Toelatingsverzoek Wsnp: gedogmatiseerd?
De auteur becommentarieert de praktijk van het opstellen van een Wsnp-verzoekschrift en afgifte van de 285-verklaring.
Wsnp Periodiek november 2015, nummer 27
Geert Benedictus
1. Inleiding
Leest u eens de letterlijke tekst van artikel 284 en 285 Fw (verzoekschrift toelating wettelijke schuldsanering) en vergelijk dit eens met de huidige praktijk van het samenstellen van een verzoekschrift en afgifte van de ‘verklaring 285’. Hoe het systeem zich in de praktijk heeft ontwikkeld doet mij sterk denken aan de Dordtse Leerregels en andere dogmatische geschriften. Met de Dordtse leerregels worden niet bedoeld de publicaties van Dordtse professor en adviseur van ons blad Prof.mr. B. Wessels, maar de regels die zijn opgesteld door de Synode van Dordrecht van 1618. Een ieder die waarde hecht aan de Dordtse leerregels wil ik niet te kort doen, maar waar is de aansluiting bij de Bron en waar is de aansluiting met de dagelijkse werkelijkheid? Voor de een is een dogma een onbetwiste leerstelling en voor de ander is een dogma een mening. Een ‘dogma’ heeft de klank van starheid en het niet aansluiten bij de realiteit. Heeft het verzoekschrift toelating Wsnp en de beoordeling daarvan ook last van dogma’s?
2. Laagdrempelige procedure
Alle complimenten voor de auteur van de wetteksten artikel 284 en 285 Fw. De wetgever heeft duidelijk omschreven waaraan een verzoekschrift moet voldoen en welke informatie verstrekt moet worden. Ieder natuurlijke persoon mag zelf of via een advocaat of via een gemachtigde een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. Zelfs het gemeentebestuur heeft de bevoegdheid. Er behoeft geen griffierecht te worden betaald. Een laagdrempelige procedure die voor iedereen openstaat voor wie geldt dat ‘hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden…in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen…’.
3. De inhoud van het verzoekschrift
Voor de inhoud van het verzoekschrift volgen we de bepalingen in artikel 285 lid 1 Fw. Hieronder een korte omschrijving per lid. Lid f wordt afzonderlijk besproken.
a. Een staat als bedoeld in artikel 96 Fw.
Er dient een lijst te worden opgemaakt van alle baten en een lijst van alle schulden. Dit naar aard en naar bedrag. De wetgever heeft bij deze bepaling aangehaakt bij een bepaling uit de faillissementswet, artikel 96 Fw. De Hoge Raad kent aan de omschrijving geen hoge eisen (HR 21 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS3534). De HR spreekt in de rechtsoverwegingen van een ‘globaal inzicht’. De wetgever heeft gekozen voor een schakelbepaling naar de faillissementswet in plaats van een eigen (strenger) regime.
b. Een opgave van alle goederen van de schuldenaar met vermelding van daarop rustende rechten
De definitie van ‘goederen’ lezen we in artikel 3:1 t/m 3:10 BW. Lid 1b lijkt een verdere uitwerking van de lijst artikel 96 Fw. Zou de wetgever hier bedoelen dat er toch wel een exacte lijst moet worden opgemaakt en niet kan worden volstaan met een globale lijst als bedoeld in artikel 96 Fw.?
c. Gespecificeerde lijst van inkomsten, inkomsten die kunnen worden verworven, voorzienbare wijzigingen in inkomsten in de komende drie jaar
De gespecificeerde lijst van inkomsten is een opsomming van de actuele inkomsten. Dit kan bestaan uit loonstrook/uitkeringsspecificatie/overzicht toeslagen/overige inkomsten.
Veel spannender zijn de inkomsten die kunnen worden verworven in de saneringsperiode. Denk hierbij aan de schuldenaar die een bijstandsuitkering of WW-uitkering ontvangt. Uit een beschrijving van inkomsten die zouden kunnen worden verworven blijkt ook direct de ambitie en de motivatie van de schuldenaar. Ook de omschrijving van voorzienbare wijzigingen in de inkomsten is belangrijk. De 64-jarige schuldenaar kan de inkomenswijziging op de pensioendatum over ruim een jaar precies berekenen. Voor de schuldenaar met een tijdelijk arbeidscontract is het moeilijker te bepalen, maar belangrijk is het om te weten dat er een verandering aan staat te komen.
d. Vaste lasten
Een gespecificeerde lijst van de vaste lasten van de schuldenaar. Aan de hand van deze lijst kan de levensstijl van schuldenaar in beeld worden gebracht en kan tevens beoordeeld worden of schuldenaar redelijkerwijs kan rondkomen van een vtlb. Het regime van de wettelijke schuldsanering heeft met artikel 313 jo. 37 Fw een gereedschap om de overbodige maar contractueel verplichte lasten terug te brengen.
e. Gehuwde partner
Het voorgaande dient ook te worden opgegeven voor de partner als er sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap.
f. ‘De verklaring’
De wetgever vraagt om een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheid is om tot een buitengerechtelijke regeling te komen. Een verklaring wordt afgegeven door het college van Burgermeester en Wethouders. Dat de lobbyinvloed bij wetsvoorstel 29.942 (2008) hierin wat te ver is doorgeslagen is ook opgevallen bij de Hoge Raad. Middels het arrest HR 5 november 2010 komt de bevoegdheid van het afgeven van deze verklaring ook te liggen bij partijen die er wel verstand van hebben. Naast genoemde verklaring voorziet dit lid ook in de verstrekking van gegevens over de afloscapaciteit. De overlegging van een vtlb-berekening geeft een goed beeld van de aflossingscapaciteit. Bijkomend voordeel is dat de berekening en de uitgangspunten uniform zijn als het vtlb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa wordt gevolgd.
g. Opgave borgen
Een opgave van schuldenaar van aard en bedragen van vordering waarvoor schuldenaar zich borg of als medeschuldenaar heeft gesteld. Dit lijkt op een nadere uitwerking van lid a. Blijkbaar wenst de wetgever op dit punt meer dan een globaal overzicht als bedoeld in artikel 96 Fw.
h. ‘Minnelijk traject’
Indien er een buitengerechtelijke schuldregeling is aangeboden, dient het voorstel en de redenen waarom dit door schuldeisers is afgewezen, kenbaar te worden gemaakt. Tekstueel gaat de wetgever er al van uit dat dit optioneel is. Alleen als er een regeling is aangeboden, dienen de stukken te worden overgelegd.
i. Opgave van gegevens die verder van belang zijn
De wetgever lijkt hier niet een lijstje met cijfers te bedoelen, maar een opgave van alle gegevens die van belang zijn voor een juist beeld van de vermogens- en inkomenspositie én de mogelijkheden voor schuldsanering. Denk bij dat laatste ook aan gedragsmaatstaven.
4. Verzoekschrift versus beoordeling artikel 288 lid 2 onder b Fw.
De eisen waaraan een verzoekschrift volgens artikel 285 Fw moet voldoen zijn bedoeld om de gronden genoemd in artikel 288 Fw te kunnen beoordelen. Sinds de invoer van wetsvoorstel 29.942 in 2008 is het de bedoeling om eerst een buitengerechtelijk traject uit te voeren, voordat toelating kan worden gevraagd tot de Wsnp. Dit buitengerechtelijk traject moet worden uitgevoerd door een partij die hiertoe op grond van artikel 48 lid 1 WcK bevoegd is. De vraag is wat een poging tot een buitengerechtelijke regeling inhoudt. Moet er een buitengerechtelijke regeling worden aangeboden of dat ook kan worden volstaan met een uitgebreide met redenen omklede verklaring waarom een buitengerechtelijke regeling niet kan worden uitgevoerd? Voor de meeste aanvragen die ik zelf voorbij zie komen is vanaf het allereerste moment al zeker dat een buitengerechtelijke regeling volstrekt onhaalbaar is. Ook zie ik regelmatig dat een buitengerechtelijke regeling voor de vorm wordt uitgevoerd, zodat een afwijzingsbrief van een schuldeiser kan worden overlegd. Waarom deze schuldenaren én schuldeisers pijnigen met een kansloos traject, waarbij gedurende het traject de problemen steeds groter worden? Je zou dit kunnen vergelijken waarbij de eerste hulpafdeling van een ziekenhuis de ernstig verwonde van een verkeersongeval vraagt eerst vitaminepillen te slikken en volkorenbrood te eten en goede nachtrust te nemen en dan terug te komen. Dat wordt maatschappelijk toch ook niet geaccepteerd?
Jurisprudentie lijkt zich te ontwikkelen in de richting van het ‘heilig verklaren’ van een buitengerechtelijk traject. Het is blijkbaar niet tot de rechtspraak doorgedrongen dat de gemeentelijke schuldhulpverlening in de meeste casussen de problematiek verergert. Zie hiervoor ook hoofdstuk 6. De vraag is of de wet het minnelijke traject zo heeft bedoeld als nu wordt toegepast. In ieder geval kan wel worden vastgesteld dat het maatschappelijk een drama is om het minnelijke traject zo dogmatisch te hanteren.
5. De vorm
Ketenpartijen, waaronder de NVVK en Bureau WSNP van de Raad voor Rechtsbijstand hebben in samenwerking met Recofa een modelverzoekschrift ontworpen. Als dit standaard model wordt vergeleken met verzoekschriften die ik wel eens tegenkom van advocatenkantoren, dan zijn deze laatsten vaak veel duidelijker. Ik benijd de rechters en gerechtssecretarissen niet die verzoekschriften van het standaard model moet beoordelen.
Een verzoekschrift is vormvrij, zolang het verzoekschrift maar voldoet aan artikel 3.1.2 van het ‘Procesreglement verzoekschriftenprocedures insolventiezaken rechtbanken’ Aan te bevelen is om een eigen model verzoekschrift te gebruiken, tenzij de rechtbank anders aangeeft. Het gaat erop om de rechtbank zo goed en volledig mogelijk te informeren. Daarbij is de vorm ook belangrijk.
6. Verzoekschrift Wsnp: alleen voor selecte groep schuldenaren
Misschien is de uitvoer van een buitengerechtelijk traject door de gemeentelijke schuldhulpverlening, als bij hoofdstuk 4 omschreven, nog niet eens het belangrijkste probleem. Bij de meeste hulpvragen komt de gemeente niet eens toe aan een buitengerechtelijke regeling. Massa’s schuldenaren die zich aanmelden bij de gemeentelijke schulphulpverlening komen niet door de bureaucratie of voldoen niet aan door de gemeente zelf bepaalde criteria. Schuldenaren met problematische schulden weten vaak niet waar ze moeten zijn voor een regeling en de wetgeving hieromtrent dijt uit. Zie in dit kader ook het artikel van Arnoud Noordam, ‘Niet op naar vier maar terug naar één saneringstraject’, WP, 2015/01, p. 2.
Op maatschappelijk vlak is een kentering waarneembaar! De Nationale Ombudsman gaat onderzoek doen naar de gemeentelijke schuldhulpverlening (brief 12 oktober 2015 van de Nationale Ombudsman aan Staatssecretaris Klijnsma). Zie in dit verband ook de Kamervragen van de leden Van Nispen en Karabulut (SP) en de antwoorden van Staatssecretaris Dijkhoff (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014-2015 nr. 1433 en nr. 1756).
7. Rol bewindvoerders Wsnp
De massa’s schuldenaren die bij gemeenten buiten de boot vallen, kunnen door bewindvoerders alsnog op het spoor van een buitengerechtelijk traject worden gezet of indien dat vooraf onhaalbaar wordt geacht worden doorgeleid naar de rechtbank voor een Wsnp-verzoek. Een maatschappelijke rol voor de bewindvoerder Wsnp in het voorportaal van de Wsnp. Een regiefunctie zoals in voornoemd artikel van Arnoud Noordam is voorgesteld. Bewindvoerders kunnen de casus toetsen aan hun eigen praktijkervaringen. Aan de ene kant hebben bewindvoerders baat bij zoveel mogelijk Wsnp-uitspraken. Maar een sanering die niet goed loopt, kost de bewindvoerder erg veel tijd. Bewindvoerders zijn vaak veel kritischer dan schuldhulpverleners en daarmee de aangewezen beroepsgroep om de regiefunctie te vervullen, verzoekschriften op te maken en verklaringen 285 af te geven.
8. Conclusie: Terug naar waar het om gaat
Terug naar waar het om gaat. De Wsnp als laatste vangnet voor schuldenaren die niet anders geholpen kunnen worden. Door het buitengerechtelijke traject niet te dogmatiseren kunnen rechtbanken en bewindvoerders Wsnp een belangrijke bijdrage leveren in het oplossen van het immense schuldenprobleem. Hoe slechter de gemeentelijke schuldhulpverlening, hoe eerder de Wsnp in beeld komt als vangnet. Schuldenaren worden te vaak afgewezen omdat men eerst door een systeem heen moet welke niet deugt. Ben erg benieuwd met welke conclusie de ombudsman zal komen.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.