Moet in een Nederlandse schuldsaneringsregeling rekening worden gehouden met preferenties naar buitenlands recht?
Uitleg over buitenlandse preferentie en of dit geldt in Nederlandse insolventieprocedures.
Wsnp Periodiek november 2015, nummer 26
Cynthia Lamur
De redactie van Wsnp Periodiek bereikt uit het Wsnp-veld de volgende vraag: een Nederlandse schuldenaar zit in de Nederlandse schuldsaneringsregeling. Hij heeft een schuld bij de Belgische belastingdienst. Deze belastingdienst dient de vordering ter verificatie in bij de Nederlandse Wsnp-bewindvoerder. De vraag is of deze vordering voorrang heeft - preferent is? Algemener gezegd: moet in door de Nederlandse rechter geopende insolventieprocedures rekening gehouden worden met preferenties naar buitenlands recht?
De redactie heeft Cynthia Lamur, werkzaam op het Ministerie van Financiën, bereid gevonden de beantwoording van deze vraag op zich te nemen.
“In uw e-mailbericht stelt u de vraag of de vordering van de Belgische belastingdienst in een Nederlandse schuldsaneringsregeling ook preferent is. Naar aanleiding van uw vraag merk ik het volgende op. Binnen de EU is de rechtstreeks voor alle EU-lidstaten werkende EU-Insolventieverordening (IVO) van toepassing. Deze IVO bevat verwijzingsregels voor grensoverschrijdende ofwel internationale insolventies (zowel faillissements- als Wsnp-situaties). In de IVO wordt een onderscheid gemaakt tussen een hoofd insolventieprocedure en een secundaire insolventieprocedure. De hoofdinsolventieprocedure wordt geopend in de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar is gelegen en die hoofdprocedure volgt de regels van die lidstaat. De procedure heeft een universele strekking en ziet op alle goederen van de schuldenaar. De IVO maakt het echter ook mogelijk dat parallel met de hoofdinsolventieprocedure een secundaire procedure wordt geopend, bijvoorbeeld in de EU-lidstaat waar de schuldenaar een vestiging of goederen heeft. De gevolgen van die secundaire procedure blijven beperkt tot de goederen van de schuldenaar die zich in de lidstaat in kwestie bevinden en de procedure volgt de regels van die lidstaat. In deze casus is sprake van een hoofdinsolventieprocedure die geopend is in Nederland.
Wat heeft dit nu te betekenen voor het voorrecht (de preferente positie)?
Op grond van de IVO kunnen belastingdiensten hun vorderingen indienen in een insolventieprocedure in een andere EU-lidstaat. Dit is geregeld in artikel 39 van de IVO. De IVO bevat geen bepaling met betrekking tot de wederzijdse erkenning van de buitenlandse preferentie. De IVO bepaalt in artikel 4 dat de gevolgen van de insolventieprocedure worden beheerst door het recht van de EU-lidstaat alwaar de insolventieprocedure wordt geopend. In de situatie die u schetst, ervan uitgaande dat de Belgische belastingdienst geen voorrecht kent, maar de Nederlandse wel en in Nederland de hoofdinsolventieprocedure is geopend, ben ik van oordeel dat het niet zo is dat Belgische belastingvorderingen ingediend in die hoofdinsolventieprocedure het voorrecht van de Nederlandse belastingen volgen. Buitenlandse belastingschulden worden in Nederland dan ook als concurrente vorderingen aangemerkt. Dat geldt derhalve ook voor een preferente Belgische vordering. Dat is ook af te leiden uit het bepaalde in artikel 23 van de Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012 (WWB, Stb. 2013, 413), die regelt dat de door de verzoekende autoriteit in te vorderen schuldvorderingen geen voorrecht genieten.”
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Internationale schulden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Is een buitenlandse schuldeiser gebonden aan een opgelegd dwangakkoord? Geldt de schone lei ook voor vorderingen van buitenlandse schuldeisers? Daarnaast bespreekt de auteur in hoeverre de Brexit een rol speelt bij beantwoording van deze vragen.
Een in Nederland wonende schuldenaar met de Poolse nationaliteit wordt toegelaten tot de Wsnp. Hebben de door de Nederlandse rechter genomen beslissingen effect op Europese/internationale (Poolse) schulden?
Kan de Nederlandse rechter een in het buitenland gevestigde schuldeiser een dwangregeling (art. 287a Fw) opleggen?