In hoger beroep toch toegelaten tot Wsnp
Het hof laat appellante, anders dan de rechtbank, tóch toe tot de Wsnp. Volgens het hof is haar goede trouw voldoende aannemelijk, net zoals voor het hof voldoende aannemelijk is dat zij zal kunnen voldoen aan de overige Wsnp-verplichtingen en dat zij zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
Nog een andere reden voor de rechtbank om appellante niet toe te laten tot de Wsnp, waren haar online gokactiviteiten. In hoger beroep heeft zij ter zitting betwist dat zij een gokverslaving heeft en dit samen met haar beschermingsbewindvoerder voldoende aannemelijk gemaakt. Zij heeft maatregelen genomen, zoals inschrijving in het CRUKS, en is gestopt met gokken.
Appellante is nog niet in staat om te werken, maar dat betekent niet dat zij zich niet kan inspannen om te voldoen aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen. Naar het oordeel van het hof komt appellante de inspanningsplicht na, door hulp in te schakelen voor de behandeling van haar klachten. Verder heeft zij beschermingsbewind aangevraagd en zijn sindsdien geen nieuwe schulden meer ontstaan.
Al met al staat voor het hof voldoende vast dat appellante in staat is om de uit de Wsnp voortvloeiende verplichtingen te voldoen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en verklaart de Wsnp van toepassing ten aanzien van appellante.
Organisatie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Gerechtshof
- Inspanningsplicht
- Rechtspraak
- Verplichtingen Wsnp
Gerelateerd
Op 24 oktober 2024 ontving de griffie van het hof het hoger beroepschrift tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 september 2024 waarbij de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van appellant tussentijds ...
Het hoger beroep tegen het vonnis, waarin de termijn van de schuldsaneringsregeling met zes maanden werd verlengd, slaagt. Het hof vernietigt dat vonnis en beëindigt de toepassing van de Wsnp onder verlening van de schone lei.
Het langverwachte antwoord van de Hoge Raad op de prejudiciële vragen die het gerechtshof Den Haag heeft gesteld is er! Bijna precies een jaar geleden, namelijk op 22 december 2023, stelde het hof prejudiciële vragen over de uitleg van het per 1 ...