Convenanten met schuldeisers en de paritas creditorum
De auteur onderzoekt het fenomeen van de steeds vaker voorkomende convenanten met grote schuldeisers. Zij vraagt zich af of een convenant juridisch gezien wel zo sterk is.
WSNP Periodiek november 2020, nr. 4
Annemieke Bosma*
1. Inleiding
Als Wsnp-bewindvoerder met ruime ervaring in wettelijke schuldsaneringen (Wsnp) kijk ik ook vaak met een juridisch oog naar minnelijke schuldregelingen. Een interessant fenomeen hierbij zijn de steeds vaker voorkomende convenanten met grote schuldeisers.
Om de samenwerking tussen schuldhulpverleners en schuldeisers te verbeteren worden regelmatig convenanten gesloten. De NVVK staat onder andere bekend om haar convenanten en ook de BBW sluit convenanten ten behoeve van haar leden die ook werkzaam zijn als schuldhulpverlener. Maar is een convenant juridisch gezien wel zo sterk en in het voordeel van de hulpvrager met schulden? Een convenant vloeit uiteraard voort uit onderhandelingen tussen partijen en is een kwestie van geven en nemen.
2. CJIB
Neem bijvoorbeeld het CJIB, één van de overheidsinstanties die je als schuldhulpverlener vaak terugziet op een schuldenlijst. Zowel de BBW als de NVVK hebben met het CJIB een convenant gesloten, waardoor er op een snelle en uniforme wijze gegevens kunnen worden uitgewisseld over openstaande vorderingen en schuldregelingen. Aangesloten schuldhulpverleners kunnen er tevens van uitgaan dat het CJIB bij voorbaat instemt met een schuldregeling. Hieraan kleeft echter wel een ‘mits’. Het CJIB zal zich namelijk achteraf en eenzijdig aan de schuldregeling onttrekken wanneer de schuldenaar binnen een periode van drie jaar een nieuwe boete onbetaald laat.
Een ander opvallend punt is dat in het convenant met het CJIB ook is opgenomen dat een schuldregelingsovereenkomst standaard niet van toepassing zal zijn op schadevergoedingsmaatregelen, geldboetevonnissen en bepaalde ontnemingsmaatregelen. Heeft de schuldenaar bijvoorbeeld een strafrechtelijke boete, ongeacht hoe oud, dan eist het CJIB dat deze boete voorafgaande aan de schuldregeling eerst volledig wordt betaald. Is de boete niet betaald, dan komt er geen schuldregeling met het CJIB tot stand en zullen veel schuldhulpverleners in het geheel geen minnelijk traject starten. Het CJIB heeft zich hiermee, in overleg met convenantpartijen, bevoorrecht voor en boven alle andere schuldeisers.
3. Transparante communicatie
Een convenant is, zoals gezegd, bedoeld om minnelijke schuldregelingen te bespoedigen en te vereenvoudigen. De veelheid aan convenanten lijkt er inmiddels echter ook voor te zorgen dat het minnelijke traject niet meer is gericht op transparant saneren, maar het creëren van uitzonderingsposities en het maken van betalingsafspraken met grote instanties. Dit terwijl de kleinere schuldeisers zoals de plaatselijke ondernemer of familieleden die een persoonlijke lening hebben verstrekt hierover niet altijd volledig worden geïnformeerd en daarmee onrechtmatig worden achtergesteld. In hoeverre heeft een dergelijke schuldeiser kennis van een convenant met bijvoorbeeld een woningbouwverenging, waarin is bepaald dat geen uithuiszetting zal plaatsvinden, mits hun vordering volledig wordt voldaan? En weten andere schuldeisers dat de zorgverzekeraar haar invordering veilig heeft gesteld doordat hun nota’s verplicht worden voldaan via inhouding op inkomen, betaling door een budgetbeheerder of op een “door de schuldhulpverlener te bepalen alternatieve wijze”? Het is aan de schuldhulpverlener om richting alle schuldeisers transparant en goed onderbouwd te communiceren, maar in mijn ervaring wordt in de meeste gevallen onvoldoende aandacht besteed aan onderliggende convenanten en uitzonderingsposities.
4. Ambtshalve dwangakkoord
Naast alle convenanten zijn er schuldhulpverleners die ook op eigen initiatief afwijkende afspraken maken met bepaalde schuldeisers. Rechtbank Rotterdam publiceerde afgelopen jaar een uitspraak in een ambtshalve dwangakkoord tegen gemeente Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2019:4362). De schuldhulpverlener in kwestie had een verzoek tot een dwangakkoord ingediend vanwege een weigerende schuldeiser. Gemeente Rotterdam behoorde ook tot de schuldeisers en had – vanwege de beperking van artikel 60c van de Participatiewet – ingestemd zonder finale kwijting. De schuldhulpverlener had de gemeente niet aangemerkt als weigerende schuldeiser, maar in het saneringsvoorstel aan de andere schuldeisers ook niet openlijk gecommuniceerd over deze bijzondere afspraak. De overige schuldeisers hadden hierdoor geen mogelijkheid gekregen om vrijwillig in te stemmen met de ongelijke behandeling en de rechtbank oordeelde dat van een uitzonderingspositie voor de gemeente geen sprake kon zijn. Hoewel de schuldhulpverlener hierom niet had verzocht werd gemeente Rotterdam door de rechtbank aangemerkt als weigerende schuldeiser en werd ook aan haar ambtshalve het dwangakkoord tegen finale kwijting opgelegd.
5. Wat zegt de wet?
In het verhaalsrecht en het faillissementsrecht is het gelijkheidsbeginsel (paritas creditorum) een van de belangrijkste hoofdbeginselen. Hoofdregel is dat schuldeisers zich kunnen verhalen op het gehele vermogen van hun schuldenaar (artikel 3:276 BW) en dat zij een gelijk recht hebben om uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te worden voldaan naar evenredigheid van ieders vordering (artikel 3:277 lid 1 BW). Uitzonderingen op deze hoofdregel volgen slechts uit de wet en zijn daarmee openbaar bekend. De schuldeiser en schuldenaar kunnen derhalve niet onderling bepalen dat de vordering van de schuldeiser met voorrang boven andere vorderingen kan worden verhaald.
Artikel 299 lid 1 sub a Fw bepaalt dat de Wsnp werkt ten aanzien van vorderingen op de schuldenaar die ten tijde van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaan. Dit geldt derhalve ook voor bijvoorbeeld strafrechtelijke boetes van het CJIB. Na afloop van de wettelijke sanering wordt het boedelsaldo evenredig verdeeld onder de geverifieerde schuldeisers, waarna de restvorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt niet langer afdwingbaar zijn. Lid 4 van artikel 358 Fw maakt hierop een uitzondering voor de strafrechtelijke boetes. Voor deze vorderingen kan het CJIB gedurende de Wsnp niet invorderen, deelt zij mee in de slotuitdeling naar evenredigheid van haar vordering, maar dient de schuldenaar na afloop van de Wsnp alsnog het restant te voldoen. Hoewel dit een wettelijk vastgestelde uitzondering is op de paritas creditorum wordt benadeling van de overige schuldeisers op deze wijze zo veel mogelijk voorkomen. Immers, doordat de verplichting tot volledige betaling achteraf en niet vooraf wordt opgelegd kan er direct een saneringstraject worden gestart, hoeft de problematische schuldensituatie niet onnodig lang voort te duren en lopen de overige schulden daardoor niet verder op.
6. Conclusie
Terug naar het convenant. In hoeverre zijn schuldeisers gerechtigd om in een onderlinge afspraak met de schuldenaar (al dan niet via een convenant met de schuldhulpverlener) af te spreken dat een vordering niet onder de werking van de schuldregeling valt of een vordering vooraf volledig moet worden voldaan? Niet iedere inbreuk op de paritas creditorum hoeft een minnelijke schuldregeling in de weg te staan, maar de paritas creditorum staat voorop als hoofdbeginsel van het faillissementsrecht en dient derhalve ook te gelden als uitgangspunt voor een minnelijke schuldregeling. Een inbreuk daarop is slechts toegestaan indien daarvoor voldoende rechtvaardiging aanwezig is, wat afhangt van de omstandigheden en wat mijns inziens volledig onderbouwd ter overweging dient te worden meegeven aan alle belanghebbenden, of door de rechter in het kader van een dwangakkoord dient te worden getoetst.
* Annemieke Bosma is Wsnp-bewindvoerder en mededirecteur van Bureau Benedictus te Garyp.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.