Consumentenrecht voor de Wsnp-bewindvoerder (1)
Artikel over de rechten (en plichten) van consumenten bij telefoon-, internet- en kabelovereenkomsten en overeenkomsten die via de telefoon of internet tot stand komen. In WP november 2010 verscheen het tweede deel van dit artikel.
Wsnp Periodiek augustus 2010, nummer 14
Berend Engberts
1. Inleiding
Het Nederlandse recht bevat veel bepalingen die erop zijn gericht de consument te beschermen. De uitwerking van die regels zien wij dagelijks. Te denken valt aan het zogeheten `Bel-me-niet register’ en waarschuwingen op pakjes sigaretten en bij financiële producten. Voor een Wsnp-bewindvoerder kan het in twee opzichten nuttig zijn de rechten van de schuldenaar – als consument – te kennen. Om te beginnen kan dit aan de orde komen bij het beoordelen van door schuldeisers (bedrijven) ingediende vorderingen en ten tweede kan het van belang zijn bij het (meer) in evenwicht brengen van inkomsten en uitgaven. Deze bijdrage gaat over de rechten (en plichten) van consumenten (i) bij telefoon-, interneten kabelovereenkomsten en (ii) overeenkomsten die via de telefoon of internet tot stand komen. In de volgende aflevering van dit blad zal aandacht worden besteed aan de regeling over oneerlijke handelspraktijken en verkoop aan de deur (colportage).
2. Telefoon-, interneten kabelovereenkomsten
Het is niet denkbeeldig dat bij het huisbezoek blijkt dat de schuldenaar één of meer telefoon internet- en/of kabelovereenkomsten heeft. Hierna zal ik ook van ‘abonnementen’ spreken. Als sprake is van hoge abonnementskosten, is het aantrekkelijk de overeenkomst zo snel mogelijk op te zeggen. Sinds 1 juli 2009 is dat in sommige gevallen heel eenvoudig. Op die datum is namelijk art. 7.2a van de Telecommunicatiewet in werking getreden. Op grond van die bepaling kunnen de hiervoor genoemde overeenkomsten, als zij voor onbepaalde tijd zijn aangegaan, steeds kosteloos worden opgezegd. Daarbij geldt een opzegtermijn van maximaal één maand. Een overeenkomst voor bepaalde duur kan niet tussentijds worden opgezegd, maar als zo’n overeenkomst op enig moment stilzwijgend is verlengd of vernieuwd kan ook deze kosteloos worden opgezegd. De opzegtermijn is ook dan maximaal één maand. Dit alles geldt uitdrukkelijk ook voor abonnementen die voor 1 juli 2009 zijn afgesloten en ook als in de algemene voorwaarden iets anders staat (Kamerstukken II 2005/06, 30 661, nr. 3, par. 2.3 (MvT). Met deze regels wil onze wetgever de positie van de consument versterken. Wat betekent dit in de praktijk? Kabelen internetabonnementen zijn vaak voor onbepaalde tijd aangegaan. Dit geldt ook vaak voor `vaste’ telefoonabonnementen. Deze zijn dus – als dat nodig is – heel eenvoudig op te zeggen. Abonnementen voor mobiel bellen worden bijna altijd voor bepaalde tijd (meestal twee jaar) afgesloten. Alleen als deze op een gegeven moment stilzwijgend zijn verlengd of vernieuwd, is tussentijdse opzegging mogelijk. Onder stilzwijgende verlenging wordt verstaan het stilzwijgend voortzetten van het contract. Als een overeenkomst stilzwijgend vernieuwd wordt, betekent dit dat het contract na het verstrijken van de contractduur stilzwijgend wordt omgezet in een contract met andere voorwaarden, bijvoorbeeld een overeenkomst met lagere abonnementskosten. Het gaat bij het stilzwijgend verlengen of vernieuwen om alle situaties waarin na het verstrijken van de contractduur de contractuele relatie stilzwijgend doorloopt (MvA, Kamerstukken I, 2007/08, nr. C p. 3.).
Het komt ook vaak voor dat een telefoonabonnement door de telefoonmaatschappij tussentijds is opgezegd (ontbonden). In de algemene voorwaarden van die telefoonmaatschappij staat vrijwel steeds dat de consument ook dan de abonnementsgelden over de resterende looptijd van het contract moet betalen. Dat levert soms hoge vorderingen op. Over deze zogeheten uitfactureerbedingen is binnen de rechtspraak erg veel te doen. Aangenomen wordt dat rechters – ook als de consument daar zelf niet over begint – zelf moeten onderzoeken of algemene voorwaarden niet in strijd zijn met Europees consumentenrecht en in het bijzonder met een Europese richtlijn over consumentenrecht (Richtlijn 93/13/EEG). Deze richtlijn gaat over onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden. Bij de richtlijn is een lijst gevoegd met bepalingen die als onredelijk bezwarend gezien zouden kunnen worden. Uit die voorbeelden wordt afgeleid dat een uitfactureerbeding onredelijk bezwarend is. In veel zaken is inmiddels geoordeeld dat dergelijke bedingen in strijd zijn met deze richtlijn en is zo’n beding ongeldig verklaard (vernietigd). De vordering wordt dan (desnoods door de rechter zelf ) gebaseerd op de stelling dat de telefoonmaatschappij schade lijdt doordat de overeenkomst niet gewoon is afgewikkeld. Dit wordt het positief contractsbelang genoemd (art. 6:277 van het Burgerlijk Wetboek). Uit de jurisprudentie blijkt dat dan vaak maar een deel, soms zelfs een klein deel van die vordering wordt toegewezen. De rechtspraak heeft inmiddels aanbevelingen opgesteld over deze zaken. Die zijn te vinden op www.rechtspraak.nl/naar de rechter/landelijke regelingen. Kort gezegd komt het erop neer dat wordt aanbevolen om vorderingen wegens tussentijdse ontbinding van het contract toe te wijzen voor zover een gratis telefoontoestel ter beschikking is gesteld en om van het resterende deel 50% toe te wijzen. De telefoonmaatschappij mag er volgens deze aanbevelingen ook voor kiezen de vordering direct tot 75% te beperken. Er zijn ook uitspraken waarin de vordering van de telefoonmaatschappij nog veel verder wordt beperkt. Bij het schrijven van deze bijdrage is niet duidelijk in hoeverre rechters deze aanbevelingen zullen opvolgen1. Duidelijk is in elk geval dat de bewindvoerder kritische kanttekeningen kan plaatsen bij vorderingen die zijn gebaseerd op die uitfactureerbedingen. Bij vorderingen van telefoonmaatschappijen is dat heel vaak het geval.
3. Overeenkomsten op afstand (via de telefoon of internet)
Veel overeenkomsten komen tegenwoordig telefonisch of via internet tot stand. Dit worden overeenkomsten ‘op afstand’ genoemd. Voor consumenten gelden dan speciale, beschermende regels die zijn neergelegd in art. 7:46a e.v. Burgerlijk Wetboek. Dit betreft zowel koopovereenkomsten als overeenkomsten betreffende de levering van een dienst. Er zijn enkele uitzonderingen. De regels gelden bijvoorbeeld niet voor de koop van zaken die persoonlijk van aard zijn, door hun aard niet kunnen worden teruggezonden, snel kunnen bederven of verouderen (waaronder ook kranten en tijdschriften) en audio-en video-opnamen en computerprogrammatuur indien de verzegeling is verbroken.
Een belangrijk element van die bescherming wordt gevormd door de regel dat de consument dergelijke overeenkomsten gedurende zeven werkdagen zonder opgave van reden kan ontbinden (ook: opzeggen genoemd). Aan die opzegging zijn geen kosten verbonden, behalve de eventuele kosten van het terugzenden van de goederen. Terugzending dient binnen 30 dagen na de ontbinding te gebeuren. De consument heeft recht op terugbetaling van hetgeen eventueel al aan de verkoper was voldaan. Opzegging van de overeenkomst brengt ook de ontbinding van de daarmee eventueel samenhangende financieringsovereenkomst met zich mee.
De leverancier is verplicht de consument op deze opzegmogelijkheid te wijzen. Als hij dat nalaat, bedraagt de opzegtermijn drie maanden. In het geval de leverancier niet aan zijn informatieplicht voldoet, bestaat de kans dat de rechter daaruit afleidt dat de consument ook na die drie maanden de mogelijkheid heeft de overeenkomst te ontbinden omdat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is de consument aan die (reeds van 7 werkdagen naar 3 maanden verlengde) ontbindingstermijn te houden (Rb ‘s‑Hertogenbosch, 4 maart 2010, LJN BM1632). Dit zal overigens eerder bij overeenkomsten tot levering van een (niet genoten) dienst aan de orde zijn dan bij een koopovereenkomst, waarbij het gekochte al enige tijd in het bezit is van de consument.
Met de bepalingen van art. 7:46a BW is uitvoering gegeven aan een andere Europese Richtlijn (97/7/EG). Het doel van de regeling is onder meer de consument te beschermen tegen agressieve verkoopmethoden en ervoor te zorgen dat hij voldoende informatie krijgt. Verder is van belang dat de consument bij het sluiten van een overeenkomst op afstand de te kopen zaken niet kan zien en van de aard van de dienstverlening geen kennis kan nemen. Dit betekent dat de verpakking van een ‘op afstand’ gekochte zaak (bijvoorbeeld een computer) kan worden geopend en dat deze kan worden getest, waarna nog steeds het recht bestaat de overeenkomst te ontbinden en de zaken terug te zenden. Door ondernemers wordt nogal eens gesteld dat de verpakking niet geopend had mogen worden, maar dat is dus onjuist. Het is zelfs zo dat de zaak niet in de originele verpakking teruggestuurd hoeft te worden. Uiteraard mag de zaak alleen worden gebruikt om uit te proberen. Als de consument verder dan dat gaat, bestaat de mogelijkheid dat hij wel een vergoeding moet betalen.
Bij koopovereenkomsten begint de ontbindingstermijn te lopen op het moment dat de gekochte zaken worden ontvangen. Dat is anders bij overeenkomsten tot het verrichten van diensten. Dan begint de ontbindingstermijn te lopen vanaf het sluiten van de overeenkomst. Het is niet (geheel) duidelijk of dat ook het geval is als de consument bij een overeenkomst tot levering van een internetverbinding eerst nog een modem moet ontvangen. Vanwege genoemde doelstelling ligt het voor de hand dat de ontbindingstermijn dan pas gaat lopen als die internetverbinding daadwerkelijk tot stand kon komen (ontvangst modem en – indien dat later is opening van de lijn). Zie bijvoorbeeld Rb Arnhem 11 december 2009, LJN BK8810 en Rb Arnhem 14 juni 2010, LJN BN0733.
4. Samenvatting deel 1
De schuldenaar kan telecomovereenkomsten die voor onbepaalde tijd zijn afgesloten gemakkelijk opzeggen. Als deze overeenkomsten voor een bepaalde tijd gelden, kan alleen worden opgezegd als het om een verlenging of vernieuwing van een eerdere overeenkomst gaat.
Daarnaast kan de bewindvoerder een vordering van telefoonmaatschappijen in verband met ontbinding van een (mobiel) telefoonabonnement wegens niet betaling van het abonnementsgeld betwist worden. Het kan namelijk zijn dat de telefoonmaatschappij zich op een onredelijk bezwarende beding in de (toepasselijke) algemene voorwaarden beroept.
Indien de schuldenaar een overeenkomst ‘op afstand’ is aangegaan, bestaan er mogelijkheden om deze kosteloos op te zeggen, zeker als de leverancier de consument niet over de ontbindingstermijn heeft geïnformeerd. Hier valt te denken aan bestellingen bij webwinkels of postorderbedrijven, maar ook aan het via internet sluiten van reisovereenkomsten. Als de schuldenaar al bedragen heeft betaald, moet de leverancier die – bij zo’n opzegging terugbetalen.
Voetnoten
- Zie voor een ander geluid P.E.M. Messer-Dinissen en J.W.M. Tromp, Bestuurders van en Raad voor de rechtspraak: houd het bij raad aan de rechtspraak!, NJB 2010, p. 1291-1295.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.