Toelating Wsnp in hoger beroep, huurschuld te goeder trouw ontstaan
De rechtbank heeft het verzoek om toelating tot de Wsnp afgewezen, omdat de goede trouw ontbreekt; de schuldenares geeft daarnaast geen blijk van een saneringsgezinde houding. Het gerechtshof ziet dit anders, vernietigt het vonnis van de rechtbank en spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit.
De schuldenares heeft haar WIA-uitkering gedurende twee maanden op haar leefgeldrekening ontvangen, in plaats van op de beheerrekening. Zij heeft met deze bedragen niet noodzakelijke uitgaven gedaan, waardoor een huurachterstand is ontstaan. De rechtbank oordeelt dat de schuldenares niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van deze schuld. Ook geeft de schuldenares door haar handelswijze, aldus de rechtbank, geen blijk van een saneringsgezinde houding.
In hoger beroep moet het gerechtshof opnieuw beoordelen of de schuldenares te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden.
Het hof is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de huurschuld te goeder trouw is ontstaan, omdat het ontstaan van die schuld haar niet of maar in beperkte mate kan worden aangerekend. Het hof baseert dit op de verklaring van de schuldenares - die kort gezegd inhoudt dat zij zich niet realiseerde dat zij, als zij het geld uitgaf, andere schuldeisers tekort deed - die wordt ondersteund door een verklaring van haar neuroloog en van haar beschermingsbewindvoerder. De schuldenares heeft een hersentumor, waardoor zij af en toe verward is, gedragsstoornissen heeft en haar handelen niet altijd goed kan overzien. Gezien de verklaringen van de neuroloog en de beschermingsbewindvoerder acht het hof de geschetste gang van zaken niet onaannemelijk. De schuldenares kan dan geen of slechts in geringe mate een verwijt worden gemaakt dat de schulden niet zijn betaald.
Tot slot moet het hof nog beoordelen of de schuldenares de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. Het hof overweegt dat hiervan sprake is: voor de huurachterstand is een betalingsregeling getroffen [die dan overigens wel in de Wsnp ter verificatie moet worden ingediend, ET] en het beschermingsbewind verloopt goed. Het hof vernietigt dan ook het vonnis van de rechtbank en laat de schuldenares alsnog toe tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Organisatie
- Gerechtshof Den Haag
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Goeder trouw
- Rechtspraak
Gerelateerd
De rechtbank wijst het verzoek van de schuldenaren, om te worden toegelaten tot de Wsnp, af en motiveert dat als volgt.
Volgens de rechtbank is niet komen vast te staan dat schuldenares zich de gehele periode van 3 jaar vóór indiening van het Wsnp-verzoek maximaal heeft ingespannen om de regresvordering van haar ex-partner zo klein mogelijk te houden. Haar de ...
Verzoeker heeft in de periode 2015-2018 de Wsnp met succes doorlopen. Er is echter sprake van een niet-saneerbare vordering, die in het eerste traject ook al bekend was. Een tweede schuldsaneringstraject zal dan ook niet leiden tot sanering van ...