PGB en de Wsnp
Soms treft de Wsnp-bewindvoerder een saniet met een persoonsgebonden budget (pgb). De auteur beschrijft de gevolgen van de Wsnp voor het pbg. Ook bespreekt zij nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van het pgb en de Wsnp.
Wsnp Periodiek augustus 2011, nummer 23
Margreet van Bommel
1. Inleiding
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een verplichte verzekering voor alle inwoners van Nederland tegen ziektekosten die niet via de basisverzekering worden gedekt. De uitvoering van de AWBZ is in handen van de zorgkantoren verdeeld over een aantal regio’s in Nederland. Zorgkantoren zijn in het leven geroepen door de gezamenlijke zorgverzekeraars. Zorgkantoren kennen ook het persoonsgebonden budget (pgb) toe. Het pgb is bedoeld voor persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, tijdelijk verblijf en vervoer. Met het pgb kunnen mensen zelf deze zorg, hulp en begeleiding kopen. In de afgelopen maanden is in de media uitgebreid aandacht besteed aan de (drastische) bezuinigingsplannen met betrekking tot het pgb.
2. Het pgb en het vtlb
Volgens het rapport van de werkgroep rekenmethode vtlb van Recofa (versie januari 2011) geldt er geen wettelijk beslagverbod. Van belang is na te gaan wie de zorgbehoevende is: de schuldenaar zelf of een gezinslid (kind of partner-niet-in-de-regeling) van de schuldenaar. Indien het pgb wordt toegekend ten behoeve van zorg voor de schuldenaar, kan het pgb in beginsel worden aangemerkt als inkomsten die, bij gebreke van een beslagverbod, vallen in de boedel van de schuldenaar. Zeker in die gevallen waarbij het pgb moet worden aangemerkt als een vervanger van een medische verstrekking, zal dit leiden tot onbillijke resultaten. Gelet hierop is er voor gekozen om het pgb van de schuldenaar buiten de boedel te laten vallen. Daar past wel een kanttekening bij.
Veelal is een deel van het pgb bedoeld voor zorg die door de partner (niet-in-de-regeling) zelf kan worden verleend. De bewindvoerder zal in dat geval moeten nagaan of een gedeelte en zo ja welk gedeelte van het pgb moet gelden als vergoeding voor de door deze partner te verlenen zorg. Dit deel van het pgb kan dan worden aangemerkt als inkomen van de partner-niet-in-de-regeling en ingevolge de regeling van art. 475d, derde lid Rv van invloed zijn bij het vaststellen van de beslagvrije voet.
Is het pgb bestemd voor een gezinslid van de schuldenaar (kind of partner-niet in-de-regeling) dan valt het pgb niet in de boedel. Echter, voor zover een deel van het pgb bedoeld is als vergoeding voor zorg die door de schuldenaar zelf wordt verricht, kan dit gedeelte worden aangemerkt als inkomen uit arbeid in de zin van art. 32 Wet werk en bijstand. Ook hier zal derhalve de bewindvoerder moeten nagaan of een gedeelte en zo ja welk gedeelte van het pgb moet gelden als een vergoeding voor de door de schuldenaar te verlenen zorg.
3. Nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van het pgb en de Wsnp
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in een brief op 10 december 2010 aan de Tweede Kamer aangegeven dat: ‘hij het niet wenselijk vindt om een pgb te verstrekken aan personen waarbij op basis van individuele omstandigheden bij de cliënt al op voorhand duidelijk is dat het pgb daar niet in goede handen is, bijvoorbeeld omdat ze de verantwoordelijkheden die samenhangen met het hebben van een pgb niet aankunnen. Vanaf 1 januari zullen om deze reden geen pgb’s meer worden gegeven aan personen zonder een vast verblijfplaats en/ of schulden. De bestaande uitvoeringspraktijk is dat zorgkantoren op grond van art. 4:35 lid 2 Algemene Wet Bestuursrecht een pgb kunnen weigeren als de aanvrager failliet is verklaard, surseance van betaling is verleend of de Wsnp van toepassing is verklaard. Deze ‘kan-bepaling’ wordt in de pgb-subsidieregeling vervangen door een ‘moet-bepaling’.
Het behoeft geen betoog dat deze nieuwe bepaling voor sanieten die pgb-gerechtigd financieel nadelig uitpakt. De schuldenaar heeft echter de mogelijkheid om tegen het besluit van het zorgkantoor in bezwaar te gaan en in zijn bezwaarschrift het zorgkantoor wijzen op de overgangsbepaling van artikel 2.6.4 lid 4 van de Regeling Subsidies AWBZ.
Dit overgangsartikel houdt kort gezegd in dat het zorgkantoor een pgb niet mag weigeren indien aan schuldenaar vóór 1 januari 2011 een pgb is verleend. Het is mijns inziens wenselijk dat de bewindvoerder de schuldenaar op deze bezwaarprocedure attent maakt. Let op de bezwaartermijn van zes weken!
Een andere mogelijkheid is dat het pgb wordt overgemaakt naar een aparte bankrekening die wordt beheerd door een (beschermings-)bewindvoerder die erop toeziet dat het pgb uitsluitend wordt gebruikt waarvoor het is verleend. Voor het zorgkantoor kan dit doorslaggevend zijn de schuldenaar toch het pgb te verstrekken. In een recente uitspraak van de Rechtbank Zwolle van 19 mei 2011 (LJN BR1585) oordeelt de voorzieningenrechter dat het Zorgkantoor Amersfoort niet het PGB had mogen stoppen omdat de verzoeker in het Wsnp-traject zit.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.