Afkoop van levensverzekeringen
Een Wsnp-bewindvoerder treft soms een levensverzekering op naam van de saniet aan. Hij moet dan onderzoeken of die polis moet worden afgekocht. Dit artikel beschrijft het wettelijk kader, en welke informatie nodig is om die beslissing - wel of niet afkopen - te kunnen maken.
Wsnp Periodiek november 2010, nummer 23
Marjolein Groothedde
1. Inleiding
Bij het nalopen van verzekeringspolissen van schuldenaren die zijn toegelaten tot de schuldsaneringsregeling kan het voorkomen dat er een levensverzekering voorbij komt. Voor een zo hoog mogelijke uitdeling aan de schuldeisers bij beëindiging van de schuldsaneringsregeling is het van belang de mogelijkheden tot afkoop van levensverzekeringen nader te bekijken aangezien de rechten van de schuldenaar (enigszins) worden beschermd. In dit artikel zet ik de relevante weten regelgeving uiteen en ga ik nader in op de informatieverstrekking door de bewindvoerder aan de rechter‑commissaris om correcte beoordeling van een afkoopverzoek te bewerkstelligen.
De regeling omtrent afkoop van levensverzekeringen bij schuldsaneringsregelingen is een combinatie van artikel 295,vijfde lid Fw jo. 22a, eerste lid onder a Fw en regelingen omtrent levensverzekeringen in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Als de bewindvoerder denkt dat de boedel gebaat is door afkoop van een levensverzekering, zal hij de levensverzekering willen afkopen. Hiervoor moet de bewindvoerder toestemming vragen aan de rechter‑commissaris (art. 22, tweede lid, Fw).
2. Twee regelingen: art. 7:986 lid 4 BW en 22a Fw
Alleen een levensverzekering kan worden afgekocht. Een levensverzekering is een verzekering tot het doen van geldelijke uitkeringen in verband met het leven of de dood van een mens (Wet Financieel Toezicht). Bekende voorbeelden zijn een pensioenverzekering, een lijfrenteverzekering en een uitvaartverzekering (niet zijnde een ongevallenverzekering). Een levensverzekering kan leiden tot een zogeheten stellige uitkering of niet. Een levensverzekering leidt tot stellige uitkering indien de verzekeraar, bij onafgebroken premiebetaling, op enig moment gehouden is tot één of meer uitkeringen. Dit zal zich voornamelijk voordoen bij de levenslange kapitaalverzekering bij overlijden, de gemengde verzekering en de verzekering op vaste termijn.
Allereerst moet worden beoordeeld of de levensverzekering wel mag worden afgekocht. In veel gevallen is een afkoopverbod in de verzekeringsovereenkomst opgenomen. In sommige gevallen hoeft de bewindvoerder zich daarvan echter niets aan te trekken (art. 7:986 lid 4 BW). Voordat een verzoek tot toestemming is gevraagd zal de bewindvoerder deze regels zelf toetsen. Daarna beoordeelt de rechter‑commissaris of de begunstigde of verzekeringnemer onredelijk benadeeld wordt door de afkoop (art. 22a Fw). De rechter-commissaris stelt zo nodig vast tot welk bedrag deze rechten uitgeoefend mogen worden. Daarom zal de bewindvoerder in het kader van goede toetsing de levensomstandigheden van de saniet volledig moeten beschrijven, met speciale aandacht voor de factoren die hieronder worden beschreven.
3. Factoren van belang voor de beoordeling
Als de bewindvoerder de rechter-commissaris toestemming vraagt een levensverzekering af te kopen, is het voor de beoordeling door de rechter‑commissaris van belang dat de bewindvoerder feiten aangaande de levensverzekeringspolis en de individuele en persoonlijke omstandigheden van de saniet inventariseert. De bewindvoerder dient een overzicht van alle levensverzekeringen en/of lijfrentepolissen, door één van de schuldenaren en/of beiden afgesloten, aan de rechter-commissaris te overleggen, inclusief de polissen die niet kunnen worden afgekocht. Telkens met vermelding van:
- datum van aangaan polis;
- de tenaamstelling verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde;
- de wijze van premiebetaling (periodiek of via een koopsom en door wie: schuldenaren of derden?);
- uitkeringsdatum van de polis;
- gegarandeerde uitkering of eindkapitaal?;
- afkoopwaarde van de polis;
Daarnaast is een toelichting van belang waarin de volgende punten zo goed en uitgebreid mogelijk worden belicht: - Met welk doel is de levensverzekering aangegaan?
- Zijn er andere pensioenvoorzieningen aanwezig? (Zo ja, wat is de geschatte oudedags- en/of nabestaandenvoorziening op basis van deze pensioenvoorziening(en)?
- Een overzicht van het gemiddeld belastbaar inkomen van de schuldena(a)r(en) in de laatste vier jaar voorafgaand aan de schuldsaneringsregeling.
- Leeftijd en lichaamsconditie van verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde. Zijn er eventueel andere belemmeringen voor het afsluiten van een nieuwe levensverzekering?
- In hoeverre zijn derden of familie van de schuldena(a)r(en) bereid en in staat de afkoopwaarde aan de boedel te vergoeden onder voortzetting van de polis buiten de boedel om? (In verband met de eventuele fiscale consequenties, die hierna besproken worden, kan het aldus vermijden van de afkoop van de polis gunstig zijn.)
Als de bewindvoerder andere omstandigheden voor beoordeling relevant acht dient hij dat door te geven.
4. Regels Burgerlijk Wetboek omtrent afkoop
Een uitvaartverzekering is niet afkoopbaar. Voor de overige levensverzekeringen geldt dat er vaak sprake is van een afkoopverbod. Artikel 7:986 lid 4 BW bepaalt dat dit niet aan de bewindvoerder kan worden tegengeworpen tenzij de verzekeringspremie voor de heffing van de inkomstenbelasting in aanmerking kon worden genomen. Dat geldt voor vrijwel alle koopsom/lijfrente polissen van na 1992 en in elk geval die van na 2001.1
De bewindvoerder dient ook te onderzoeken aan wie de uitkering uit de levensverzekering moet worden gedaan. Deze persoon wordt aangeduid als de ‘begunstigde’. Indien de verzekeringnemer (premiebetaler) niet de begunstigde is van de verzekering maar iemand anders, spreekt men van een derde begunstiging. Daarbij moet getoetst worden of de derde-begunstiging herroepelijk is. Indien de derde-begunstiging onherroepelijk is, kan niet worden afgekocht. Er is onder andere sprake van onherroepelijkheid indien het risico door overlijden van de verzekerde (degene op wiens levende verzekering is afgesloten) is geëindigd of wanneer de verzekering opeisbaar is geworden. Onherroepelijkheid kan ook voorvloeien uit de levensverzekeringovereenkomst. Te denken valt aan een overeenkomst waarbij partijen aan bepaalde gebeurtenissen het gevolg willen verbinden dat een aanwijzing niet meer kan worden herroepen. Bijvoorbeeld een verzekering die door ouders voor kinderen wordt afgesloten ter bekostiging van hun studie waarvan de uitkeringsdatum op de achttiende verjaardag valt. Vóór de achttiende verjaardag is de verzekering nog herroepelijk. De bewindvoerder moet bekijken of de derde-begunstigde nog toestemming kan en wil geven tot wijziging van de begunstiging ten behoeve van de saniet. Wanneer de derde-begunstigde de begunstiging vóór toepassing van de schuldsaneringsregeling op de verzekeringnemer nog niet heeft aanvaard, dan kan de boedel als begunstigde aangewezen worden.
Als de verzekeringnemer zelf begunstigde is of een derde-begunstigde heeft toestemming gegeven tot het wijzigen van de begunstiging ten behoeve van de saniet, moet ten tweede worden onderzocht of de verzekering leidt tot stellige uitkering. De levensverzekering mag namelijk in eerste instantie alleen worden afgekocht indien de verzekering leidt tot stellige uitkering, tenzij het gaat om een kapitaalverzekering bij leven met een verklaring van goede gezondheid. Daarna moet de bewindvoerder nagaan of de voldane premies voor de levensverzekering voor heffing van de inkomstenbelasting in aanmerking worden genomen voor de bepaling van het belastbaar inkomen uit werk en woning.2 Dit komt het meest voor bij lijfrenteverzekeringen. Is dit niet het geval, dan mag worden afgekocht. Is deze situatie wel van toepassing dan mag een verzekering alleen worden afgekocht indien er geen afkoopverbod in de overeenkomst staat.3
5. Beoordeling ‘onredelijke benadeling’
De rechter‑commissaris beoordeelt of bij eventuele afkoop van een levensverzekering sprake is van ‘onredelijke benadeling’. De rechter‑commissaris moet rekening houden met verschillende factoren zoals hiervoor beschreven. Uit de wetsgeschiedenis bij art. 22a Fw blijkt dat wordt getracht de oudedags- en/ of nabestaandenvoorzieningen van de saniet tot een bepaalde hoogte te beschermen. Vaststaat dat een levensverzekering niet mag worden afgekocht indien het een voorziening met een verzorgingskarakter betreft.4 De achtergrond hiervan is dat pensioenrechten niet kunnen worden afgekocht omdat opgebouwde pensioenrechten hoogstpersoonlijk van aard zijn5. De ambtenaar die al jaren (verplicht) pensioen heeft opgebouwd, kan deze rechten dus behouden en verder opbouwen. De ondernemer met een eigen zaak wordt geacht zijn eigen pensioen te regelen bijvoorbeeld door middel van een levensverzekering. Aangezien de wetgever de norm voor de toetsing of sprake is van een verzorgingskarakter open heeft gelaten, bestaat er op dit moment geen duidelijk criterium waar de rechter‑commissaris aan kan toetsen. Ik heb in 2009 een afstudeeropdracht over afkoop van levensverzekeringen bij faillissement of schuldsaneringsregelingen geschreven. Daarin heb ik een aantal suggesties gedaan voor een meer uniforme en eenvoudige beoordeling van het begrip ‘onredelijke benadeling’. Mijn afstudeeropdracht heeft, middels twee toetsen, handvatten opgeleverd voor de bewindvoerder en de rechter-commissaris om per geval te kunnen beoordelen of er sprake is van ‘onredelijke benadeling’ bij afkoop van een levensverzekering. Eerst moet worden gekeken naar de individuele en persoonlijke omstandigheden (toets 1). Nadat deze omstandigheden gewogen zijn, moet de rechter‑commissaris aan de hand van ‘toets 2’ beoordelen of de hoogte van de pensioenuitkering, na afkoop, een redelijke oudedags- en/of nabestaandenvoorziening is.
Met betrekking tot de individuele en persoonlijke omstandigheden van de saniet zal de rechter‑commissaris willen weten op welke personen de verzekering betrekking heeft. Wie zijn begunstigde, verzekeringnemer en/ of verzekerde en in welke verhouding staan zij tot elkaar? Als kinderen of partner begunstigde zijn, maar tevens financieel onafhankelijk (kunnen) zijn, zal de rechter‑commissaris eerder toestaan een levensverzekering af te kopen. Het kan zijn dat een verzekeringnemer door zijn gezondheid na afkoop geen nieuwe levensverzekering kan afsluiten of slechts onder ongunstiger voorwaarden waardoor afkoop ‘onredelijk benadelend’ wordt. Ook kan de situatie zich voordoen dat een verzekeringnemer gezien zijn leeftijd geen nieuwe levensverzekering kan afsluiten om de noodzakelijke pensioenaanvulling op te bouwen naast eventueel elders bestaande aanspraken.
De afkoopwaarde en uitkeringsdatum van de polis zijn belangrijke factoren bij het afwegen van verschillende uitkomsten bij afkoop. Indien de levensverzekering binnen de looptijd van de schuldsaneringsregeling uitkeert, lijkt het mij vanzelfsprekend dat bij een dergelijke situatie de uitkeringsdatum moet worden afgewacht voor een zo hoog mogelijke uitkering aan de boedel. Het is van belang dat wordt gekeken naar de verhouding tussen de looptijd van de levensverzekering en de uiteindelijke uitkeringswaarde. Indien de looptijd van de verzekering vier jaar is, is de kans groter dat het bedrag van de afkoopsom iedere maand steeds hoger wordt dan bij een verzekering met een looptijd van twintig jaar. Een levensverzekering met een korte looptijd zal over het algemeen eerder worden afgekocht dan een verzekering met een lange(re) looptijd, omdat bij een verzekering met korte looptijd de kans groter is dat het verzorgingskarakter ontbreekt.
Een levensverzekering heeft geen verzorgingskarakter indien deze niet is aangegaan voor (aanvulling op) een oudedags- en/of nabestaandenvoorziening. Van belang is welk doel de verzekeringnemer destijds aan de levensverzekering heeft gegeven; niet welk doel de verzekeringnemer op dit moment aan de verzekering wil geven.6
Nadat de rechter‑commissaris de individuele en persoonlijke omstandigheden heeft getoetst, moet worden beoordeeld of het verzorgingskarakter van de levensverzekering in gedrang komt. Kunnen alle personen die in de schuldsaneringsregeling zitten over één kam worden geschoren of moet worden gekeken naar de individuele levensstandaard per geval? In de literatuur en jurisprudentie zijn twee verschillende uitgangspunten bepleit. Aan de ene kant wordt de individuele levensstandaard van de saniet in de jaren voorafgaand aan de schuldsaneringsregeling meegenomen in de beoordeling.7 Aan andere kant wordt er een algemene levensstandaard neergelegd voor alle sanieten. 8
6. Fiscale consequenties
Afkoop van een levensverzekering heeft grote fiscale gevolgen. Het komt er in het kort op neer dat alsnog inkomstenbelasting moet worden betaald over de afkoopwaarde omdat de verzekeringspremies destijds als aftrekpost voor de inkomstenbelasting zijn (of konden worden) genomen. De fiscus gaat dan uit van een percentage van 52%. Pas door aangifte (IB) te doen, kan dat percentage eventueel worden teruggebracht. Daarnaast wordt een soort vertragingsrente geheven. De gedachte hierachter is dat de belastingplichtige een vergoeding betaalt voor onterecht genoten belastingvoordeel voor (lijfrentepremie)aftrek in het verleden. Deze revisierente bedraagt 20%. Omdat de verzekeringsmaatschappij voor de belastingheffing/aanslag verantwoordelijk wordt gehouden zal zij in totaal 72% inhouden op de afkoopwaarde. Als de verzekering nog niet zo lang loopt, kan het voorkomen dat niet de volledige 20 procent aan revisierente hoeft te worden betaald. De verzekeringnemer kan dan gebruik maken van de tegenbewijsregeling. De tegenbewijsregeling is alleen mogelijk als de datum waarop de aanspraak op de lijfrente is bedongen, minder dan tien jaar ligt vóór het jaar waarin de lijfrentepremieaftrek als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen wordt teruggenomen.9
In de literatuur10 wordt gesteld dat afkoop van een levensverzekering in sommige gevallen zulke fiscale gevolgen heeft, dat sprake is van onredelijke benadeling. Mijns inziens kan geen sprake zijn van onredelijke benadeling omdat het verzorgingskarakter van de levensverzekering al moet zijn beoordeeld voordat kan worden bekeken of de fiscale gevolgen van de afkoop onredelijk benadelend zijn voor de begunstigde. De fiscale gevolgen van afkoop van een levensverzekering reiken niet tot in lengte van dagen en regels omtrent afkoop in de Faillissementswet beogen alleen de oudedags- en/of nabestaandenvoorziening van de begunstigde en de verzekeringnemer te beschermen tegen onredelijke uitwinning van een levensverzekering. Mijns inziens kunnen de fiscale naheffingen daarom bij afkoop van een levensverzekering niet onredelijk benadelend zijn in de zin van deze artikelen.
7. Slot
De bewindvoerder die een levensverzekeringspolis bij een saniet aantreft, zal rekening moeten houden met het feit dat een levensverzekering in de meeste gevallen niet mag worden afgekocht, tenzij het overduidelijk is dat de verzekering geen verzorgingskarakter heeft. Het is aan de bewindvoerder de informatie omtrent de levensverzekering en de individuele en persoonlijke omstandigheden van de saniet zo uitgebreid mogelijk aan de rechter‑commissaris uiteen te zetten voor een goede beoordeling op het verzoek voor goedkeuring tot afkoop van de verzekering.
Voetnoten
Marjolein Groothedde studeert nu rechten aan de Universiteit van Tilburg. Voor haar opleiding HBO-rechten schreef zij een afstudeerscriptie (d.d. 12 juni 2009) met als titel: ‘Afkoop van levensverzekeringen bij faillissement of schuldsaneringsregeling (een onderzoek naar de invulling die moet worden gegeven aan het begrip ‘onredelijke benadeling’ in artikel 22a Faillissementswet)’.
- Zie ook A. van Eijsden, ‘Rechtsvraag:’, TvI 2007, 35, p. 179
- Uitzondering artikel 7:986, vierde lid, tweede volzin van het Burgerlijk Wetboek.
- Ex artikel 7:978, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek.
- Kamerstukken II 1994/95, 22 969, nr. 20, p.6.
- HR 30 mei 1997, NJ 1997, 573
- Rb. Arnhem, 6 december 2007, 161459, LJN BC1186.
- N. Frenk, ‘Regels voor de uitwinning van levensverzekeringen in faillissement’, Tijdschrift voor Insolventie, 1995/5 p. 107.
- HR 22 november 2002, NJ 2003, 32 en HR 5 september 2008, 07/12004, LJN BD342
- Of de saniet in aanmerking komt voor de tegenbewijsregeling kan worden berekend met behulp van het ‘rekenprogramma revisierente’ van de Belastingdienst.
- Onder andere W.M.A. Kalkman, De overeenkomst van levensverzekering, Deventer: Kluwer 2007. p.361.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Pensioen en levensverzekering
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
De auteur bespreekt in vervolg op het eerste deel (WP 2014/4) twee rechtbankuitspraken en hoopt met zijn bijdrage de complexe regeling voor de afkoop van levensverzekeringen tijdens insolventie (schuldsanering en faillissement) te verduidelijken.
Beschouwing van vijf uitspraken over de afkoop van een levensverzekering.
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.