Inkomen ontvangen kort voor toelating schuldsaneringsregeling: (deels) vrijlaten om vaste lasten te betalen!
Dit artikel informeert hoe tijdens de start van de Wsnp om te (kunnen) gaan met de maandelijkse inkomsten als deze vlak voor de toelatingsdatum zijn gestort.
WSNP Periodiek februari 2021, nr. 1
Quinten van Riet*
1. Inleiding
In de praktijk komt het geregeld voor dat iemand wordt toegelaten tot de schuldsaneringsregeling op een moment dat hij kort daarvoor zijn maandelijkse inkomsten heeft ontvangen. Bij een aantal rechtbanken is de rechter-commissaris van mening dat al die inkomsten aan de boedel moeten worden afgedragen, bij andere rechtbanken is de rechter-commissaris van mening dat een deel van die inkomsten moeten worden vrijgelaten indien en voor zover van die inkomsten vaste lasten moeten worden betaald en op die inkomsten nog geen vrij te laten bedrag (vtlb) van toepassing is.1
In deze bijdrage betoog ik dat een bedrag gelijk aan de beslagvrije voet buiten de boedel moet blijven indien periodiek inkomen is ontvangen (zéér) kort voor de toelating tot de schuldsaneringsregeling en indien dat inkomen moet worden aangewend voor de betaling van vaste lasten en voor leefgeld. Dit past namelijk bij de bedoeling van de wetgever.
2 Artikel 295 lid 1 Fw
Uit artikel 295 lid 1 Fw lijkt te volgen dat het gehele vermogen van degene die is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling (hierna: ‘de saniet’) aan de boedel moet worden afgedragen. Indien de saniet kort voor de toelating tot de schuldsaneringsregeling zijn periodieke inkomen heeft ontvangen, valt dit inkomen naar de letter van de wet c.q. artikel 295 lid 1 Fw in de boedel.
Het gevolg in situaties zoals hiervoor beschreven, is dat de eerstvolgende maandelijkse vaste lasten, waaronder de huur en leefgeld, niet kunnen worden betaald. Artikel 295 lid 2 Fw bepaalt immers dat van het inkomen en van de periodieke inkomsten die de saniet verkrijgt, slechts de beslagvrije voet buiten de boedel valt (eventueel te verhogen met een ‘nominaal’ gedeelte op grond van artikel 295 lid 3 Fw). Het woord ‘verkrijgt’ duidt (taalkundig) op inkomsten die worden ontvangen nadat de saniet is toegelaten tot de schuldsaneringsregeling en niet op inkomsten die kort voor de toelating tot de schuldsaneringsregeling zijn ontvangen.
Het bovenstaande mag niet tot de conclusie leiden dat de wetgever bewust heeft bedoeld een situatie te creëren of te laten ontstaan waarbij de saniet meteen na zijn toelating tot de schuldsaneringsregeling wordt geconfronteerd met de onmogelijkheid zijn eerstkomende vaste lasten te betalen, waardoor direct na de toelating al nieuwe schuld zou ontstaan.
Er is zelfs aanleiding om aan te nemen dat de wetgever juist niet heeft gewild c.q. bedoeld dat de saniet al meteen na zijn toelating met onbetaalde rekeningen c.q. nieuwe schulden zou worden geconfronteerd. Dit volgt in het bijzonder uit artikel 305 lid 3 Fw en de parlementaire geschiedenis bij dit artikel.
3. Artikel 305 lid 3 Fw
Anders dan in faillissementszaken, zoals geregeld in artikel 39 Fw, is de omstandigheid dat de saniet wordt toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, geen zelfstandige grond voor een verhuurder om een lopende huurovereenkomst tussentijds te beëindigen. Dit is door de wetgever gemotiveerd door de overweging dat de saniet gelet op artikel 295 lid 2 en lid 3 Fw in staat is huur te betalen, zodat er geen reden is om de verhuurder de bevoegdheid te geven de huur te beëindigen enkel vanwege de schuldsaneringsregeling.
‘Anders ligt het evenwel indien de schuldenaar een na de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling jegens de verhuurder ontstane verplichting niet nakomt. In dat geval zal de verhuurder, zo is in het derde lid bepaald, wel tot tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst kunnen overgaan.’ (Kamerstukken II, 1992/93, 22969, nr 3, p. 48).
Artikel 305 lid 3 Fw bepaalt inderdaad dat de verhuurder de huurovereenkomst alsnog kan beëindigen indien de saniet een verplichting die ontstaat ná de uitspraak tot de toepassing van de schuldsaneringsregeling niet nakomt.
Uit artikel 305 Fw en de totstandkoming daarvan blijkt dat de wetgever bij het redigeren van artikel 295 Fw geen oog heeft gehad voor het ongewenste gevolg van een strikt taalkundige uitleg van artikel 295 lid 1 Fw, ten gevolge waarvan in een groot aantal gevallen direct bijvoorbeeld een huurachterstand ontstaat en de situatie zoals bedoeld in artikel 305 lid 3 Fw meteen bij aanvang van de schuldsaneringsregeling zich al zou voordoen.
4. Een manco in de wet
Er is evident sprake van een manco, een leemte in de wet, waarin door de rechter dient te worden voorzien door de wet aan te vullen. Dat kan en mag omdat de rechtspraak als rechtsbron zelfstandige betekenis heeft (gekregen).2
Bij de vraag hoe de wet dient te worden aangevuld, kan de rechter zich laten inspireren door de jurisprudentie inzake de vraag of het leggen van executoriaal beslag op een bankrekening misbruik van bevoegdheid oplevert (en uit dien hoofde onrechtmatig is) indien en voor zover het banksaldo is gevormd uit net ontvangen periodieke inkomsten die zijn bedoeld om vaste lasten te betalen, waarin de beslagvrije voet voorziet in geval van beslag op periodieke inkomsten en/of uitkeringen, anders dan in geval van beslag onder een derde/bank (dit is inmiddels anders met de per 1 januari 2021 in werking getreden Herziening beslag- en executierecht waarbij een beslagvrij bedrag geldt bij bankbeslag).
Uit verschillende uitspraken, onder meer Gerechtshof Amsterdam d.d. 18 februari 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:502), volgt dat een zodanige beslaglegging op zich zelf niet onrechtmatig is, maar wel misbruik van bevoegdheid oplevert indien en voor zover dit beslag de beslagvrije voet aantast.
In zaken zoals die waarover deze bijdrage gaat, is niet sprake van een executoriaal beslag, maar van een schuldsaneringsregeling, ook wel te beschouwen als een algeheel (faillissements-) beslag. De zojuist aangehaalde rechtsnorm zoals die in het aangehaald arrest tot uitdrukking kwam en die ook in de wetswijziging per 1 januari 2021 tot uitdrukking komt (dient ten minste de beslagvrije voet te worden vrijgelaten dan wel een beslagvrij bedrag), kan en dient in situaties zoals de onderhavige te worden toegepast om de leemte in de wet aan te vullen.
5. Conclusie
De wetgever heeft bij het redigeren van artikel 295 lid 1 en lid 2 Fw niet bedoeld een situatie te kunnen laten ontstaan, waarbij de saniet direct na zijn toelating tot de schuldsaneringsregeling vaste lasten, zoals huur en leefgeld, niet kan bekostigen en de situatie zoals bedoeld in artikel 305 lid 3 Fw meteen zou intreden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt immers dat de wetgever veronderstelt dat de vaste lasten kunnen worden betaald uit het vtlb. Er is sprake van een manco in de wet. De rechter dient de wet aan te vullen, zodanig dat een bedrag wordt vrijgelaten gelijk aan de beslagvrije voet van het ten tijde van de toelating tot de schuldsaneringsregeling aanwezige vermogen, voor zover dat vermogen is gevormd uit net ontvangen periodieke inkomsten die zijn bedoeld om vaste lasten te betalen en om in leefgeld te voorzien.
Voetnoten
*Quinten van Riet is advocaat en voert praktijk in Venlo.
- Vgl. Rb Limburg 20 juli 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:4959
- ‘(…) on ne peut pas plus se passer de jurisprudence que les lois’, aldus Portalis, aangehaald door J.W.P. Verheugt, Inleiding in het Nederlandse Recht, Amsterdam: Uitgeverij De Zuidas 2020, p. 132.
Organisatie
- Wsnp Periodiek
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Verplichtingen Wsnp
- Vrij te laten bedrag (vtlb)
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Opiniestuk over de vergelijking tussen de opbrengst van de Msnp en de Wsnp. De vergelijkingstool die daarvoor bestaat, doet volgens de auteur geen recht aan de werkelijkheid. In dit artikel legt hij uit waarom niet.
HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:751 Over hoge huurlasten en ‘wooncompensatie’ voor de boedel, beschermingsbewind en procesbevoegdheid, beroep tegen vtlb-beschikking en de rol van de r-c in hoger beroep.
Reactie op de suggestie van mr. Goederee (WP 2020/3) dat de helft van het vanuit het vtlb gespaarde geld aan de boedel zou moeten worden afgedragen.