Schone lei ontnomen na verzwijgen erfenis
Op 15 augustus 2017 is de schone lei verleend aan verweerder. De Wsnp-bewindvoerder heeft de rechtbank op 27 januari 2022 verzocht de schone lei te ontnemen.
Wanneer ontstaat aanspraak op de nalatenschap?
Als algemeen aanvaard geldt dat een nalatenschap openvalt wanneer het overlijden van een erflater officieel is vastgesteld. De bewindvoerder heeft bij haar verzoek de overlijdensakte van de vader van verweerder overgelegd (hierna: erflater). Deze akte vermeldt de overlijdensdatum. De nalatenschap van erflater is opengevallen tijdens de schuldsaneringsregeling van verweerder. Verweerder en zijn broer zijn erfgenamen. Hun aanspraken op de nalatenschap zijn op de overlijdensdatum ontstaan. Ook een aanspraak valt onder het bereik van de term goederen in de zin van artikel 295 lid 1 Fw, ook als de waarde van de aanspraak op dat moment nog niet in een geldbedrag valt uit te drukken.
De standpunten
De Wsnp-bewindvoerder stelt dat verweerder het overlijden van de erflater en zijn aanspraken uit de nalatenschap voor de bewindvoerder heeft verzwegen. Met deze baten had verweerder, volgens de bewindvoerder, zijn schuldeisers geheel kunnen voldoen. Verweerder heeft zijn schuldeisers dan ook substantieel benadeeld.
Verweerder is niet ter zitting verschenen, maar heeft via e-mail aan de bewindvoerder medegedeeld dat hij geen gelden uit de nalatenschap heeft ontvangen. Een deel van de erfenis is volgens verweerder pas in december 2018 vrijgegeven, toen de schuldsanering van verweerder al met een schone lei was afgerond. Verder heeft verweerder verklaard dat hij onmogelijk gelden kan hebben ontvangen, gelet op de rechtszaken die hier volgens verweerder over nog lopen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank schetst het wettelijk kader, waarbinnen beoordeeld moet worden of aan verweerder de schone lei moet worden ontnomen. Daarbij dient de rechtbank vast te stellen of de benadelingsactie(s) worden gekenmerkt door een "opvallend karakter van opzet". De rechtbank verwijst daarvoor naar de conclusie van de Advocaat-Generaal voor het arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2006 (ECLI:NL:PHR:2006:AV4484). Zou van een handelwijze van de schuldenaar als hierboven bedoeld blijken tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling, dan levert dat een grond op voor de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling (artikel 350, derde lid, onder e Fw).
De rechtbank gaat ervan uit dat verweerder er kennelijk bewust voor heeft gekozen om cruciale informatie - over het overlijden van zijn vader, over de nalatenschap en over eventuele procedures hierover - voor de bewindvoerder te verzwijgen. Daaruit leidt de rechtbank af dat verweerder belangrijke informatie opzettelijk blijft achterhouden, alsook dat hij niet de intentie heeft zijn schuldeisers alsnog te voldoen. Indien dit alles bekend zou zijn geworden tijdens de looptijd van de schuldsaneringsregeling zou dit een grond hebben opgeleverd om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen als bedoeld in artikel 350 Fw, derde lid, onder e Fw.
Op grond van het overwogene is de rechtbank van oordeel dat de vastgestelde feiten en gedragingen voldoende ernstig zijn om de schone lei aan verweerder te ontnemen.
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Ontneming schone lei
- Rechtspraak
- Schone lei
Gerelateerd
De rechtbank beëindigt een Wsnp en verleent de schone lei onder voorwaarde dat nog een bedrag aan alimentatie wordt afgedragen aan de boedel. De schuldenaar en de beschermingsbewindvoerder gaan in hoger beroep in verband met de gestelde ...
De rechtbank Den Haag heeft in een aantal uitspraken verzoekers, ondanks de wetswijziging van juli 2023, niet-ontvankelijk verklaard omdat een "285-verklaring" ontbrak.
Verzoeker heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft hem niet-ontvankelijk verklaard: de rechtbank vindt dat geen deugdelijke poging is gedaan om tot een buitengerechtelijke ...