Het effect van een Nederlandse schuldsaneringsregeling in het buitenland
Een in Nederland wonende schuldenaar met de Poolse nationaliteit wordt toegelaten tot de Wsnp. Hebben de door de Nederlandse rechter genomen beslissingen effect op Europese/internationale (Poolse) schulden?
Wsnp Periodiek november 2016, nummer 29
Theo Pouw
Een in Nederland wonende schuldenaar met de Poolse nationaliteit wordt toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat ‘het centrum van de voornaamste belangen’ van de schuldenaar op dat moment in Nederland was gelegen, omdat de Nederlandse rechter anders niet bevoegd was geweest om te beslissen op het toelatingsverzoek (art. 3 lid 1 van de Europese Insolventieverordening).
De kans is groot dat deze schuldenaar niet alleen in Nederland, maar ook in Polen schulden heeft. Dat is lastig voor de bewindvoerder, want hoe communiceer je met de Poolse schuldeisers en hoe verifieer je de Poolse vorderingen? En het wordt nog lastiger als de schuldenaar terug wil naar Polen om daar te gaan werken in loondienst. In verband daarmee vragen zowel de bewindvoerder als de schuldenaar zich af of de Poolse schuldeisers zich nu kunnen verhalen op het loon dat de schuldenaar in Polen gaat verdienen en wenden zich met die vraag tot de redactie.
Allereerst zal de schuldenaar voor verhuizing naar Polen toestemming moeten hebben van de bewindvoerder, die ervan overtuigd zal moeten zijn dat de schuldenaar zijn verplichtingen zal blijven nakomen. Verder zal hij nagaan of de in Polen te betalen huurprijs niet teveel afwijkt van de huidige huurprijs en of de verhuis- en inrichtingskosten zijn op te brengen zonder dat er nieuwe schulden ontstaan. Wanneer een verhuizing gunstig is voor de boedel, d.w.z. voor de schuldeisers, ligt toestemming van de bewindvoerder in de rede. Aan de bedoeling van de schuldsaneringsregeling valt geen tegenargument te ontlenen.
Om die vraag te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om na te gaan of de door de Nederlandse rechter genomen beslissingen effect hebben in Polen. Daarvoor moet weer1 gekeken worden naar voormelde Europese Insolventieverordening (verder IVO) ), die op 31 mei 2002 in werking is getreden (en waarvan op 26 juni 2017 de herziene versie in werking treedt2). Artikel 16 lid 1 van die verordening luidt in essentie:
‘Elke beslissing tot opening van een insolventieprocedure, genomen door een […]bevoegde rechter van een lidstaat, wordt erkend in alle andere lidstaten[…].’3
Art. 17 lid 1 IVO bepaalt vervolgens:
‘De opening van een procedure heeft zonder enkele verdere formaliteit, in andere lidstaten de gevolgen die daaraan worden verbonden door het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend […].’
De toelatingsbeslissing van de Nederlandse rechter wordt dus zonder meer erkend in Polen en wat vervolgens geldt naar Nederlands recht, geldt ook in Polen. Er kunnen zich dan verschillende situaties voordoen:
- de schuldsaneringsregeling loopt nog en de schuldenaar heeft toestemming gekregen om naar Polen te verhuizen4;
- vóór zijn terugkeer naar Polen heeft de schuldenaar de schuldsaneringsregeling tot een goed einde gebracht en een schone lei verworven;
- de schuldsaneringsregeling wordt tussentijds beëindigd, omdat de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt.
In de laatste situatie is er geen (juridisch) probleem, omdat na de tussentijdse beëindiging alle vorderingen weer afdwingbaar zijn. De Poolse schuldeisers kunnen dan zonder meer verhaal zoeken op het Poolse inkomen van de schuldenaar. In theorie kunnen ook de Nederlandse schuldeisers dat, maar vaak zullen de daaraan verbonden kosten en taalproblemen een onoverkomelijke barrière vormen.
Als de schuldsaneringsregeling tijdens de verhuizing van de schuldenaar naar Polen nog loopt, zullen de Poolse schuldeisers hun vordering bij de bewindvoerder moeten indienen ter verificatie. Art. 299 lid 2 luidt immers:
‘Rechtsvorderingen die voldoening van een vordering uit de boedel ten doel hebben, kunnen gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling op geen andere wijze worden ingesteld dan door aanmelding ter verificatie.’
Dat is geen voor de hand liggende actie van de schuldeisers, niet zozeer vanwege de kosten, maar veeleer weer vanwege het taalprobleem. Wanneer de insolventieregisters van de EU-lidstaten in juni 20195 eenmaal gekoppeld zullen zijn met het Europese e-justitieportaal met internettoegang voor iedereen, zal dat waarschijnlijk iets eenvoudiger worden.
Omgekeerd is het voor een bewindvoerder niet eenvoudig om de bevoegdheden die hij in Nederland heeft ook in Polen uit te oefenen. Loon- of bankbeslag leggen in Nederland bijvoorbeeld is relatief eenvoudig, maar als dat vanuit Nederland in Polen moet gebeuren, zal dat heel wat voeten in aarde hebben. Het beslagverlof wordt gegeven door de rechter van het centrum van de voornaamste belangen, dus de Nederlandse rechter, en komt zonder verdere formaliteiten op grond van art. 25 (straks art. 32) IVO ook in aanmerking voor erkenning en tenuitvoerlegging in Polen. De Poolse rechter hoeft alleen maar na te gaan of de betreffende beslissing is gegeven door een krachtens art. 3 lid 1 IVO bevoegde rechter en of die beslissing niet strijdig is met de Poolse openbare orde. Een gunstig resultaat voor de boedel is daarmee echter geenszins gegarandeerd.
Na terugkeer naar zijn ‘thuisland’ kan de schuldenaar executiemaatregelen van een schuldeiser afweren met een beroep op genoemd art. 299 lid 2 Fw. Poolse schuldeisers die toch kans zien verhaal te nemen op het Poolse inkomen van de schuldenaar zijn verplicht ‘het aldus verhaalde aan de boedel te vergoeden’ (art. 359a jo. 203 Fw). De vraag is dan natuurlijk hoe de bewindvoerder dat gedaan moet krijgen. Veelal zal de bewindvoerder niet veel meer kunnen doen dan bij de uitdeling rekening houden met hetgeen ten onrechte door een Poolse schuldeiser niet aan de boedel is afgedragen.
In het geval de schuldenaar de schuldsaneringsregeling nog vóór zijn verhuizing naar Polen tot een goed einde heeft gebracht en dus een schone lei heeft verworven, geldt dat op grond van de IVO ook in Polen ‘onverschillig of de schuldeiser al dan niet in de schuldsaneringsregeling is opgekomen en onverschillig of de vordering al dan niet is geverifieerd’ (art. 358 lid 1 Fw).
Zou een schuldeiser in Polen toch loonbeslag leggen voor een schuld die onder de schone lei valt, dan kan de schuldenaar met een beroep op art. 358 Fw opheffing van het beslag eisen en terugbetaling van hetgeen door middel van het loonbeslag eventueel door de schuldeiser zou zijn geïncasseerd. Omdat ook in Polen de verliezende partij wordt veroordeeld in de proceskosten hoeft een en ander de schuldenaar niet veel te kosten. Wel moet de schuldenaar in staat zijn om te bewijzen dat de betreffende schuld onder de schone lei valt. Het feit dat de schuld ten tijde van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling bestond is daarvoor reeds voldoende (art. 299 lid 1 sub a Fw), maar ook als het gaat om één van de in art. 299, lid 1 sub b tot en met e Fw bedoelde vorderingen.
Nuttig lijkt het tenslotte om een beëdigde vertaling in het Pools bij de hand te hebben van het vonnis van de Nederlandse rechter waarbij de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard en in voorkomend geval ook van het eindvonnis. Ook een vertaling van de artikelen 299, 356 en 358 Fw zal nodig zijn om adequaat verweer te kunnen voeren tegen eigenwijze Poolse schuldeisers.
Eenvoudig is het allemaal niet, maar dat is onvermijdelijk wanneer men de grens over gaat.
Voetnoten
- Dat is al eerder gedaan in ‘Grensoverschrijdende schuldsanering’, WP 2015/3, nr. 20.
- Verordening (EU) 2015/848 van 20 mei 2015, L 141/19-72.
- Enig mogelijke weigeringsgrond voor de erkenning van de Nederlandse beslissing is de Poolse openbare orde (art. 26, straks art. 33 IVO). Omdat het Poolse recht ook een schuldsaneringsregeling kent, lijkt de kans op een weigering in deze casus minimaal.
- Een zogenoemde secundaire procedure kan in Polen niet geopend worden, omdat de schuldenaar daar – zoals de casus leert – in loondienst zal gaan, terwijl voor een secundaire procedure vereist is dat hij in Polen een vestiging heeft waar hij ‘met behulp van mensen en goederen een economische activiteit uitoefent die niet van tijdelijke aard is’ (art. 2 aanhef en sub h, straks art. 2 sub 10 IVO). Na verhuizing naar Polen is het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar weliswaar in Polen gelegen, maar daar kan dan geen hoofdprocedure meer worden geopend, omdat dat al in Nederland is gebeurd.
- 25 Verordening (EU) 2015/848 van 20 mei 2015, L 141/38.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- EU-zone
- Internationale schulden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Is een buitenlandse schuldeiser gebonden aan een opgelegd dwangakkoord? Geldt de schone lei ook voor vorderingen van buitenlandse schuldeisers? Daarnaast bespreekt de auteur in hoeverre de Brexit een rol speelt bij beantwoording van deze vragen.
Uitleg over buitenlandse preferentie en of dit geldt in Nederlandse insolventieprocedures.
Kan de Nederlandse rechter een in het buitenland gevestigde schuldeiser een dwangregeling (art. 287a Fw) opleggen?