Regresvordering en de Wsnp
Uitleg over een regresvordering. Wat is het, wat is de juridische positie van de oorspronkelijke schuldeiser, de medeschuldenaar en de schuldenaar op wie de Wsnp van toepassing is verklaard?
Wsnp Periodiek mei 2016, nummer 12
Margreet van Bommel
1.Inleiding
Wat doe je als bewindvoerder indien een schuldeiser zich meldt met een regresvordering? Vooral in de gevallen dat een regresvordering opkomt na de toelatingsdatum tot de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, blijkt de Wsnp-praktijk hiermee verschillend om te gaan. In dit artikel zal ik uitleggen wat een regresvordering is en wat de juridische positie is van de oorspronkelijke schuldeiser, de medeschuldenaar en de schuldenaar op wie de Wsnp van toepassing is verklaard.
2. Wat is een regresvordering?
Als een prestatie door twee of meer schuldenaren is verschuldigd, dan zijn zij in beginsel ieder voor een gelijk deel daaraan verbonden (art. 6:6 lid 1 BW). Is de prestatie ondeelbaar of vloeit uit wet, gewoonte of rechtshandeling voort dat de schuldenaren ten aanzien van een zelfde schuld ieder voor het geheel aansprakelijk zijn, dan zijn zij ten aanzien van die schuld ieder hoofdelijk verbonden (art. 6:6 lid 2 BW). De schuldeiser kan van ieder van de hoofdelijk verbonden schuldenaren nakoming voor het geheel vorderen (art. 6:7 lid 1 BW). De schuldeiser kan dus kiezen wie hij aanspreekt. Betaalt een van de schuldenaren aan de schuldeiser, dan zijn de medeschuldenaren ten opzichte van de schuldeiser bevrijd (art. 6:7 lid 2 BW). Indien een hoofdelijke schuldenaar meer voldaan heeft aan de schuldeiser dan waartoe hij in zijn onderlinge verhouding met de medeschuldenaar gehouden was (interne draagplicht), dan heeft hij voor dat meerdere regres op zijn medeschuldenaar (art. 6:10 BW). In geval van regres krijgt de betalende schuldenaar een eigen, zelfstandige vordering op zijn medeschuldenaar. De oorspronkelijke vordering van de schuldeiser is door de betaling immers tenietgegaan.
Wat gebeurt er met een regresvordering als op één van de schuldenaren of beide schuldenaren de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing wordt verklaard1? In dit artikel leg ik het een en ander uit aan de hand van de volgende casus: Partij A en Partij B (bijvoorbeeld vennoten in een v.o.f. of echtelieden) gaan in 2014 een lening aan van € 100.000,bij de Bank. Beide partijen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze lening. Partijen gaan uit elkaar. De interne draagplicht is 50%. Partij B wordt op 1 januari 2016 tot de Wsnp toegelaten.
Ik maak in dit artikel onderscheid tussen de regresvordering die ontstaat vóór datum Wsnp (paragraaf 3), de regresvordering die ontstaat ná datum Wsnp (paragraaf 4) en de regresvordering die ontstaat nadat de Wsnp van één van de beide partijen is beëindigd (paragraaf 5).
3. Ontstaan regresvordering voor datum Wsnp
- Partij A betaalt € 40.000,- (40%) van de schuld af op de lening in 2015. Per 1 januari 2016 gaat Partij B in de Wsnp. De Bank heeft op datum Wsnp nog € 60.000,- te vorderen. Voor dit bedrag kan de Bank dus haar vordering ter verificatie indienen in de Wsnp van Partij B. Partij A heeft alleen in mindering op zijn ‘eigen deel’ betaald en kan dus geen regres nemen op Partij B. Hij kan dus geen vordering ter verificatie indienen bij Partij B.
- Partij A betaalt € 60.000,- ( 60%) van de schuld af in 2015. Per 1 januari 2016 gaat Partij B in de Wsnp. De Bank heeft op datum Wsnp nog € 40.000,- te vorderen. Voor dit bedrag kan de Bank dus haar vordering ter verificatie indienen in de Wsnp van Partij B. Partij A heeft een regresvordering van € 10.000,- op Partij B omdat hij € 10.000,- meer betaald heeft dan zijn eigen aandeel (interne draagplicht). Partij A kan zijn regresvordering van € 10.000,- ter verificatie in de Wsnp van Partij B indienen.
- Partij A betaalt de schuld van € 100.000,- (100%) in 2015 volledig aan de Bank. De Bank heeft geen vordering meer op beide partijen. Per 1 januari 2016 gaat Partij B in de Wsnp. Partij A kan zijn regresvordering op Partij B, het meerdere van 50%, in casu dus € 50.000,- indienen ter verificatie in de Wsnp van Partij B.
Overigens is het zo dat als op beide partijen de Wsnp van toepassing wordt verklaard de Bank de vordering in beide schuldsaneringsregelingen voor het gehele bedrag ter verificatie kan indienen (art. 328 jo. 136 lid 1 Fw). De eventuele uitdelingen in de twee schuldsaneringsregelingen aan de Bank kunnen natuurlijk niet hoger worden dan het totale bedrag van de vordering.
4. Ontstaan regresvordering na toelating van de hoofdelijk medeschuldenaar tot de Wsnp
Stel dat door geen van beide partijen iets op de lening is afgelost. De Bank kan dan het volledige openstaande bedrag van € 100.000- ,ter verificatie indienen in de Wsnp van Partij B. De Bank spreekt vervolgens Partij A aan in verband met zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening. Partij A kan zich er tegenover de Bank niet op beroepen dat hij niet meer hoeft te betalen omdat op Partij B de Wsnp van toepassing is verklaard, nu de schuldsaneringsregeling niet werkt ten voordele van borgen en andere medeschuldenaren (art. 300 Fw). Maar wat is de positie van Partij A als hij (deels) gaat aflossen op de schuld aan de Bank?
- Partij A betaalt tijdens de Wsnp van Partij B € 40.000,- aan de Bank. De vordering van de Bank is weliswaar verminderd tot € 60.000,- maar de vordering van de Bank blijft op de crediteurenlijst staan voor € 100.000,-. Dit volgt uit artikel 328 jo. 136 lid 1 Fw2. Artikel 136 Fw vormt dus in zekere zin een uitzondering op het bepaalde van art. 6:7 BW dat nakoming door één van de schuldenaren ook zijn medeschuldenaren bevrijdt tegenover de schuldeiser. Voorts heeft Partij A, aangezien hij alleen zijn eigen interne deel heeft betaald, geen regresvordering op Partij B.
- Partij A betaalt tijdens de Wsnp van Partij B € 60.000,- van de schuld aan de Bank. Zoals hierboven geschetst, blijft de vordering van de Bank voor € 100.000,- op de crediteurenlijst staan, ook al is de vordering nog ‘maar’ € 40.000,-. Partij A heeft een regresvordering op Partij B van € 10.000,-. De vraag is of Partij A zijn regresvordering nog kan indienen in de Wsnp van Partij B.
Ja, dat kan: artikel 299 lid 1 sub e Fw biedt Partij A uitkomst. Dit artikel bepaalt dat de schuldsaneringsregeling werkt ten aanzien van regresvorderingen die na de uitspraak van de schuldsaneringsregeling ontstaan uit hoofde van een ten tijde van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling reeds bestaande rechtsbetrekking. Op grond van art. 299 lid 2 Fw kan Partij A zijn regresvordering ter verificatie indienen.
Op zich is dit een opvallende wetsbepaling omdat het botst met het bepaalde in art. 136 lid 2 Fw (via de schakelbepaling van art. 328 óók van toepassing in de Wsnp!) dat Partij A zijn regresvordering in beginsel niet ter verificatie zou kunnen indienen in de Wsnp van Partij B. De wetgever vindt dat het niet mogelijk moet zijn dat twee of meer personen tegelijk voor dezelfde schuld in het faillissement kunnen opkomen en aldus de andere schuldeisers ter zake van de hun ingevolge artikel 132 uit te keren percenten benadelen. Een regresvordering kan slechts in een drietal gevallen, limitatief genoemd in lid 2 a, b en c, opgenomen worden op de lijst (van voorlopig erkende schuldeisers). In lid 2 sub a wordt het geval beschreven dat de schuldeiser om wat voor reden dan ook (bijvoorbeeld: de schuldeiser is al volledig betaald voordat de Wsnp wordt uitgesproken: zie vorige paragraaf, derde voorbeeld) niet zijn vordering indient. De medeschuldenaar kan in dat geval wel zijn regresvordering indienen. In lid 2 sub b is het geval beschreven dat bijvoorbeeld de Bank gedurende de Wsnp voor het gehele bedrag waarvoor hij is opgekomen, in casu dus € 100.000,-, wordt voldaan of dat er naar verwachting een zodanige uitdeling aan de schuldeisers in de Wsnp van Partij B te verwachten is dat de Bank volledig betaald gaat worden (zie het volgende voorbeeld). In lid 2 sub c wordt de mogelijkheid beschreven om een regresvordering in te dienen als dat voor de concurrente crediteuren geen nadelige invloed heeft op de aan hen uit te keren percenten. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer verhaal van de regresvordering mogelijk is op grond van een reeds bij het aangaan van de lening gevestigd zekerheidsrecht of wanneer de hoofdelijke schuldenaren met elkaar hebben afgesproken dat een eventuele regresvordering post-concurrent (achtergesteld) zal worden.
Nu Partij A op grond van art. 299 Fw wel zijn regresvordering kan indienen – dus naast de volledige vordering van de schuldeiser – wordt het standpunt verlaten dat de regresvordering niet zou mogen worden ingediend omdat het de concurrente schuldeisers zou benadelen. Ik denk dat, als het om de Wsnp gaat, niet meer verwezen zou moeten worden naar het bepaalde in art. 136 Fw. De Wsnp heeft immers nu al zijn ‘eigen’ regelgeving in art. 299 Fw als het om regresvorderingen gaat. Ik pleit er tevens voor dat aan de wet nog een bepaling wordt toegevoegd inhoudende dat de vordering van de schuldeiser niet gefixeerd wordt zoals in art. 136 Fw is bepaald, maar dat de vordering opnieuw geverifieerd wordt bij de verificatievergadering indien op de vordering door de medeschuldenaar tijdens de schuldsaneringsregeling betaald wordt. Dat zou dus in het voorbeeld betekenen dat de Bank nog een te verifiëren vordering heeft van € 40.000,- en Partij A een te verifiëren vordering van € 10.000,-.
Daarnaast is er nog een aandachtspunt. De Hoge Raad heeft in zijn arrest (ASR/ Achmea) van 6 april 2012 (LJN:BU3784) bepaald dat een regresvordering pas ontstaat indien de hoofdelijk medeschuldenaar de vordering voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. Dat betekent dus dat de regresvordering van Partij A pas ontstaat tijdens de looptijd van de schuldsaneringsregeling van Partij B. Zo bezien zou de vordering dus aangemerkt kunnen worden als een nieuw ontstane schuld tijdens de Wsnp. Echter, gelet op art. 299 Fw kan een dergelijke vordering meegenomen worden in de Wsnp.
- Partij A betaalt tijdens de Wsnp van Partij B de schuld volledig af aan de Bank. In dit geval zal de vordering van de Bank van de crediteurenlijst afgehaald moeten worden. Op grond van art. 136 lid 2 en art. 299 Fw kan Partij A zijn regresvordering van € 50.000,- nu ter verificatie indienen.
5. Ontstaan regresvordering na beëindiging Wsnp
Ook na de beëindiging van de Wsnp (met schone lei) kunnen vragen opkomen hoe om te gaan met een regresvordering.
- Indien Partij A, nadat de Wsnp van Partij B tot een einde is gekomen met een schone lei, aan de Bank meer betaalt dan zijn interne draagplicht dan krijgt Partij A weliswaar een regresvordering op Partij B maar die is door de werking van de schuldsaneringsregeling en de afgegeven schone lei niet meer verhaalbaar.
- Er kan zich ook de casus voordoen dat nadat de slotuitdelingslijst van Partij B is vastgesteld, er vanuit de Wsnp een betaling plaatsvindt van € 60.000,- aan de Bank. Nu heeft Partij B meer betaald dan zijn interne draagplicht waardoor gesteld kan worden dat Partij B een regresvordering van € 10.000,- heeft op Partij A. Een soortgelijke casus is behandeld door de Rechtbank Gelderland op 25 juni 20143. Het is een lezenswaardig vonnis waarbij niet alleen regres maar ook het onderwerp verjaring uitgebreid wordt behandeld. De rechtbank oordeelt onder meer dat de regresvordering van de vrouw (pas) is ontstaan nadat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, dus (kort) na beëindiging van de Wsnp. Dit is ook in lijn met het bepaalde in het ASR/Achmea-arrest. De rechtbank heeft in die specifieke zaak verder bepaald dat het uitoefenen van het regresrecht door de vrouw tegenover de man naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is omdat de vrouw zelf geen vermogensnadeel heeft geleden.
Voetnoten
- Zie ook Berend Engberts, ‘Hoofdelijke aansprakelijkheid voor een Wsnp-schuld’, WP, 2010/02, p. 8.
- Uit de MvT blijkt dat de wetgever de schuldeiser heeft willen beschermen tegen insolventie van een of meer schuldenaren, zie MvT, Kamerstukken II 1980/81, 16 593, nr. 3.
- Gelderland, 25 juni 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:6407.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Regres
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Hoe in het minnelijke traject om te gaan met een mogelijke toekomstige regresvordering? Een beschouwing.
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.