Schuldsanering en de heilige koe
Artikel over hoe omgegaan dient te worden met de auto van de schuldenaar.
Noot van Bureau Wsnp: Dit betreft een artikel uit 2011. De meest actuele (algemene) regels omtrent autobezit in de Wsnp vindt u in het Vtlb-rapport. Mogelijk hanteert de rechtbank nog aanvullende regels.
Wsnp Periodiek november 2011, nummer 29
Nelly van den Berg
1. Inleiding
In art. 295 Fw is geregeld dat de schuldsaneringsboedel alle goederen omvat, behoudens de niet bovenmatige inboedel, welke een schuldenaar ten tijde van de uitspraak in zijn bezit heeft alsmede alle goederen die hij tijdens de schuldsaneringsregeling verkrijgt. Een auto valt dus, behalve als deze nodig (onmisbaar) is om inkomen te verwerven of om medische redenen noodzakelijk is, in de schuldsaneringsboedel en kan ten gunste van de schuldeisers verkocht worden. Echter voor sommige sanieten lijkt het welhaast van levensbelang om de auto te mogen behouden, óók als deze voor woon-werkverkeer of om medische redenen niet nodig is.
Op het huisbezoek is de auto dan ook vaak een heikel onderwerp. Alles wordt uit de kast gehaald om aan te tonen dat de auto toch echt onmisbaar is. De boodschappen die in het eigen dorp veel te duur zijn. Een zieke (schoon)moeder die elders in het land woont en die ze graag willen bezoeken. Openbaar vervoer? Of ik wel weet wat dat kost voor twee volwassenen en de kinderen, nog afgezien van de reistijd. En wat te denken van de sollicitatieactiviteiten waar toch echt een auto voor nodig is als je in een dorp woont. Ook al ligt dat dorp op steenworp afstand van de stad met alle bedrijventerreinen er omheen.
Als ik al voorzichtig probeer de kosten van het openbaar vervoer af te zetten tegen de kosten van de auto merk ik meteen dat ik geen verstand heb van auto’s. Er is altijd wel een kennis die in de autobranche werkt en die de auto weer voor een prikje aan het lopen krijgt als hij kuren vertoont en die bovendien ook als geen ander alle onderdelen goedkoop, desnoods tweedehands, op de kop weet te tikken. En lukt dat allemaal niet kun je via dezelfde kennis wel weer voor een paar honderd euro een ander oud beestje op de kop tikken. Desnoods gefinancierd met de kinderbijslag.
Hoe dien je als bewindvoerder te handelen wanneer de schuldsaneringsboedel een auto blijkt te bevatten?
2. Beleid rechtbanken
In de voorbije jaren heb ik bij de diverse rechtbanken waar ik voor werk nogal wat beleidswijzigingen ten aanzien van het autobezit in de Wsnp meegemaakt. Op dit moment bespeur ik toch min of meer een uniform beleid gebaseerd op het Recofa-rapport vtlb met wat kleine aanvullingen bij de verschillende rechtbanken. Die aanvullingen betreffen dan meestal het aanleveren van waardebepalingen, al of niet een (lage) restwaarde aan de boedel afdragen en hoe om te gaan met de bijtelling voor de leaseauto, met name in het 1e jaar wanneer nog geen ‘verklaring geen privé gebruik auto’ door de belastingdienst is afgegeven. Hierop kom ik in paragraaf 4 terug.
3. De praktijk algemeen
Is de auto niet noodzakelijk dan dient door saniet minimaal één waardebepaling te worden overlegd, een koper worden gezocht en in overleg met de bewindvoerder en toestemming van de rechter‑commissaris kan vervolgens de auto worden verkocht en de waarde aan de boedel worden afgedragen.1
Was het maar zo simpel. Hier gaat hetgeen besproken in de inleiding spelen. Wil men ondanks alle waarschuwingen van de bewindvoerder toch de auto behouden dan zal de waarde aan de boedel moeten worden afgedragen. Aangezien het vaak om oudere auto’s gaat met een waarde van enkele honderden tot zo’n duizend Euro is vaak de oplossing om het gedeeltelijk met het vakantiegeld en een kleine betalingsregeling aan de boedel te betalen. Nog minder te besteden dus. Met regelmaat verdwijnt de auto dan toch wel gaandeweg de schuldsanering, ofwel omdat de auto helemaal op is en er toch geen geld blijkt te zijn voor een andere, ofwel omdat men alsnog tot inkeer komt omdat de autokosten helaas toch een groter struikelblok blijken te zijn binnen het vtlb dan men dacht.
Indien de auto volgens saniet noodzakelijk is voor inkomensverwerving dient eerst door de bewindvoerder op grond van art. 4.4 van het Recofa-rapport vtlb te worden beoordeeld of de auto inderdaad noodzakelijk is. Is de afstand tussen woning en werkplek korter dan 10 kilometer, dan kan worden gefietst. Boven 10 kilometer kan een bromfiets of scooter een goedkoop alternatief zijn. Ook dienen de mogelijkheden van openbaar vervoer nauwgezet te worden onderzocht. Op de site www.9292ov.nl kunt uzelf via een eenvoudig invulveld de reisroutes en reistijden van bus, trein en tram inzien. Komt de bewindvoerder op grond van deze richtlijnen tot de conclusie dat de auto echt noodzakelijk is dan mag tot 10.000 kilometer een forfaitair bedrag van € 210,00 worden gecorrigeerd in het vtlb. Met dit bedrag wordt saniet geacht de motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremie, keuring en onderhoud te betalen. Voor elke extra kilometer boven 10.000 kilometer mag vervolgens een bedrag van € 0,128 per kilometer bij het vtlb worden opgeteld. Wel dient de auto te allen tijde getaxeerd te worden en indien de auto een aanzienlijke waarde vertegenwoordigd dan zal de auto ingeruild dienen te worden tegen een goedkoper exemplaar dan wel dient een regeling te worden getroffen zodat in ieder geval het bovenmatig vermogen in de boedel vloeit. Hoe hoog dit bedrag is, dient aan de hand van een waardebepaling of taxatierapport door een erkend autobedrijf en in overleg met de rechter‑commissaris te worden vastgesteld. Het verschil tussen een waardebepaling of een taxatierapport is dat de waardebepaling een globale inschatting is door een erkend autobedrijf en een taxatierapport uitgebreider is en wordt opgemaakt door een gecertificeerde taxateur.
Wanneer sprake is van een oudere auto met een door u laag in te schatten waarde zou een waardebepaling in combinatie met een vergelijkbare auto van een autosite mijns inziens wel kunnen volstaan aangezien deze vaak gratis danwel tegen een lage vergoeding worden verstrekt. Bij een auto met een aanzienlijke waarde is het aan te bevelen om wel een officieel taxatierapport te laten overleggen en voor de objectiviteit zelfs wellicht twee taxatierapporten.
Indien de auto naar de mening van saniet noodzakelijk is wegens medische redenen dient de bewindvoerder dit te beoordelen op grond van een indicatie voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en kan hij vervolgens aan de rechter‑commissaris toestemming verzoeken om de auto buiten de boedel te houden. De autokosten dienen uit het vtlb te worden betaald. Een eventuele eigen bijdrage Wmo kan worden gecorrigeerd. Uiteraard dient ook hier door saniet een taxatierapport te worden overlegd en wordt een eventueel bovenmatige waarde door saniet aan de boedel afgedragen.
Tot slot nog de opmerking dat het belangrijk is om meteen bij het opvoeren van een dossier een overzicht op te vragen bij de RDW (zie ook Geert Benedictus, ‘Op jacht naar vermogen’, WP 2010/01, p. 3). Het is aan te raden dit ook te doen als saniet meldt geen auto te bezitten. U treft op dit overzicht namelijk ook de kentekens van aanhangers, caravans, bromfietsen en scooters aan. Zaken die nogal eens ‘vergeten’ worden bij het invullen van de verklaring. Overigens impliceert het feit dat saniet bezitter is van een auto en dat het kenteken op naam van saniet staat niet automatisch dat hij ook de eigendom van het goed heeft. Indien een derde de eigendom van de auto claimt dient hij dit wel aan te tonen, bijvoorbeeld door middel van betalingsbewijzen (HR 17 mei NJ 1991, 465).
4. De praktijk – de auto van de zaak
Indien een auto van de zaak ter beschikking is gesteld kan door de bijtelling voor privé gebruik het nettoloon aanzienlijk lager uitvallen. Om te voorkomen dat hierdoor een benadeling van de schuldeisers ontstaat dient saniet bij de belastingdienst een ‘Verklaring geen privé gebruik auto’ aan te vragen. De werkgever hoeft dan geen bijtelling meer in te houden en saniet mag gedurende de schuldsanering de auto alleen voor het verwerven van het inkomen gebruiken.
Aangezien de belastingdienst bij deze regeling werkt met kalenderjaren kan er echter in het eerste jaar van de Wsnp al direct een fors probleem ontstaan doordat bij de berekening van het vtlb dient te worden uitgegaan van een pro-forma berekening zonder fiscale bijtelling. Hierdoor kan saniet ongewild in het eerste jaar al een forse nieuwe schuld oplopen. In het Recofa-rapport vtlb wordt geadviseerd hier soepel mee om te gaan, eventueel een betalingsregeling vanuit het vtlb en/of vrij te laten vakantiegeld een betalingsregeling te treffen, dan wel een verlenging van de regeling te treffen of derden de boedelachterstand te laten betalen. Uiteraard alles in goed overleg met de rechter‑commissaris.
In mijn praktijk heb ik begin dit jaar een tweetal zaken gekregen waar dit probleem speelt. De eerste casus betreft dhr. P. Een alleenstaande man die op 14 april 2011 is toegelaten. Het minnelijk traject is uitgevoerd door de GKB Den Bosch. De intake bij de GKB vond plaats op 14 januari 2010 en de verklaring dateert van 6 december 2010. Dhr. P. is sinds 1 november 2010 gedetacheerd in de ICT en heeft een auto nodig voor zijn werk. Zijn bruto maandinkomen bedraagt € 2.200,00 en het vtlb komt uit op € 1.076,67. Het netto inkomen is volgens de proforma berekening zonder bijtelling auto € 1.642,75. Met bijtelling auto € 1.559,75.Verschil per maand € 83,00. Nieuwe schuld in 2011: 9 x € 83,00 = € 747,00.
De tweede casus betreft dhr. en mevr. V. Het gezin bestaat uit man, vrouw en twee kinderen van 7 en 5 jaar oud. Betrokkenen hebben voorheen een eigen bedrijf geëxploiteerd, op 7 december 2010 zijn zij failliet verklaard en op 14 maart 2011 werd dit faillissement omgezet in een Wsnp. Inkomen bruto man: € 4.210,50 Inkomen vrouw: geen. Heffingskorting aangevraagd. Mevrouw heeft ontheffing sollicitatieplicht op medische gronden. Vtlb € 1.993,94. Netto inkomen man: proforma berekening zonder bijtelling auto € 2.715,71 met bijtelling auto € 2.303,30. Verschil per maand € 412,41. Nieuwe schuld in 2011: 10 x € 412,41 = € 4.124,10.
In de eerste situatie heb ik er geen moeite mee dat op basis van de richtlijnen uit het Recofa-rapport-vtlb geen rekening wordt gehouden met de bijtelling. Dat is met wat passen en meten wel op te lossen. Uiteindelijk mag er ook wel een redelijk bedrag voor het gebruik betaald worden.
Maar de tweede situatie gaat me wel aan het hart. Het lijkt me erg onredelijk om deze mensen in het eerste jaar al meteen met een nieuwe schuld van ruim € 4.100,00 op te zadelen ook al wordt geadviseerd er soepel mee omgegaan. Ze hebben hiervoor al in een faillissement gezeten en om dan na drie jaar Wsnp nog eens een verlenging aan je broek te krijgen voor een in mijn ogen niet-verwijtbare schuld, dat vind ik niet verkoopbaar. Een gezin met twee kleine kinderen drie jaar het vrij te laten vakantiegeld ontnemen is eveneens niet verantwoord, bovendien ben je er dan nog lang niet. Deze man heeft een verantwoordelijke baan, zit veel op de weg en doet er alles aan om deze baan te houden. Het zou bijzonder jammer zijn als hij door alle stress rondom deze nieuwe schuld, en ik kan je verzekeren dat die er in deze situatie ook is, zijn baan zou verliezen. Uiteindelijk zou dit ook in het nadeel van de schuldeisers werken.
Ik ben dan ook blij een rechter‑commissaris getroffen te hebben die dit individueel bekijkt maar toch zou ik liever zien dat de werkgroep rekenmethode vtlb de richtlijnen in het Recofa-rapport vtlb zodanig zou aanpassen dat het niet meer uitmaakt welke rechter-commissaris benoemd is. Er zijn namelijk ook rechters-commissarissen die strikt de richtlijn uit het Recofa-rapport vtlb hanteren ongeacht de hoogte van de daardoor ontstane nieuwe schuld. Mijns inziens zou in het Recofa-rapport vtlb vastgelegd dienen te worden dat door saniet een vaste, maar binnen het vtlb passende vergoeding wordt betaald voor het gebruik van de auto in het eerste jaar. Hij heeft dan niet enkel het voordeel maar betaalt naar vermogen voor het privé gebruik en er ontstaat geen nieuwe schuld. Te denken valt aan een bedrag van maximaal 10% van de toepasselijke bijstandsnorm. Bovendien wordt dan iedereen over dezelfde kam geschoren, hetgeen in feite toch ook het uitgangspunt van de vtlb-berekening is.
Het enige dat je beide sanieten uit de praktijkvoorbeelden kunt verwijten is dat ze op het moment dat ze de baan verkregen niet uit zichzelf voor 1 januari 2011 de ‘verklaring geen privé gebruik auto’ aan hebben gevraagd maar ik vraag me af of ze daar zelf bij stilgestaan hebben. Ze zijn er in beide gevallen niet op gewezen terwijl het, gelet op de data, wel voor de hand had gelegen. Persoonlijk vind ik het vooral een kwalijke zaak dat er in het minnelijk traject dat door de kredietbank is uitgevoerd niet op gewezen is. En ik vrees dat dit in de minnelijke trajecten vaker niet gebeurt. Hetgeen dus betekent dat in het geval van een leaseauto de opbrengst in de minnelijke trajecten voor de schuldeisers altijd lager zal zijn dan wanneer de Wsnp van toepassing is.
Stel dat de fam. V. een geslaagd minnelijk traject was geweest dan zou, indien niet de verplichting tot het aanvragen van de ‘Verklaring geen privé gebruik auto’ zou zijn opgelegd, de schade voor de schuldeisers over drie jaar bij een ongewijzigde situatie 36 x € 412,41 = € 14.846,76 geweest zijn. Was de minnelijke regeling van dhr. P. geslaagd dan zouden bij een ongewijzigde situatie de schuldeisers een bedrag van 36 x € 83,00 = € 2.988,00 zijn mis gelopen.
Verder zou het bijzonder prettig zijn dat wanneer uit het Wsnp-verzoek blijkt dat saniet een leaseauto ter beschikking heeft, ook de toelatingsrechter al reeds duidelijk op de consequenties van de leaseauto wijst. Zowel ten aanzien van het gebruik als van het ontstaan van de nieuwe schuld gedurende het eerste jaar. Meerdere bewindvoerders op ons kantoor hebben de vervelende ervaring dat tijdens het huisbezoek blijkt dat sanieten door niemand op de consequenties zijn gewezen, niet in het minnelijk traject maar ook niet tijdens de toelatingszitting. Het huisbezoek krijgt dan vaak een heel vervelende wending en dat is niet de bedoeling van een huisbezoek bij een cliënt waar je nog drie jaar mee te gaan hebt.
Voetnoten
- Zo’n waardebepaling houdt in dat door een erkend autobedrijf schriftelijk wordt verklaard welke verkoopwaarde de auto op dat moment heeft. Je kunt vervolgens op een autoverkoopsite zoals Auto Trader zelf nog toetsen of de opgegeven waarde een gangbare verkoopprijs is.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Auto
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.