekenen met een pre-Wsnp-schuld. Ik meen dat verrekening door het UWV niet is toegestaan.
2. Wettelijk kader
Hoe zat het ook alweer met verrekening? Volgens art. 53 lid 1 Fw geldt in faillissement het volgende: ‘Hij die zowel schuldenaar als schuldeiser van de gefailleerde is, kan zijn schuld met zijn vordering op de gefailleerde verrekenen, indien beide zijn ontstaan vóór de faillietverklaring of voortvloeien uit handelingen, vóór de faillietverklaring met de gefailleerde verricht’. In art. 307 lid 1 Fw is een aparte bepaling opgenomen voor de Wsnp: ‘Hij die zowel schuldenaar als schuldeiser is van de persoon ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling is uitgesproken, kan zijn schuld met zijn vordering ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, slechts verrekenen indien beide zijn ontstaan vóór de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling’. In het geval van een faillissement is de verrekeningsbevoegdheid dus ruimer geformuleerd dan voor de Wsnp, nu ook verrekend mag worden indien de vordering op gefailleerde voortvloeit uit handelingen vóór de faillietverklaring met de gefailleerde verricht.
3. Wel verrekening mogelijk – militair pensioen
Het UWV verwijst ter ondersteuning van zijn argument om te mogen verrekenen, zonder overigens nader uitleg te geven, naar een uitspraak van de Hoge Raad van 4 juni 2004, NJ 2004,42 LJN AO5665. In deze zaak verrekende USZO het militair prepensioen van schuldenaar/saniet met een vordering die zij vóór de toelating tot de Wsnp had gekregen omdat de schuldenaar zijn inkomsten niet (volledig) had opgegeven en hij daardoor een te hoog prepensioen had ontvangen. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat de aanspraak op de maandelijks door USZO uit te betalen prepensioenuitkering, ingevolge de ‘Uitkeringswet gewezen militairen’, niet maandelijks ontstaat maar ontstaat met ingang van de dag waarop militair Z. is ontslagen. Nu de aanspraak op uitkering is ontstaan vóór de uitspraak tot toepassing van de schuldsanering op Z., is voldaan aan de in art. 307 lid 1 Fw gestelde eis en kan de uitkeringsinstantie zich met recht beroepen op verrekening van haar vordering op Z. tot terugbetaling van teveel betaalde uitkering met haar schuld aan Z. ter zake van de maandelijkse uitkering krachtens de Uitkeringswet. De Hoge Raad overweegt in rechtsoverweging 3.4 dat ‘nu het hier gaat om een op de wet gebaseerde, maandelijks opeisbare, vordering, zonder dat de gewezen militair nog enigerlei tegenprestatie behoeft te verrichten om het recht op uitkering te verkrijgen, moet worden aangenomen dat dit recht op uitkering is ontstaan met ingang van de dag waarop het ontslag van de gewezen militair is ingegaan. Daaraan doet niet af dat dit recht is onderworpen aan enkele ontbindende voorwaarden (die in art. 7 van de Uitkeringswet worden opgesomd) en een tijdsbepaling (ingevolge art. 2 van de Uitkeringswet vervalt het recht op uitkering op de dag waarop de gewezen militair de leeftijd van 65 jaar bereikt)’.
4. Geen verrekening mogelijk Ziektewetuitkering
Mij is een zaak bekend waarin de advocaat van de uitkeringsgerechtigde een procedure is gestart tegen het UWV wegens ten onrechte verrekenen van de ziektewetuitkering tijdens Wsnp met eerder onverschuldigd betaalde ziektewetuitkering die voor datum Wsnp was teruggevorderd. De Rechtbank Utrecht heeft in haar vonnis van 29 juli 2008 (LJN BE9228) in deze zaak het UWV in het ongelijk gesteld en overwogen ‘dat verlening van ziektewetuitkering geen bevoegdheid is van het UWV, maar een recht dat ontstaat indien wordt voldaan aan de betreffende wettelijke voorschriften, in het bijzonder aan dat van art. 19, eerste lid, van de ZW’. Met het toekenningbesluit was vastgesteld dat eiseres (schuldenaar) met ingang van 31 januari 2006 een vordering op het UWV heeft, maar daarmee staat de duur van die vordering nog niet vast. Het recht zal immers steeds opnieuw aan de wettelijke vereisten moeten voldoen. De arbeidsongeschiktheid is een ontstaansvereiste waaraan steeds moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor een ziektewetuitkering. De vordering van eiseres op het UWV ontstaat daarom steeds per periode waarin sprake is van arbeidsongeschiktheid. Gezien het bepaalde in art. 29, tweede lid, van de ZW leidt het voorgaande de rechtbank tot de conclusie dat het recht op ziekengeld steeds per dag ontstaat zolang de in de wet gestelde voorwaarde, te weten objectieve arbeidsongeschiktheid, is vervuld. Dat het UWV maandelijks ziekengeld betaalt, laat het dagelijkse ontstaan daarvan onverlet. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de schuld van het UWV in de vorm van de ziektewetuitkering over de periode ná 7 februari 2007 niet is ontstaan vóór 7 februari 2007’. Voorts oordeelde de rechtbank dat de uitspraak van de Hoge Raad van 4 juni 2004, waarnaar het UVW ook in deze kwestie verwees, ‘een andere situatie dan hier aan de orde waarbij het ontstaansvereiste, het ziek zijn, moet zijn vervuld om dagelijks het recht te laten ontstaan’.
5. Geen verrekening mogelijk – WWB-uitkering
Ten aanzien van verrekening van WWB-uitkeringen na datum Wsnp wordt door verschillende rechtbanken hetzelfde standpunt ingenomen als in de bovengenoemde uitspraak van de Rechtbank Utrecht. Ik verwijs naar de uitspraken van de Rechtbank Amsterdam van 12 juli 2007 (LJN BF5121), Rechtbank Assen van 24 september 2008 (LJN BF3947) en Rechtbank Zwolle van 4 december 2009 (LJN BF6127). In deze uitspraken wordt overwogen dat de vaststelling óf het recht op bijstand te gelde gemaakt kan worden, iedere maand opnieuw voorwerp van besluitvorming is (art. 45 lid 1 WWB). Indien de schuld en de vordering niet beide zijn ontstaan vóór de uitspraak tot de toepassing van de Wsnp, is verrekening van de schuld met de vordering in strijd met art. 307 Fw.
Volledigheidshalve wijs ik er nog op dat een vordering tot terugbetaling van ten onrechte ontvangen WWB-uitkering pas ontstaat door een daartoe strekkend besluit van de gemeente. Dit valt althans af te leiden uit Hof Amsterdam 16 juni 2009, BJ 2304. Zie ook Rechtbank Arnhem 31 maart 2005, LJN AU2489.
6. Conclusie
De systematiek die wordt gevolgd in bovenstaande rechtbankuitspraken betreffende de Ziektewetuitkering en WWB-uitkering, lijkt mij ook van toepassing met betrekking tot een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Immers, een recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en het te gelde maken daarvan ontstaat ook pas nadat voldaan is aan wettelijke voorschriften. Doorgaans zal de uitkeringsgerechtigde steeds opnieuw aan medisch onderzoek onderworpen kunnen worden alvorens de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt vastgesteld.
Het is opmerkelijk dat de uitkeringsinstanties zich kennelijk bij bovengenoemde uitspraken van de rechtbanken hebben neergelegd en niet in hoger beroep zijn gegaan. In de zaak van mijn collega heeft het UWV uit ‘coulanceoverwegingen’ besloten niet meer te gaan verrekenen. Hoe het ook zij, ik hoop met dit artikel bereikt te hebben dat Wsnp-bewindvoerders zich niet ‘zomaar’ bij het verrekenstandpunt van de uitkeringsinstanties neerleggen.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Verrekenen (art. 307 Fw)
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Uitleg over toeslagen en de samenloop met de Wsnp. Hoe om te gaan met toeslagvorderingen, verrekening, beslag en een betalingsregeling.
De auteur bespreekt de casus die aanleiding was voor de uitspraak van rechtbank Gelderland d.d. 30 oktober 2018.
Vervolg op het overzicht van situaties wanneer verrekening door uitkeringsinstanties wel en niet mogelijk is, uit WP 2010/01, naar aanleiding van drie recente uitspraken.