Afwijzing termijnverkorting voor trajecten uitgesproken vóór 1 juli 2023
Een overzicht van uitspraken waarin om termijnverkorting is verzocht voor Wsnp-trajecten die zijn uitgesproken vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet Wijziging van de Faillissementswet […] per 1 juli 2023.
Op 1 juli 2023 is de nieuwe wet Wijziging van de Faillissementswet […] in werking getreden. De wetswijziging verkort de termijn van de Wsnp naar anderhalf jaar. Daarnaast maakt de nieuwe wet mogelijk om de ingangsdatum eerder vast te stellen, namelijk vanaf de eerste aflossing tijdens de voorafgaande schuldregeling, waarmee effectief de termijn ook verkort wordt.
Beide vormen van termijnverkorting zijn niet van toepassing op Wsnp-trajecten die zijn uitgesproken vóór de wetswijziging. Hieronder vatten wij een aantal uitspraken samen waaruit dat blijkt.
Geen overgangsrecht
In de wijzigingswet is bepaald dat de nieuwe looptijd geldt voor schuldsaneringsregelingen uitgesproken na 1 juli 2023. Voor alle eerder uitgesproken regelingen geldt de oude looptijd. De minister heeft geen mogelijkheden gezien om dit aan te passen. Zie kamerbrief van 26 mei 2023.
Toch hebben burgers waarop de Wsnp van toepassing is en die gestart zijn vóór 1 juli 2023 verzocht om een termijnverkorting. Hieronder vindt u een overzicht van de uitspraken.
Geen overgangsregeling, ook niet op grond van gelijkheidsbeginsel of discretionaire bevoegdheid ex art. 349a lid 2 Fw
Rechtbank Overijssel maakt op 12 oktober 2023 in ECLI:NL:RBOVE:2023:4012 duidelijk dat het vernieuwde art. 349a Fw —een looptijd van 18 maanden— alleen geldt voor Wsnp-trajecten die vanaf 1 juli 2023 zijn uitgesproken. Voor trajecten die zijn uitgesproken vóór 1 juli 2023 geldt het ‘oude’ art. 349a lid 1 Fw; er is geen overgangsregeling van toepassing. zo maakte de rechter-commissaris duidelijk in zijn beschikking van 11 juli 2023, zie ECLI:NL:RBOVE:2023:2668 en de toelichting hieronder.
De schuldenaar gaat in beroep; de rechtbank concludeert dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen géén overgangswetgeving toe te passen, zo maakt Minister Weerwind duidelijk in zijn kamerbrief van 26 mei 2023. Dit blijkt ook uit de parlementaire stukken bij het nieuwe art. 349a Fw. Hierin is te lezen dat de wetgever geen verandering heeft willen brengen in de uitgangspunten voor wijziging van de geldende termijn in al lopende schuldsaneringsregelingen op de voet van dat artikel. De schuldenaar in uitspraak ECLI:NL:RBOBR:2023:5059 wist, of had daarnaast kunnen weten, dat de termijn, ook kort voor 1 juli, 3 jaar zou zijn. Dat hij zich meer dan gemiddeld inspant voor zijn schuldeisers id geen reden om van de gestelde norm van drie jaar af te wijken.
Rechtbank kan niet ‘zomaar’ overgangswetgeving creëren
De rechtbank is van oordeel dat als de wetgever bewust geen overgangswetgeving instelt, de rechtbank —die geen wetgever is— niet alsnog overgangswetgeving mag creëren. Ook niet op grond van het gelijkheidsbeginsel of omdat er inmiddels een breed draagvlak is voor een kortere looptijd van 18 maanden.
Onderscheid rechtsgevolgen inherent aan wetswijziging zonder overgangsrecht
De rechter-commissaris van rechtbank Oost-Brabant maakt op 22 augustus 2023 in ECLI:NL:RBOBR:2023:4180 duidelijk dat een wetswijziging naar haar aard meebrengt dat onderscheid wordt gemaakt tussen gevallen die zich hebben voorgedaan vóór dan wel na het tijdstip van de nieuwe regeling. En niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen vormt een schending van het gelijkheidsbeginsel. Anders zou de wetgever de mogelijkheid worden ontnomen om wetten in te voeren of te wijzigen, bijvoorbeeld naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen of gewijzigde beleidsinzichten.
Daarnaast wegen de belangen van de schuldenaar (in deze casus) niet zwaarder dan die van de schuldeisers.
Discretionaire bevoegdheid in lijn met de bedoeling van de wetgever
De rechter-commissaris heeft volgens art. 349a lid 2 Fw de bevoegdheid om de termijn in te korten. De rechtbank concludeert dat, ook al staat dit niet expliciet vermeld in de wet, de wetgever bedoeld heeft dat de termijn alleen ingekort kan worden als er geen verwachte opbrengsten meer zijn voor de schuldeisers. En dat dit standpunt in eerdere uitspraken is bevestigd.
De rechtbank benadrukt dat de bevoegdheid van de rechter-commissaris om de termijn in te korten in overeenstemming moet zijn met de bedoeling van de wetgever, en dat verkorting om andere redenen niet in de rede ligt.
Gelijkheidsbeginsel gericht op gelijke behandeling bij dezelfde wet- en regelgeving
De rechter-commissaris van rechtbank Overijssel maakt op 11 juli 2023 in ECLI:NL:RBOVE:2023:2668 duidelijk dat de wetgever doordacht en bewust geen overgangswetgeving heeft ingesteld.
Het gelijkheidsbeginsel is gericht op gelijke behandeling bij dezelfde wet- en regelgeving. Daar is in deze kwestie geen sprake van: er is sprake van verschillende wetgeving voor gelijke gevallen.
Geen grondslag voor termijnverkorting voor regelingen uitgesproken vóór 1 juli 2023
Rechtbank Gelderland maakt op op 4 juli 2023 in ECLI:NL:RBGEL:2023:3829 duidelijk dat in de wijzigingswet is bepaald dat de nieuwe looptijd geldt voor schuldsaneringsregelingen uitgesproken na 1 juli 2023. En dat voor alle eerder uitgesproken regelingen de oude looptijd geldt. De minister heeft geen mogelijkheden gezien om dit aan te passen. Hierdoor ontbreekt de wettelijke grondslag om de termijn van ‘oude’ regelingen te verkorten.
In hoger beroep van afwijzende beschikking
Ook op 4 april 2024 wees een rechter-commissaris van de rechtbank Gelderland een dergelijk verzoek om termijnverkorting af. De schuldenaren gingen van deze afwijzing in hoger beroep. De rechtbank concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en motiveert dat uitgebreid in haar uitspraak van 11 juni 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:3572). Daarbij wordt onder andere ingegaan op het door schuldenaren gedane beroep op het gelijkheidsbeginsel, het ontbreken van overgangsrecht en de belangen van de schuldeisers.
Organisatie
- Rechtspraak
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Rechtspraak
- Termijn Wsnp
- Wetswijziging 1 juli 2023
Gerelateerd
Schuldenaar verzoekt om toelating tot de wsnp en om de looptijd van de wsnp met 18 maanden te verkorten. De rechtbank wijst dat verzoek gedeeltelijk toe met een korting van 12 maanden. Schuldenaar heeft voor de verdere looptijd van zes maanden ...
Volgens de rechtbank is niet komen vast te staan dat schuldenares zich de gehele periode van 3 jaar vóór indiening van het Wsnp-verzoek maximaal heeft ingespannen om de regresvordering van haar ex-partner zo klein mogelijk te houden. Haar de ...
In dit artikel is een overzicht opgenomen van uitspraken waarin door de betreffende instantie het verzoek om een eerdere ingangsdatum van de Wsnp is afgewezen.