Hoofdelijke aansprakelijkheid voor een Wsnp-schuld
Als schuldenaren hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een schuld, dan kan de schuldeiser de vordering voor het volledige bedrag, eventueel in beide schuldsaneringsregelingen, indienen. Artikel 328 Fw jo. 136 Fw regelt dit. In dit artikel wordt dit verder uitgelegd. Ook wordt uitgelegd hoe het regresrecht tussen schuldenaren (artikel 136 lid 2 Fw) is geregeld.
Wsnp Periodiek augustus 2010, nummer 13
Berend Engberts
Het komt nogal eens voor dat echtparen (of stellen of vennoten) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een schuld. Artikel 328 jo.136 Fw regelt het geval dat één of meer van de hoofdelijke schuldenaren in de schuldsaneringsregeling zit. Deze regeling houdt in dat de (hoofdelijke) schuldeiser de vordering voor het volledige bedrag kan indienen, eventueel ook in beide schuldsaneringen. Als één van de hoofdelijke schuldenaren in de schuldsanering zit en vervolgens wordt de andere hoofdelijke schuldenaar ook toegelaten dan kan genoemde schuldeiser de vordering voor 100% in de tweede schuldsanering indienen indien in de eerste schuldsanering nog geen uitdeling heeft plaatsgevonden.
Het kan ook zijn dat de andere hoofdelijke schuldenaar niet in de schuldsanering zit en toch wordt aangesproken (art. 6:7 BW). Als deze het volle bedrag betaalt, moet de vordering in de schuldsanering worden ingetrokken. Als niet de hele vordering wordt voldaan dan kan de schuldeiser voor het volle bedrag opkomen in de schuldsanering van de andere schuldenaar. De uitkering kan echter nooit hoger zijn dan het deel dat nog niet is voldaan.
Een voorbeeld kan dit verhelderen: als de schuldeiser een vordering van € 10.000 heeft en de ex-partner van de schuldenaar heeft € 5.000 voldaan dan kan op de lijst toch een vordering van € 10.000 vermeld worden! Indien bij het opmaken van de uitdelingslijst blijkt dat de (concurrente) schuldeisers bijvoorbeeld 60% krijgen (€ 6.000) moet het overschot zijnde € 1.000, opnieuw verdeeld worden over de overige schuldeisers. Er moet dan twee keer een verdeling gemaakt worden.
In art. 136 lid 2 Fw wordt het regresrecht tussen hoofdelijke schuldenaren geregeld. Of er een regresrecht bestaat, hangt af van de onderlinge verhouding tussen de hoofdelijke schuldenaren. In genoemd lid 2 is geregeld onder welke voorwaarden de hoofdelijke medeschuldenaar een vordering in de schuldsanering kan indienen. Uitgangspunt bij deze voorwaarden is dat het niet mogelijk moet zijn dat twee of meer personen voor dezelfde schuld opkomen.
Eén van genoemde gevallen betreft de situatie dat de hoofdelijke schuldeiser al voor een deel door een medeschuldenaar is voldaan en in het faillissement van de (andere) hoofdelijke schuldenaar zo veel zou krijgen dat hij meer dan 100% ontvangt. In die situatie kan de andere hoofdelijke schuldenaar met zijn – eventuele regresvordering opkomen. Uitwerking van het hiervoor al gegeven voorbeeld kan dit verduidelijken: Als de daar genoemde ex-partner (die dus € 6.000 van de € 10.000 betaalde) ten opzichte van schuldenaar de helft van de schuld moest betalen zou deze in dat voorbeeld voor € 1.000 kunnen opkomen. Om misverstanden te voorkomen voeg ik daaraan toe dat op die € 1.000 zou dan iets minder dan 60% worden uitgedeeld. De schuldenlast neemt immers met € 1.000 toe. De tweede verdeling zal dan ook een iets lager bedrag dan € 1.000 betreffen, maar blijft wel nodig.
Het voert te ver om alle overige voorwaarden in art. 136 lid 2 Fw hier uit te werken.
Een eventuele regresvordering van een hoofdelijke medeschuldenaar op de schuldenaar die in de schuldsanering ‘zit’ valt onder de werking van de schuldsaneringsregeling, en dus de schone lei, ook al ontstaat die regresvordering pas na de toelating tot de schuldsanering. Dit volgt uit art. 299 lid 1 onder e Fw.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Gedeelde schulden/hoofdelijk aansprakelijk
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Vervolgartikel op het in Wsnp Periodiek november 2017 verschenen artikel met dezelfde titel, naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 19 april 2019.
Hoe in het minnelijke traject om te gaan met een mogelijke toekomstige regresvordering? Een beschouwing.
Wie is tijdens de Wsnp aansprakelijk voor de schuld van het bestellen van studieboeken voor de meerderjarige zoon? Een casus uit de praktijk.