De visie op de huidige schuldenproblematiek van een beschermingsbewindvoerder
Beschermingsbewindvoerder bespreekt problemen van de huidige schuldenproblematiek en draagt oplossingen hiervoor aan.
Fieke Cappendijk*
Sinds begin 2017 ben ik werkzaam als beschermingsbewindvoerder bij Sijtsma bewind. Bij ons kantoor, voeren we, als één van de weinige beschermingsbewindvoerderskantoren, naast het beschermingsbewind ook minnelijke schuldregelingen uit en stellen we verzoekschriften toelating Wsnp op. Ondertussen zijn er in de afgelopen paar jaar via ons kantoor zo´n 40 cliënten toegelaten tot de Wsnp en zijn er ongeveer 70 minnelijke trajecten tot stand gekomen voor de circa 230 cliënten.
Berichtgeving wijst uit dat het aantal toelatingen tot de Wsnp met de helft is verminderd ten opzichte van een paar jaar geleden, maar ondertussen loopt het aantal huishoudens met problematische schulden op. Doordat wij als beschermingsbewindvoerders zelf invloed hebben op de schuldregelingen, hebben wij een andere invalshoek wat betreft het oplossen van de schuldenproblematiek en denken we dat er veel winst te behalen is voor alle partijen.
Normaliter liggen de wegen voor mensen met problematische schulden vast en om die reden beginnen de meeste cliënten met de hulpvraag bij de gemeente. Er zijn echter veel cliënten die niet in aanmerking komen voor de gemeentelijke schuldhulpverlening. Door een andere aanpak kan er buiten de gebaande paden echter vaak wel een oplossing voor de schulden ingezet worden. Het beste traject is erg afhankelijk van de situatie van de persoon.
1. Enkele voor- en nadelen van de schuldentrajecten
Ieder traject heeft voor- en nadelen welke we afwegen tegen de individuele belangen en mogelijkheden van de betreffende persoon.
Bij de gemeentelijke schuldhulpverlening wordt er veel van mensen verwacht in het kader van de participatie-samenleving. Niet iedereen kan aan deze verwachtingen voldoen. Ook duurt het vaak (te) lang totdat een traject tot stand komt. Sommige medewerkers van de gemeentelijke schuldhulpverlening missen bovendien de juiste kennis, waardoor cliënten niet worden geholpen, terwijl er wel mogelijkheden zijn. Cliënten krijgen de opdracht om bepaalde zaken te regelen, die ze soms niet geregeld krijgen. Of ze moeten jaren wachten, omdat er sprake is van een fraudevordering. De samenwerking met de gemeente kan echter interessant zijn omdat er dan een saneringskrediet mogelijk is.
Wanneer wij als beschermingsbewindvoerder zelf de minnelijke schuldsanering (al dan niet met een dwangakkoord) uitvoeren, kan dit snel worden ingezet. Ook is er door de aanwezige expertise meer maatwerk mogelijk. Waar de aanmeldingen bij de gemeentes vaak worden afgewezen, zijn er soms wel degelijk andere wegen mogelijk. Het nadeel van het zelfstandig uitvoeren van de minnelijke schuldsanering is dat er geen mogelijkheid is tot een saneringskrediet (tenzij familie of vrienden van de cliënt een bedrag ter beschikking stellen), waardoor we in sommige gevallen toch uitwijken naar de gemeentelijke schuldhulpverlening. Ook zijn de kosten een nadeel van het zelfstandig uitvoeren van de minnelijke regelingen. De meeste werkzaamheden vallen immers onder het gestandaardiseerde bewindvoerderstarief. Daarnaast zijn er regelmatig situaties waarin we liever toewerken naar een Wsnp, bijvoorbeeld als we twijfelen of de gehele schuldenlast bekend is. Hoe kan er in feite een minnelijk traject gestart worden als er altijd de kans bestaat dat er nog vorderingen boven water komen?
Ook de Wsnp heeft voor- en nadelen. De toelating tot het traject is vaak moeilijk en de periode van vijf jaar dat een cliënt ter goede trouw moet zijn is een lange periode. Ook de tienjaarstermijn na een eerdere Wsnp is een zeer lange periode. Een voordeel daarentegen is dat alle schuldeisers gedwongen mee moeten werken, dus ook de schuldeisers die niet bekend waren bij de schuldregelaar. We zien dat veel cliënten echter nog steeds niet begrijpen wat het Wsnp-traject inhoudt. Ondanks de duidelijke toelichting van de schuldregelaar, de rechter en de Wsnp-bewindvoerder, blijft er veel onduidelijkheid bij de cliënt bestaan. De aanwezigheid van een beschermingsbewindvoerder is in veel gevallen van toegevoegde waarde, als soort van bemiddelaar tussen alle partijen, en die vergroot de kans van slagen van het traject.
2. Problemen in de praktijk
In Nederland is er sprake van een participatiesamenleving. Voor veel cliënten is het veel te moeilijk en te zwaar om aan alle daaraan verbonden verplichtingen te voldoen en er is derhalve een grote kans op het maken van schulden en zelfs fraudevorderingen. Ze beseffen bijvoorbeeld niet dat ze, bij wijziging van het inkomen, zelf het toetsingsinkomen moeten wijzigen bij de Belastingdienst en moeten, wanneer ze dit niet tijdig doen, vervolgens toeslagen terugbetalen. Of ze beseffen niet dat de uitkerende instantie op de hoogte moet worden gesteld van het ontvangen van alle inkomsten, en dit anders een fraudevordering en regelmatig ook een boetevordering tot gevolg kan hebben.
Moet een cliënt, die niet begrijpt dat hij zelf zijn inkomsten moet doorgeven aan de gemeente en dus een schuld krijgt van teveel ontvangen uitkering, daadwerkelijk acht jaar (vijf jaar i.v.m. fraude + drie jaar traject) wachten om schuldenvrij te worden? Gelukkig kan er bij de toelating Wsnp vaak een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule, mits er kan worden bewezen dat de omstandigheden nu anders zijn dan toen de schulden zijn ontstaan (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een beschermingsbewindvoerder die voorkomt dat er nieuwe schulden ontstaan). In de praktijk blijkt dat de rechtbank geneigd is om mensen toe te laten tot het traject als er beroep gedaan wordt op de hardheidsclausule. Dit moet wel in het verzoekschrift worden benoemd daar de rechter deze clausule meestal niet ambtshalve toepast.
We zien een groot verschil tussen de rechtbanken. De verzoekschriften bij Rechtbank ’s‑Hertogenbosch worden ons inziens zwaarder beoordeeld dan bij bijvoorbeeld Rechtbank Breda. Ook zijn er grote verschillen tussen gemeenten in de voorliggende voorzieningen en in de behandeling van schulden. De gemeente Tilburg heeft bijvoorbeeld veel voorzieningen voor mensen met lagere inkomens, maar andere gemeenten blijven achter. Het verschil in welke gemeente iemand woont, kan tientallen euro’s per maand uitmaken.
Door als beschermingsbewindvoerder zelf de minnelijke saneringen uit te voeren, is het mogelijk om creatief oplossingen te zoeken voor de schuldenproblematiek van de cliënt. Een cliënt kwam bijvoorbeeld niet in aanmerking voor de gemeentelijke schuldhulpverlening, doordat hij niet stabiel was en nieuwe schulden bleef maken. Hij heeft namelijk een relatief hoog inkomen en moet maandelijks kinderalimentatie betalen. Hij meldt zich voor bewindvoering bij Sijtsma Bewind. We zorgen ervoor dat de juiste beslagvrije voet wordt gehanteerd, maar daarvan kunnen nog steeds niet alle vaste lasten worden betaald. De nihilstelling van de alimentatie kan niet worden geregeld omdat hij niet in aanmerking komt voor de toevoeging van de advocaatkosten. Door de hoogte van zijn inkomen krijgt hij ook geen bijzondere bijstand, geen toeslagen en geen kwijtscheldingen. In de berekening van de beslagvrije voet wordt tevens geen rekening gehouden met de reiskosten naar zijn werk. Er is een verschil tussen het vtlb en beslagvrije voet van maar liefst €500 per maand! De minnelijke schuldsanering slaagt niet, maar bij de Wsnp wordt hij wel toegelaten (met beroep op de hardheidsclausule). Van het vtlb kan hij wel rond komen en door het vonnis is er vastgesteld dat er geen draagkracht is en komt hij nu dus wel in aanmerking voor de toevoeging van de advocaatkosten, bijzondere bijstand bewindvoeringskosten en kwijtscheldingen.
3. Enkele mogelijke oplossing om de schuldenproblematiek in Nederland te verminderen
In de inleiding gaf ik al aan dat het aantal huishoudens met een problematische schuldensituatie stijgt. Derhalve heb ik enkele suggesties waarmee de schuldenproblematiek zou kunnen worden teruggedrongen:
- De Belastingdienst zou naar een systeem kunnen gaan, waarbij de ontvangen toeslagen direct definitief zijn. Cliënten komen dan niet in de problemen door verrekeningen en weten direct waar ze aan toe zijn. Ook scheelt het veel mankracht voor het vele malen berekenen van alle voorlopige en definitieve toeslagen en terugvorderingen. De hoogte van de toeslagen is direct duidelijk voor alle betrokken hulpverlening zonder dat er kans is op een nieuwe schuld.
- Ook bij kinderopvangtoeslag zou rekening moeten worden gehouden met de lopende kosten van de kinderopvang. Op dit moment wordt kinderopvangtoeslag verrekend wanneer er sprake is van een openstaande belastingschuld en daar is niets tegen te doen. Hierdoor kunnen mensen de huidige kinderopvang niet betalen, waardoor ze niet kunnen werken en de cliënten en schuldeisers worden benadeeld.
- Er zou meer en betere controle op de werkzaamheden van bewindvoerders moeten komen; waarom is een cliënt nog niet schuldenvrij, waarom is er nog geen traject gestart en wat heeft de bewindvoerder er aan gedaan om de schulden op te lossen?
- De participatiemaatschappij is goed, maar niet voor iedereen. Er wordt vaak (te) veel van cliënten verwacht. Er zou meer rekening gehouden moeten worden met individuele situaties. Het is belangrijk te beseffen dat mensen het niet meer overzien en dat er dus sprake is van onmacht, geen onwil.
- Als een Wsnp vroegtijdig is beëindigd zou er een kortere termijn gehanteerd kunnen worden dan de huidige 10 jaar, bijvoorbeeld 5 jaar.
- Een kortere periode voor de acceptatie van fraudevorderingen zou ook een mogelijke oplossing kunnen zijn om de schuldenproblematiek te verminderen. Bijvoorbeeld naar 3 jaar in plaats van 5 jaar.
- Meer expertise en minder wachttijden bij de gemeentelijke schuldhulpverlening kan voor minder schuldenproblematiek zorgen. Tevens kan een cliënt, bij een afwijzing voor gemeentelijke schuldhulpverlening, direct worden doorverwezen naar andere vormen van hulpverlening.
- Een aanpassing van de beslagvrije voet zou meer problemen kunnen voorkomen, met name voor alleenstaande werkenden. Er wordt op dit moment geen rekening gehouden met reiskosten. Doordat er ook geen recht is op toeslagen en kwijtscheldingen kunnen vaak niet alle vaste lasten worden betaald.
- Meer bewustwording dat naast de gemeenten ook advocaten, curatoren, bewindvoerders, notarissen, deurwaarders, registeraccountants en accounts-administratieconsulenten de minnelijke schuldbemiddeling mogen uitvoeren conform artikel 48 lid 1 Wet op het consumentenkrediet.
- Meer expertise bij beschermingsbewindvoerders om zelf minnelijke schuldsaneringen tot stand te brengen.
* Fieke Cappendijk is beschermingsbewindvoerder bij Sijtsma Bewind BV.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Beschermingsbewind
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Is het de taak van de Wsnp-bewindvoerder om te monitoren of de schuldenaar beschermingsbewind aanvraagt als de rechtbank deze hiertoe verplicht? De Hoge Raad oordeelde dat de Wsnp-bewindvoerder als taak heeft te monitoren of de schuldenaar ...
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.