Problemen rond de eigen woning in de schuldsaneringsregeling
De auteur bespreekt de eigen woning in de Wsnp, en hoe hiermee om te gaan. Aan bod komt de rechtspraak en het (gebrek aan) algemeen beleid, de seperatistenregeling, en dat de woning in de boedel valt ongeacht of deze wel/niet verkocht wordt.
WSNP Periodiek februari 2018, nr. 1
Dat het bij de eigen woning in de schuldsaneringsregeling gaat om weerbarstige materie blijkt wel uit het feit dat Recofa in de nieuwe richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen, die op 1 januari 2018 in werking zijn getreden, daarover geen paragraaf heeft opgenomen. In de versie van 2009 was dat nog wel het geval, maar Recofa slaagt er maar niet in om op dit punt een algemeen beleid te ontwikkelen. Ook Wsnp-bewindvoerders hebben er soms moeite mee gezien de vragen die hierover onlangs aan de redactie van Wsnp Periodiek werden voorgelegd.
De vraagstellende bewindvoerder gaat ervan uit dat wanneer een eigen woning met toestemming van de rechtbank of de rechter-commissaris behouden mag worden, die woning buiten de boedel valt. Die opvatting is niet in overeenstemming met artikel 295 lid 1 Fw: De boedel omvat de goederen van de schuldenaar ten tijde van de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling, alsmede de goederen die hij tijdens de toepassing van de regeling verkrijgt. Lid 4 van genoemd artikel maakt daarop wel een aantal uitzonderingen, maar de eigen woning valt daar niet onder.
Een vergelijkbare situatie doet zich voor wanneer de rechter-commissaris besluit dat de auto van de schuldenaar niet hoeft te worden verkocht, omdat die nodig is voor het woon-/ werkverkeer. Daarmee valt de auto niet buiten de boedel, maar blijft daarvan onderdeel uitmaken. Hetzelfde geldt voor de eigen woning. De hypotheekschuld valt dan niet onder de schone lei, zoals blijkt uit art. 358 lid 5 Fw:
Het eerste lid [omzetting van restschulden in natuurlijke verbintenissen] is niet van toepassing ten aanzien van een vordering waarvoor een hypotheek tot zekerheid strekt, die is gevestigd op het registergoed waarin de schuldenaar woonachtig is, indien op de rente van deze vordering artikel 303, derde lid, van toepassing is.
Dat brengt echter geen verandering in het eigendomsrecht. Zowel de woning als de auto zijn na afloop van de schuldsaneringsregeling nog altijd eigendom van de schuldenaar.
Op grond van genoemd artikel 303 lid 3 Fw kan de rechtbank of de rechter-commissaris, wanneer dat in het belang is van de boedel, het eerste lid van dat artikel, inhoudende dat de schuldenaar na toelating tot de schuldsaneringsregeling wettelijke noch bedongen rente verschuldigd is over vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, buiten toepassing verklaren. Dat zal onder meer gebeuren als de woning ‘onder water’ staat en de kosten van verhuizing naar een huurwoning niet opwegen tegen de baten van handhaving van de status quo. De hypotheek- en eigenaarslasten moeten dan worden voldaan van het vtlb. Weliswaar wordt de hypotheekrente gecorrigeerd in het vtlb, evenals 0,058% van de WOZ-waarde als forfaitair bedrag voor de kosten van opstalverzekering, klein onderhoud, etc. Ook de gemeentelijke en waterschapslasten waarvoor geen kwijtschelding wordt verleend, worden gecorrigeerd in het vtlb. Voor het overige echter blijven alle lasten voor rekening van de schuldenaar. Bij niet-aflossingsvrije hypothecaire leningen, spaarhypotheken e.d. zou er anders sprake zijn van vermogensvorming ten koste van de schuldeisers en dat kan tijdens de schuldsaneringsregeling niet worden toegestaan.
Wel roept dat de vraag op wat er moet gebeuren wanneer de schuldenaar in gebreke blijft met betaling van de hypotheeklasten of daarin een achterstand laat ontstaan. De bank krijgt daardoor het recht om over te gaan tot executie (art. 3:268 BW). Dat kan op grond van art. 57 Fw via een openbare verkoop, in welk geval de bank geen enkele vergoeding verschuldigd is aan de boedel. In het algemeen echter levert een onderhandse verkoop meer op en zal de voorkeur van de bank daar dus naar uitgaan. De bewindvoerder vroeg zich af of de bank nu zonder medewerking van de bewindvoerder kan overgaan tot onderhandse verkoop of moet de bank met de bewindvoerder gaan onderhandelen over een boedelbijdrage?
Omdat de woning in de boedel valt, is de huidige separatistenregeling van toepassing.1 Volgens die regeling kan onderhandse verkoop plaatsvinden ‘krachtens onderlinge overeenstemming tussen alle betrokken belanghebbenden (hypotheekhouder(s) en bewindvoerder) en met machtiging van de rechter-commissaris’. Als de bank dan de feitelijke verkooponderhandelingen verricht, waarmee de bewindvoerder zich verder niet bemoeit, is het volgens deze regeling niettemin redelijk dat de boedel een bijdrage betaald krijgt, de zogenoemde separatistenvergoeding. De bewindvoerder zal immers toch de koopovereenkomst moeten beoordelen, evenals de prijs, de transportakte en/of een taxatierapport. Bovendien zal de bewindvoerder aan de rechter-commissaris toestemming moeten vragen voor de verkoop en levering , alsmede goedkeuring van de met de bank gemaakte afspraken over de hoogte van de separatistenvergoeding.
Los daarvan legde de bewindvoerder nog de volgende vraag voor aan de redactie: als de woning door buiten toepassing verklaring van art. 303 lid 1 Fw behouden mocht worden, maar tijdens de schuldsaneringsregeling toch wordt verkocht en er is sprake van een restschuld, gaat het dan om een verifieerbare concurrente vordering of om een nieuwe schuld?
Hiervoor is al geconcludeerd dat de eigen woning van een schuldenaar hoe dan ook in de boedel valt. Ten aanzien van een restschuld na verkoop van de woning ligt het antwoord op deze vraag dan besloten in art. 59 Fw, dat als volgt luidt:
Indien de opbrengst niet toereikend is om een pand- of hypotheekhouder […] te voldoen, kan hij voor het ontbrekende als concurrent schuldeiser in de boedel opkomen.
Het gaat dus niet om een nieuwe schuld, maar om een verifieerbare concurrente vordering. Ware dat niet zo, dan had de Hoge Raad in zijn arrest van 10 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1135, r.o. 3.3.2) niet kunnen overwegen dat een dergelijke ongedekte restschuld onder de werking van de schuldsaneringsregeling en dus onder de schone lei valt. Dat art. 303 lid 3 Fw van toepassing is geweest, doet daar niet aan af.
Een gevolg daarvan is wel dat de schuldenaar de verplichting had om tijdens de schuldsaneringsregeling in elk geval de verschuldigde hypotheekrente steeds tijdig te voldoen. Is de achterstand in de rentebetalingen sinds de aanvang van de regeling opgelopen tot een bovenmatig bedrag, dan is er voor dat bedrag sprake van een nieuwe schuld op grond waarvan tussentijdse beëindiging van de schuldsanering tot de mogelijkheden behoort. Bovendien komt de schuldenaar de uit de toepassing van art. 303 lid 3 Fw voortvloeiende betalingsverplichting niet na, hetgeen eveneens een grond kan opleveren voor tussentijdse beëindiging.
Voetnoten
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Koopwoning
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Uitleg over de verkoop van een woning met twee eigenaren; één in de Wsnp, de ander niet in de Wsnp. Als de andere mede-eigenaar de woning niet wil verkopen, dan de Wsnp-bewindvoerder hieraan voorbijgaan middels een machtiging tot tegeldemaking.
Uitleg over de verkoop van een koopwoning. In het bijzonder de ergernissen bij het uitwinnen van de zekerheden (de hypotheekrecht, positie van de seperatist) en hoe hiermee om te gaan.
In de Wsnp neemt het hypotheekrecht een bijzondere plaats in. De bijzondere regelgeving, met name uitsluiting van de schone lei, kan zorgen voor (toekomstige) problemen. Dit artikel bespreekt de details.