Vijftien jaar bewindvoerder Wsnp: levenslessen en levensvervulling
Bijdrage aan het jubileumnummer in het kader van het 15-jarig bestaan van de Wsnp.
Wsnp Periodiek november 2013, nummer 32
Miriam van der Lee*
1. Inleiding
In september 2013 was het exact vijftien jaar geleden dat ik de opleiding tot bewindvoerder Wsnp met goed gevolg afrondde. Na enkele jaren in het onderwijs werkzaam te zijn geweest en een jaar als schuldhulpverlener te hebben gewerkt, werd ik door mijn toenmalige werkgever gevraagd of ik aan de eerste opleiding tot bewindvoerder Wsnp deel wilde nemen. Ik heb deze kans met beide handen aangegrepen en deze keuze heeft een grote invloed op mijn (professionele) leven gehad, waarbij een vaak terugkerend punt van zorg was hoe mijn persoonlijke beleving met betrekking tot de uitvoering afgestemd kon worden op de zakelijke, financiële kant en omgekeerd.
2. Persoonlijke beleving
Vijf jaar geleden stelde een collega in een artikel zich de vraag of bewindvoerder Wsnp, een vak of een roeping was. Ik kan deze vraag voor mezelf beantwoorden door aan te geven dat het voor mij een manier van leven is geworden. Het is een vak dat mij, in positieve zin, veel heeft gebracht. Het heeft mijn passie en ik kan mijn ei er in kwijt. Echter, ik heb ook moeilijke dingen door dit vak meegemaakt. Ook deze hebben invloed op mijn (persoonlijke) leven gehad, maar daar staat tegenover dat ik daardoor dingen heb mogen leren en me heb kunnen ontwikkelen. Het is dus een vak én een roeping tegelijk voor mij.
Mijn eerste benoeming kreeg ik op 11 januari 1999. Ik kan mij mijn eerste “schuldenaar” en mijn eerste huisbezoek nog als de dag van gisteren herinneren. Helaas heeft deze persoon het in de schuldsaneringsregeling niet gered en heeft hij geen schone lei kunnen verdienen. Ik vraag me nu weleens af of hij hierin, in de huidige tijd, misschien wel geslaagd zou zijn.
Ik denk dat ik, in de loop der jaren, meer ben (kunnen) gaan kiezen voor een individuele benadering en beter in staat werd om extra sturing te bieden, zonder daarbij in de rol van hulpverlener te vervallen, mijn wettelijke taak en het zakelijke belang van mijn werkgever uit het oog te verliezen. Dat zorgde er ook voor dat ik buiten kantoortijd om, nog weleens met mijn zaken bezig was en nadacht over de beste oplossing voor een bepaald probleem. Hierover sparren met collega’s, was en is voor mij altijd een welkome en belangrijke aanvulling.
De eerste jaren was ik, naast bewindvoerder Wsnp, nog werkzaam als schuldhulpverlener. Dit leidde tot de situatie dat ik soms, na een werkdag als schuldhulpverlener te hebben gewerkt, nog aan mijn bewindvoerderszaken “moest” beginnen. Hoewel de combinatie van deze twee verschillende rollen van de ene kant best een goede was, was ik toch blij toen ik door mijn toenmalige werkgever in 2001 in staat werd gesteld om me helemaal op het bewindvoerderswerk te gaan richten.
Veel voldoening haalde ik uit die zaken waarbij schuldenaren, tegen de verdrukking in, toch een schone lei wisten te behalen. Soms denk ik nog met enige weemoed terug aan de niet-proforma eindzittingen die in 2001/2002 nog gehouden werden en waarbij schuldenaren me dankbaar omhelsden wanneer ze van de rechter vernamen dat ze de schone lei hadden verkregen.
Aan de andere kant gaf het soms ook een goed gevoel wanneer ik de rechter ervan kon overtuigen dat een schuldenaar de schone lei echt niet had verdiend, al ben ik de laatste jaren wel wat milder geworden. Of wanneer ik simpelweg het gevoel had een zaak inhoudelijk heel goed te hebben kunnen afhandelen en de rechter “mee kreeg” in iets dat ik had uitgedacht en zo voor nieuwe jurisprudentie kon zorgen. Maar ook de frustratie wanneer het tegenovergestelde gebeurde.
In de beginjaren zette een huisbezoek mij nog weleens aan tot het nauwkeurig poetsen van mijn woning. Ik herinner mij een schuldenaar die mij voorstelde om tijdens een huisbezoek te gaan zitten, terwijl er nergens een stoel vrij was en er net een gangetje vrij was om te lopen. Of ik mocht plaatsnemen tussen de vuile was en de hondendrollen. Ik zou wel een boek kunnen schrijven over alle zaken die ik bij mijn beroepsuitoefening heb meegemaakt.
Moeilijk was en is het vaak om kinderen in een dergelijke situatie aan te treffen en dan de afweging te moeten maken om voor de kinderen extra hulpverlening in te inschakelen, wetende dat, wanneer hiertoe besloten werd, de ouders dit niet in dank zouden afnemen. Maar ook soms ervaren hoe moeilijk het is om de juiste hulpverlening te vinden.
Frappant is dat bepaalde zaken in de loop der tijd niet zoveel veranderd zijn. Het gebeurt nog altijd dat schuldenaren van mij, beroepsmatig, verwachtingen hebben die niet waargemaakt kunnen worden. En hoe goed er dan ook wordt uitgelegd wat wel en niet kan, dezelfde “verwijten” worden steeds weer opnieuw gemaakt. “Ze is maar een keer op huisbezoek geweest, ze reageert nooit op mijn vragen, ik stuur altijd alle informatie zelf op, ik solliciteer wel degelijk, maar ik kan geen baan vinden…ik ben al 48, wat verwacht u nou..”
Het bijwonen van zittingen geeft voor mij een extra dimensie aan het vak, zeker wanneer een schuldenaar zich laat bijstaan door een advocaat. Immers, helaas gebeurt het vaak dat deze advocaat de “schuld” bij de bewindvoerder probeert te leggen. Het geeft een goed gevoel wanneer je dan kunt laten zien welke inspanning er is geleverd om een zaak goed op de rit te houden.
Naar mijn idee is het een gemiste kans wanneer een advocaat zijn verweer op de persoon van de bewindvoerder speelt en eigenlijk daarmee verzuimt om de schuldenaar in het goede spoor te trekken, goede uitzonderingen daar gelaten. De schuldenaar heeft immers belang bij het verkrijgen van de schone lei en kan daarbij geholpen worden door ook eens van de advocaat te horen hoe hij/zij zich zo kan verbeteren hierop, dat het behalen van en schone lei wel haalbaar is.
Wanneer ik voor mezelf spreek, is het mijn insteek om een schuldenaar optimaal de gelegenheid te bieden om die schone lei ook te behalen. Natuurlijk is het daarbij de kunst om een persoonlijke benadering zo objectief mogelijk uit te voeren. We mogen ons immers niet laten leiden door persoonlijke voorkeuren of irritaties. Maar wanneer je door een schuldenaar bedreigd wordt, dan blijft dit een grote impact houden, ook al beschik je dan over een ruime werkervaring.
Als ik aan derden vertel dat ik oorspronkelijk uit het onderwijs kom, krijg ik vaak de opmerking dat ik dan “wel een enorme ommezwaai heb gemaakt”. Toch kan ik veel vaardigheden die ik in mijn onderwijsloopbaan heb verkregen, kwijt in mijn huidige werk.
Voor mij was het dan ook de kers op de taart toen ik een lesonderdeel mocht verzorgen voor de opleiding voor bewindvoerders.
Wat ik wel jammer vind is, wanneer collega’s vastlopen in het vak. Uitoefening van dit vak vraagt veel verschillende vaardigheden, die in de (korte) opleiding moeilijk allemaal in voldoende mate aan te leren en te toetsen zijn. Ik wil hierbij de vergelijking maken met het behalen van een rijbewijs: je kunt autorijden maar in de praktijk leer je pas wat autorijden inhoudt. En in de praktijk wordt het pas duidelijk hoe stressvol ons vak kan zijn en hoe politiek je soms moet kunnen acteren.
In al die jaren heb ik enkele duizenden schuldsaneringszaken begeleid als bewindvoerder Wsnp. Toch was geen zaak hetzelfde en word ik nog altijd voor problemen gesteld die ik niet eerder heb meegemaakt. Dat houdt het vak voor mij inhoudelijk boeiend en uitdagend. Prettig daarbij is dat het voor een bewindvoerder Wsnp de laatste jaren mogelijk is om het werkgebied uit te breiden naar faillissementen en het minnelijke traject. Ook zakelijk gezien is dat een welkome en noodzakelijke aanvulling.
3. De zakelijke kant
Het blijft een spanningsveld om ons beroep financieel haalbaar te maken en te houden. Ik hoop van harte dat de rechterlijke macht daar aandacht voor heeft/krijgt en dat het nieuwe vergoedingensysteem hieraan in positieve zin gaat bijdragen. Het blijft een lastige kwestie dat er weinig controle is op de instroom en dat verzoeken om extra salaris toe te kennen soms zo moeizaam worden gehonoreerd. Voor wat betreft het laatste, zijn de verschillen tussen de verschillende rechtbanken vaak groot.
De winst die we met een goed beloningsysteem kunnen behalen is dat wij, bewindvoerders, beter in de gelegenheid worden gesteld om ons vak goed uit te oefenen, tijd kunnen steken in het bijvoorbeeld te gelde maken van bovenmatige inboedel en zo een hoger boedelactief bijeen kunnen brengen, of domweg al onze werkzaamheden gewoon betaald kunnen krijgen. Ik denk dat het voor een buitenstaander niet altijd zichtbaar is hoeveel tijd en inspanning het ons kost om datgene uit te voeren wat de rechterlijke macht en de schuldeisers (en de schuldenaren) van ons verwachten. De lat wordt van de ene kant voor ons steeds hoger gelegd, maar dit vertaalt zich vaak niet in een hogere beloning.
Door mijn (voormalige) hoge caseload, ben ik in schuldenarenland en hulpverlenersland ook geen onbekend persoon. Dat heeft ook weleens in mijn nadeel gewerkt. Ook dat is een wat mindere kant van het vak en de consequentie van de marginale beloning en de daaruit voortvloeiende hoge caseload die nodig is om financieel quitte te spelen. Dan heb ik het nog niet over winstgevend zijn. Ook zorgt dit soms voor een strijdig zakelijk en inhoudelijk belang, waar een bewindvoerder tussen kan komen te zitten. Het valt niet altijd mee om tegelijk te kunnen voldoen aan de verwachtingen van de rechtbank, je werkgever, de schuldenaar, de hulpverlener en de schuldeiser (in willekeurige volgorde) en tegelijk je eigen waarden en normen niet uit het oog te verliezen. Maar, wanneer je daarin wel (enigszins) slaagt, geeft dat des te meer voldoening!
* Miriam van der Lee is bewindvoerder Wsnp en curator in faillissementen.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.