Sparen tijdens de Wsnp
In de Wsnp komt het voor dat de schuldenaar (dankzij/ondanks) het vtlb veel geld kan sparen. Vooral voor alleenstaanden met kinderen is dit mogelijk. De auteur legt het uit en maakt het inzichtelijk.
Jenny Vlemmings
1. Inleiding
Als Wsnp-bewindvoerder zie ik regelmatig dat sanieten, na het doorlopen van de drie jaar van de Wsnp, het traject afsluiten met een flink spaarsaldo op de privérekening. In sommige situaties blijken zelfs enkele duizenden euro’s per jaar gespaard te kunnen worden. Het valt mij op dat het dan in veel gevallen gaat om alleenstaanden met kinderen. Hoewel het natuurlijk prettig is voor de sanieten dat zij na het verkrijgen van de schone lei een nieuwe start kunnen maken waarbij zij al wat spaargeld achter de hand hebben, doet dit wel de vraag rijzen hoe het mogelijk is dat iemand van het vtlb zoveel kan sparen. Niet alleen ik vraag me dat regelmatig af wanneer ik de afschriften van de privérekeningen controleer, ook van de rechters-commissarissen heb ik meerdere malen deze vraag gekregen en ook collega redactielid Theo Pouw vroeg zich dit af, naar aanleiding van de casus waarmee hij werd geconfronteerd voor de lezersvraag die hij beantwoordde in WP 2017-03. Bij deze casus werd er na het verstrijken van de termijn van art. 349a Fw een akkoord aangeboden met het boedelsaldo, aangevuld met het saldo op de beheerrekening waarop tijdens de Wsnp € 4.070,- gespaard was.
Om antwoord te kunnen geven op de vraag hoe een dergelijk spaarsaldo op de privérekening tijdens de Wsnp tot stand kan komen, geef ik in dit artikel een aantal rekenvoorbeelden, zodat inzicht ontstaat in de inkomsten en uitgaven en het maandelijks resterende bedrag, dat door sanieten gespaard zou kunnen worden.
2. Toelichting keuzes rekenvoorbeelden
Omdat er oneindig veel situaties met bijbehorende rekenvoorbeelden te bedenken zijn en het niet mogelijk is deze allemaal te bespreken, zal ik mij in de rekenvoorbeelden beperken tot personen vanaf 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd, die een Participatiewet-uitkering ontvangen. Bij de rekenvoorbeelden met kinderen ga ik uit van twee kinderen in de leeftijd van 6 en 10 jaar. Bij de kosten van de huur wordt uitgegaan van een rekenhuur ter hoogte van de aftoppingsgrens1. Voor de kosten van GWE wordt uitgegaan van de Nibud-normen op basis van een tussenwoning2. Voor de kosten van het leefgeld worden de bedragen gehanteerd die ik in de praktijk het meeste tegen kom bij sanieten die onder beschermingsbewind staan: € 50,- per week voor een alleenstaande, € 70,- per week voor een alleenstaande ouder, € 70,- per week voor een echtpaar zonder kinderen en € 90,- per week voor een echtpaar met kinderen. Bij een Participatiewet-uitkering is er tijdens de Wsnp geen maandelijkse aflossingscapaciteit. Hier hoeft bij de uitgaven dan ook geen rekening mee gehouden te worden.
Rekenvoorbeeld 1: alleenstaande zonder kinderen
Inkomsten |
Bedrag |
Uitgaven |
Bedrag |
---|---|---|---|
Uitkering PW |
€ 942,51 |
Huur |
€ 597,30 |
Zorgtoeslag |
€ 94,00 |
Zorgverzekering |
€ 110,00 |
Huurtoeslag |
€ 309,00 |
GWE |
€ 131,90 |
Televisie/internet |
€ 50,00 |
||
Mobiele telefoon |
€ 20,00 |
||
Overige verzekeringen |
€ 20,00 |
||
Eigen risico |
€ 32,08 |
||
Leefgeld |
€ 216,67 |
||
Totaal |
€ 1.345,51 |
Totaal |
€ 1.177,95 |
Resteert |
€ 167,56 |
Rekenvoorbeeld 2: alleenstaande met kinderen
Inkomsten |
Bedrag |
Uitgaven |
Bedrag |
---|---|---|---|
Uitkering PW |
€ 942,51 |
Huur |
€ 640,14 |
Zorgtoeslag |
€ 94,00 |
Zorgverzekering |
€ 110,00 |
Huurtoeslag |
€ 326,00 |
GWE |
€ 170,55 |
Kindgebonden budget |
€ 435,00 |
Televisie/internet |
€ 50,00 |
Kinderbijslag |
€ 163,71 |
Mobiele telefoon |
€ 40,00 |
Overige verzekeringen |
€ 30,00 |
||
Eigen risico |
€ 32,08 |
||
Leefgeld |
€ 303,33 |
||
Totaal |
€ 1.961,22 |
Totaal |
€ 1.376,11 |
Resteert |
€ 585,11 |
Rekenvoorbeeld 3: echtpaar zonder kinderen
Inkomsten |
Bedrag |
Uitgaven |
Bedrag |
---|---|---|---|
Uitkering PW |
€ 1.346,45 |
Huur |
€ 597,30 |
Zorgtoeslag |
€ 176,00 |
Zorgverzekering |
€ 220,00 |
Huurtoeslag |
€ 309,00 |
GWE |
€ 155,45 |
Televisie/internet |
€ 50,00 |
||
Mobiele telefoon |
€ 40,00 |
||
Overige verzekeringen |
€ 30,00 |
||
Eigen risico |
€ 64,17 |
||
Leefgeld |
€ 303,33 |
||
Totaal |
€ 1.831,45 |
Totaal |
€ 1.460,25 |
Resteert |
€ 371,20 |
Rekenvoorbeeld 4: echtpaar met kinderen
Inkomsten |
Bedrag |
Uitgaven |
Bedrag |
---|---|---|---|
Uitkering PW |
€ 1.346,45 |
Huur |
€ 640,14 |
Zorgtoeslag |
€ 176,00 |
Zorgverzekering |
€ 220,00 |
Huurtoeslag |
€ 309,00 |
GWE |
€ 183,25 |
Kindgebonden budget |
€ 177,00 |
Televisie/internet |
€ 50,00 |
Kinderbijslag |
€ 163,71 |
Mobiele telefoon |
€ 60,00 |
Overige verzekeringen |
€ 40,00 |
||
Eigen risico |
€ 64,17 |
||
Leefgeld |
€ 390,00 |
||
Totaal |
€ 2.172,16 |
Totaal |
€ 1.647,56 |
Resteert |
€ 524,60 |
3. Analyse rekenvoorbeelden
Uit de rekenvoorbeelden blijkt dat hetgeen resteert na aftrek van alle vaste lasten en na aftrek van het leefgeld waarmee de dagelijkse boodschappen betaald kunnen worden, flink varieert.
Waar de alleenstaande zonder kinderen € 167,56 per maand over houdt voor alle aanvullende zaken, zoals kleding, verjaardagen, feestdagen, etc., resteert er voor de alleenstaande met kinderen bijna 3,5 keer zoveel, namelijk € 585,11 per maand. Een verschil van € 417,55 per maand. Daar tegenover staat uiteraard dat kinderen ook extra kosten met zich meebrengen, zoals kinderverjaardagen, sportclubs, etc. Bij de echtparen is dit verschil iets minder groot: voor een echtpaar zonder kinderen resteert er € 317,20 per maand, voor echtparen met kinderen resteert er 1,4 keer zoveel, namelijk € 524,60 per maand. Dit is een verschil van € 153,40 per maand.
Kijkende naar deze getallen, vind ik het opmerkelijk dat er voor een alleenstaande met kinderen meer resteert dan voor een echtpaar met kinderen, terwijl het resterende bedrag met minder leden van het huishouden gedeeld hoeft te worden.
4. Conclusie
Uit de rekenvoorbeelden blijkt dat voornamelijk alleenstaanden met kinderen de mogelijkheid hebben om maandelijks fors te sparen tijdens de Wsnp. Dit leidt tot de situatie die ik in de praktijk regelmatig tegenkom: de schone lei wordt verleend, voor de schuldeisers is er geen bedrag beschikbaar ter uitdeling, de saniet start met een schone lei waarbij er niet zelden sprake is van een saldo van meer dan € 5.000,- op de privérekening. Hoewel ik me kan voorstellen dat deze situatie niet bevredigend is voor de schuldeisers, die de vorderingen volledig moeten afboeken, zie ik als Wsnp-bewindvoerder geen enkele wettelijke grondslag om het spaarsaldo dat ontstaat door het sparen van het vtlb tijdens de Wsnp, naar de boedel te kunnen halen. Het vtlb valt immers buiten de boedel (art. 295 lid 2 jo. art. 295 lid 4 sub a Fw). Uiteraard valt het spaarsaldo dat reeds bestaat bij aanvang van de Wsnp wel in de boedel, zie ook het artikel “De allesomvattende insolvente boedel” van Helen Schoonbrood in WP 2017-04.
Voetnoten
- https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/woningcorporaties/toewijzen-betaalbare-woningen
- https://www.nibud.nl/consumenten/energie-en-water/
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Afdrachtplicht
- Vrij te laten bedrag (vtlb)
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Reactie op de suggestie van mr. Goederee (WP 2020/3) dat de helft van het vanuit het vtlb gespaarde geld aan de boedel zou moeten worden afgedragen.
Een beschouwing over geld gespaard uit het vtlb, of de 'afdrachtplicht' hier een werking op heeft, en of het afgestaan moet/kan worden aan de schuldeisers.
Dit artikel richt zich specifiek op (beheer en) vereffening van de boedel en gaat dieper in op de banksaldi op alle bankrekeningen waar de schuldenaar houder van is op de dag van toelating tot de Wsnp.