Niet voldaan aan inspanningsplicht
De rechtbank wijst het Wsnp-verzoek af. De rechtbank heeft er onvoldoende vertrouwen in dat verzoeker zich gedurende de schuldsaneringsregeling voldoende zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als, onder andere, voldoende aannemelijk is dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is.
Verzoeker werkt parttime en heeft aangegeven dat hij niet fulltime kan werken, gelet op zijn fysieke klachten. Hij heeft echter geen keuringsrapport overgelegd waaruit (de mate van) zijn arbeidsongeschiktheid blijkt. Verzoeker heeft slechts een verwijzingsbrief uit 2021 van zijn huisarts overgelegd. Uit die brief blijkt echter niet dat verzoeker op dit moment niet in staat zou zijn om te werken. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat aan hem een vrijstelling van de inspanningsverplichting is of moet worden verleend. Ook heeft hij, ondanks het uitdrukkelijk verzoek daartoe in de bijlage bij de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling van het verzoek, geen sollicitaties overgelegd. Hij heeft dus niet aangetoond dat hij op een andere manier wel aan de inspanningsverplichting zal gaan voldoen. De rechtbank heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat verzoeker zich gedurende de schuldsaneringsregeling voldoende zal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De rechtbank merkt nog op dat zodra verzoeker gekeurd is of bewijs heeft waaruit blijkt dat hij aan de inspanningsverplichting voldoet of daarvan moet worden vrij gesteld, hij een nieuw verzoek kan doen om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
Organisatie
- Rechtbank Rotterdam
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtbank
- Rechtspraak
Gerelateerd
Verzamelde uitspraken van rechtbanken die een verzoek om toelating tot de Wsnp hebben afgewezen, kort gezegd omdat het minnelijk traject (ten onrechte) niet, of niet goed, is uitgevoerd.
Twee uitspraken waar uit volgt dat de Wsnp-bewindvoerder de nalatenschap niet kan opeisen, als er testamentair bewind is ingesteld.
Op 7 juni 2022 is het faillissement van verzoeker uitgesproken. In deze zaak adviseert de curator positief omtrent omzetting van het faillissement in een Wsnp. Voordat de rechtbank het verzoek inhoudelijk beoordeelt, beoordeelt zij de ...