Grensoverschrijdende schuldsanering
Een van de grootste schuldeisers in de Wsnp is zich op het Duitse inkomen van de (inmiddels in Duitsland wonende en werkende) schuldenaar gaan verhalen, zich op het standpunt stellende dat hij niets te maken heeft met een Nederlandse schuldsanering. In dit artikel wordt besproken of dat standpunt juist is.
Wsnp Periodiek augustus 2015, nummer 20
Theo Pouw
Een in Nederland wonende schuldenaar met de Duitse nationaliteit wordt toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Op dat moment ontvangt hij een WIA-uitkering. Omdat hij een fulltime baan kan krijgen in Duitsland, vraagt de schuldenaar toestemming aan de bewindvoerder om naar Duitsland te mogen verhuizen. Hij blijkt er echter op inkomen achteruit te zullen gaan en huur en zorgpremie zijn duurder dan in Nederland. Al met al zou de aflossingscapaciteit verminderen met € 200,00 per maand. Bovendien werkt de postblokkade niet over de grens. De toestemming wordt daarom geweigerd, maar de schuldenaar trekt zich daar niets van aan en verhuist toch.
Aan het einde van de looptijd blijkt de informatieverplichting niet volledig te zijn nagekomen. Verder zijn er nieuwe schulden en is er een boedelachterstand. Een schone lei zit er voor de schuldenaar dus niet in. Terwijl het hoger beroep tegen de weigering van de schone lei loopt, blijkt dat een van de grootste crediteuren, die zijn vordering van ruim € 35.000 bij de bewindvoerder heeft ingediend, zich na de verhuizing van de schuldenaar op diens Duitse inkomen is gaan verhalen, zich op het standpunt stellende dat hij niets te maken heeft met een Nederlandse schuldsanering. Wat nu te doen, vraagt de bewindvoerder zich af en legt het probleem voor aan de redactie van Wsnp Periodiek*.
Het antwoord komt in essentie op het volgende neer. Op 31 mei 2002 is verordening (EG) nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures, verder de Europese Insolventieverordening of IVO te noemen, in werking getreden. Artikel 16 lid 1 van die verordening luidt in essentie:
‘Elke beslissing tot opening van een insolventieprocedure, genomen door een […] bevoegde rechter van een lidstaat, wordt erkend in alle andere lidstaten […].’
Artikel 17 lid 1 IVO bepaalt vervolgens:
‘De opening van een procedure […] heeft, zonder enkele verdere formaliteit, in andere lidstaten de gevolgen die daaraan worden verbonden door het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend […].’
Uit artikel 18 lid 1 IVO volgt dan dat een bewindvoerder, die is aangewezen door een bevoegde rechter, in een andere lidstaat alle bevoegdheden kan uitoefenen die hem zijn verleend door het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend.
In de onderhavige schuldsaneringsprocedure is Nederlands recht van toepassing en dat recht maakt het een schuldeiser onmogelijk om na opening van een dergelijke procedure zelf nog over te gaan tot het nemen van verhaal (artikel 301 Fw) en dat is precies wat hier wel gebeurd is. Al hetgeen door de beslagleggende Duitse schuldeiser is geïncasseerd boven het Vtlb, is daarom onverschuldigd betaald en de bewindvoerder kan afdracht daarvan aan de boedel vorderen. De Duitse schuldeiser deelt daarna wel mee in hetgeen voor uitdeling aan de schuldeisers beschikbaar is.
Nu de appelprocedure in deze zaak weinig kansrijk lijkt, is het niet ondenkbaar dat het vonnis van de rechtbank zal worden bekrachtigd, voordat de bewindvoerder de Duitse schuldeiser met succes kan hebben aangesproken. Omdat afdracht aan de boedel op het moment van het verbindend worden van de slotuitdelingslijst dus hoogstwaarschijnlijk nog niet zal hebben plaatsgevonden, kan de bewindvoerder een eventueel nog te ontvangen bedrag beschouwen als een nagekomen bate. Op dat punt is het arrest van de Hoge Raad van 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3678 een nuttige bron van informatie.
Voor het geval de boedel er geen belang bij heeft om actie tegen de Duitse schuldeiser te ondernemen, bijvoorbeeld omdat het voor de boedel dus voor de gezamenlijke schuldeisers te verwachten voordeel te gering is in verhouding tot de kosten die gemaakt moeten worden, kan de bewindvoerder besluiten om de actie wegens onverschuldigde betaling aan de schuldenaar zelf over te laten. Op de op te maken slotuitdelingslijst zal de naam van de Duitse schuldeiser dan niet voorkomen, tenzij hij aanspraak zou kunnen maken op meer dan reeds door hem is geïncasseerd.
Als de Duitse schuldeiser niet langs minnelijke weg te bewegen is om het ten onrechte door hem geïncasseerde aan de boedel over te maken en de bewindvoerder acht het zinvol om daarover een procedure te beginnen, zal daarvoor toestemming moeten worden verkregen van de rechter-commissaris (artikel 316 lid 2 Fw). Het ligt voor de hand dat de aan een dergelijke procedure verbonden kosten voor rekening van de boedel komen.
*De redactie kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele incorrecte en/of onvolledige beantwoording van gestelde vragen.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.