Omzetting met beroep op hardheidsclausule
Op 7 juni 2022 is het faillissement van verzoeker uitgesproken. In deze zaak adviseert de curator positief omtrent omzetting van het faillissement in een Wsnp. Voordat de rechtbank het verzoek inhoudelijk beoordeelt, beoordeelt zij de ontvankelijkheid van het verzoek op grond van artikel 15b Fw.
In deze zaak heeft verzoeker niet zelf het faillissement aangevraagd. In dat geval moet het niet aan hem toe te rekenen zijn dat hij niet eerder al, namelijk binnen de in artikel 3 lid 1 Fw gestelde termijn, een Wsnp-verzoek ingediend heeft. Verzoeker heeft zich onder andere op het standpunt gesteld dat hij de brief van de griffier, waarin wordt gewezen op de mogelijkheid tot het doen van een Wsnp-verzoek binnen die termijn, nooit heeft ontvangen. De rechtbank oordeelt dat – mede gelet op zijn persoonlijke omstandigheden en het gebrek aan ondersteuning vanuit schuldhulpverlening – het niet aan verzoeker is toe te rekenen, dat destijds geen WSNP verzoek is ingediend.
De curator adviseert positief ten aanzien van het omzettingsverzoek. De rechtbank stuit echter op het probleem dat verzoeker een aantal schulden aan de Belastingdienst heeft die zijn ontstaan binnen de driejaarstermijn. De schulden hebben met name betrekking op de onderneming van verzoeker. In totaal betreft de schuld aan de Belastingdienst € 718.977,-. Het betreft veelal ambtshalve aanslagen. De schulden aan de Belastingdienst die na november 2021 zijn ontstaan, staan in beginsel aan toelating tot de Wsnp in de weg.
De rechtbank ziet echter een verzachtende omstandigheid in het feit dat verzoeker gedurende een langere periode ernstige medische klachten heeft ondervonden en ingrepen heeft moeten ondergaan. Bovendien is de situatie inmiddels al gedurende langere tijd onder controle. Verzoeker heeft geen onderneming meer en heeft ook opdracht gegeven om alsnog een correcte opgaaf te doen bij de Belastingdienst. De aanslagen zullen naar aanleiding daarvan mogelijk nog worden bijgesteld. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen met toepassing van de hardheidsclausule.
Organisatie
- Rechtbank Rotterdam
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Goeder trouw
- Hardheidsclausule (288 lid 3 Fw)
- Omzetting faillissement naar Wsnp
- Rechtbank
- Rechtspraak
Gerelateerd
Weigering toelating tot Wsnp. De situatie is niet stabiel genoeg en daarnaast zijn er schulden niet te goeder trouw ontstaan. Evenmin is er sprake van een wending ten goede, zodat een beroep op de hardheidsclausule evenmin slaagt.
De rechtbank wijst het verzoek om toelating tot de Wsnp af, vanwege het ontbreken van de goede trouw. Ook een beroep op de hardheidsclausule mislukt. De rechtbank geeft verzoekster mee dat zij, gelet op de zware verplichtingen die de Wsnp met ...
Hardheidsclausule (art. 288 lid 3 Fw) in hoger beroep toegepast in omzetting faillissement naar Wsnp (art. 15b Fw). Verzoek was in eerste aanleg afgewezen vanwege o.a. zakelijke schulden niet te goeder trouw.