Het controleren van de fiscale belangen van de schuldenaar, een taak van de Wsnp-bewindvoerder?
Artikel over het controleren en behartigen van de fiscale belangen van de schuldenaar. In hoeverre behoort dit tot de taak van de Wsnp-bewindvoerder?
Wsnp Periodiek februari 2012, nummer 2
Angelique Bouwens*
1. Inleiding
De taken van de bewindvoerder zijn geregeld in art. 316 lid 1 van de Faillissementswet (Fw).1 De bewindvoerder is belast met het toezicht op de naleving door de schuldenaar van diens verplichtingen die uit de schuldsaneringsregeling voortvloeien. Het gaat hierbij onder meer om de inspannings-, en informatieverplichting en het niet laten en/of doen ontstaan van bovenmatige nieuwe schulden. Het is de taak van de bewindvoerder om in het geval dat de schuldenaar zijn verplichtingen niet naar behoren nakomt, de schuldenaar hierop te attenderen en indien nodig op de consequentie van een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling (zonder schone lei) te wijzen. Het beheer en de vereffening van de boedel behoort eveneens tot de taken van de bewindvoerder (art. 316 jo 68 Fw). Deze taak komt overeen met de taak van de curator in faillissement.
Verder staan in de Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen (1 april 2009) voorschriften opgenomen met betrekking tot de behandeling van schuldsaneringsregelingen door bewindvoerders. Deze richtlijnen en voorschriften sluiten aan op de wettelijke regelingen.
Per 1 juli 2010 is artikel 73.2.2. van de Leidraad Invordering 2008 gewijzigd en wordt daarin een taak van de bewindvoerder geïmpliceerd. Het gaat hierbij om de volgende tekst in artikel 73.2.2. van de Leidraad:
Met betrekking tot te betalen belasting aanslagen en terugvorderingen (ter zake van toeslagen) die betrekking hebben op de periode waarin de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing was en die zijn vastgesteld na beëindiging (met een schone lei) van die regeling, zal de ontvanger in beginsel afzien van invordering. Daarbij geldt dat aannemelijk moet zijn dat:
- de bewindvoerder de aan de betreffende aan slag of terugvordering voorafgaande voorlopige aanslagen / teruggaven of voorschotten voldoende op juistheid heeft getoetst én;
- over de resultaten van die toetsing in voorkomend geval tijdig contact heeft opgenomen met de Belastingdienst.2
Deze wijziging roept vragen op bij bewindvoerders, zoals: Is het controleren van de fiscale belangen van de schuldenaar een taak van de bewindvoerder? Wat kan en mag worden verwacht met betrekking tot de controle van fiscale gegevens van de bewindvoerder en wat zijn de verantwoordelijkheden van de schuldenaar? Kan de bewindvoerder door de schuldenaar terecht aansprakelijk worden gehouden voor terugvorderingen van de Belastingdienst, welke worden vastgesteld na afloop van de regeling, maar betrekking hebben op de periode van de regeling?
2. Aansprakelijkheid en taken van de bewindvoerder, Rb. Maastricht 13 juli 2011
Op 13 juli 2011 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht een uitspraak gedaan waarbij de taak en aansprakelijkheid van de Wsnp-bewindvoerder inzake fiscaliteiten aan de orde kwam.3
Op 21 september 2005 is de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard ten aanzien van de schuldenaar. Op 30 september 2008 heeft de rechtbank een schone lei aan de schuldenaar verleend. Op 17 april 2009 is de schuldsaneringsregeling geëindigd vanwege het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. De schuldenaar wordt na het einde van de schuldsaneringsregeling geconfronteerd met terugvorderingen van de Belastingdienst inzake de huurtoeslag 2007 en de huur- en zorgtoeslag 2008 voor een totaalbedrag van € 2.174. De schuldenaar stelt dat de bewindvoerder onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, aangezien zij in strijd zou hebben gehandeld met de eisen die de wet aan de bewindvoerder stelt. De schuldenaar voert aan dat er door toedoen van de bewindvoerder tijdens de schuldsaneringsregeling nieuwe schulden zijn ontstaan, die zich pas hebben geopenbaard nadat aan schuldenaar de schone lei is verleend. In september 2008 (einde looptijd schuldsaneringsregeling) is het inkomen van de schuldenaar in positieve zin gewijzigd aangezien hij vanaf dat moment een dienstverband heeft aanvaard. De schuldenaar heeft de bewindvoerder hierover geïnformeerd. De schuldenaar stelt dat de bewindvoerder hem erop had moeten wijzen dat de schuldenaar deze wijziging aan de Belastingdienst moest doorgeven. De schuldenaar stelt dat de bewindvoerder haar zorgplicht heeft geschonden en dat hij door haar handelen c.q. nalaten schade heeft geleden. De schuldenaar stelt de bewindvoerder pro se aansprakelijk voor de geleden schade van € 2.174 vermeerderd met de proceskosten, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening.
De juridische vraag die de kantonrechter beantwoordt, is of de bewindvoerder persoonlijk aansprakelijk is uit hoofde van onrechtmatige handelingen die zij in de functie van bewindvoerder zou hebben verricht. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van de zorgvuldigheidsnorm die in de jurisprudentie is ontwikkeld voor de beoordeling van de persoonlijke aansprakelijkheid van curatoren. De bewindvoerder kan volgens die zorgvuldigheidsnorm slechts persoonlijk aansprakelijk zijn, indien zij niet heeft gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verwacht van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende bewindvoerder, die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.4 De bewindvoerder voert onder meer het verweer dat zij deze zorgvuldigheidsnorm niet heeft geschonden aangezien de schuldenaar als zijnde belastingplichtige zelf verantwoordelijk blijft voor het doorgeven van wijzigingen aan de Belastingdienst, ondanks de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder beschikt niet, in tegenstelling tot de schuldenaar, over alle financiële gegevens om de fiscale aanslagen te kunnen controleren. Naar het oordeel van de kantonrechter treft dit verweer doel. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt: De bewindvoerder is een toezichthouder en geen hulpverlener. De schuldenaar is degene die over alle concrete gegevens beschikt die nodig zijn om een aanspraak op huur-, en/of zorgtoeslag te beoordelen of desgewenst te laten beoordelen. De bewindvoerder heeft niet onzorgvuldig gehandeld door de schuldenaar niet te voorzien van advies aangezien dit niet valt onder de taak van een bewindvoerder op grond van artikel 316 Fw. Kortom de bewindvoerder was niet verantwoordelijk voor het doorgeven van een hoger inkomen aan de Belastingdienst of advisering van de schuldenaar op dit punt. Het feit dat de bewindvoerder de schuldenaar tijdens de schuldsaneringsregeling diverse malen erop heeft geattendeerd dat hij wijzigingen diende te melden aan de Belastingdienst betekent niet dat dit tot haar taken behoort. Het doorgeven van wijzigingen aan de Belastingdienst is de verantwoordelijkheid van de schuldenaar zelf. De toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling doet daar niets aan af. Uit de berichten van de bewindvoerder aan de schuldenaar blijkt dat de schuldenaar op de hoogte was van deze eigen verantwoordelijkheid. De kantonrechter heeft het gevorderde afgewezen en de schuldenaar veroordeeld in de proceskosten.
3. Fiscaliteiten en de taken van de bewindvoerder
In het fiscale recht geldt dat de belastingplichtige zelf verantwoordelijk is en blijft voor het doen van fiscale aangiften, het aanvragen van voorlopige teruggaven / heffingskortingen en toeslagen, het doorgeven van wijzigingen en de fiscale financiële gevolgen. De toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling verandert niets aan deze verantwoordelijkheid. Het behoort niet tot de taken van een bewindvoerder om de financiële en fiscale zaken te regelen voor de schuldenaar. De bewindvoerder treedt immers niet in de plaats van de schuldenaar. De schuldenaar blijft zelf bevoegd en de aangewezen persoon om zijn of haar financiële en fiscale zaken te regelen. De bewindvoerder is derhalve ook niet verplicht om de schuldenaar te voorzien van advies op fiscaal gebied.
De schuldsaneringsregeling in de hierboven besproken zaak was van toepassing vóór de wijziging van de Leidraad Invordering 2008. Zou een rechter op basis van de huidige tekst van de Leidraad tot een ander oordeel kunnen komen? De Leidraad lijkt immers een extra taak in het leven te roepen voor de bewindvoerder, namelijk het toetsen van de fiscale verplichtingen van een schuldenaar in een schuldsaneringsregeling. De vraag is of hiervoor een wettelijke basis bestaat. Valt deze taak bijvoorbeeld onder het beheer van de boedel ofwel de controle op de boedelverplichtingen van de schuldenaar? Naar mijn mening reiken de taken van de bewindvoerder niet zover en leent de praktijk zich ook niet voor een deugdelijke uitvoering van een uitvoerige fiscale toetsing door de bewindvoerder. De schuldenaar draagt zelf de verantwoordelijkheid voor zijn fiscale zaken en dient de bewindvoerder naar behoren te informeren over alle benodigde informatie in relatie tot de schuldsaneringsregeling.
Afgezien van de vraag of op de bewindvoerder een verplichting rust, loopt de bewindvoerder tegen praktische problemen aan. De bewindvoerder ontvangt enkel gedurende de eerste dertien maanden van de schuldsaneringsregeling rechtstreeks de post van de Belastingdienst. De informatie die daarna door de schuldenaar aan de bewindvoerder wordt verstrekt, waaraan de fiscale verplichtingen van de schuldenaar kunnen worden getoetst, is meestal niet toereikend. De schuldenaar heeft een informatieplicht aangaande de financiële gegevens die benodigd zijn voor het berekenen van het vrij te laten bedrag en de maandelijkse en incidentele boedelafdrachten. Dit betreft onder meer de maandelijkse netto financiële gegevens. De fiscale gegevens betreffen daarentegen het bruto fiscaal jaarinkomen en/of het toetsingsinkomen. Kortom, de bewindvoerder heeft niet (altijd) de beschikking over alle financiële gegevens die van invloed kunnen zijn op het fiscale jaarinkomen (zoals bruto inkomsten, fiscale aftrekposten en onderbouwende stukken). De bewindvoerder beschikt ook niet over de benodigde financiële gegevens van huisgenoten, waarop niet de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing is, die van invloed kunnen zijn op een fiscale aanslag. Conclusie: De bewindvoerder is niet in staat in volle overtuiging te verklaren de voorlopige aanslagen op voldoende juistheid te hebben getoetst. In het belang van de boedel moet en kan de bewindvoerder daarentegen wél controleren of de schuldenaar wel of geen recht heeft op fiscale voorlopige teruggaven/heffingskortingen, toeslagen of tegemoetkomingen. Indien blijkt dat de schuldenaar geen gebruik maakt van zijn rechten, wordt hij hierop door de bewindvoerder geattendeerd en tevens gewezen op zijn verplichtingen ten aanzien van de boedel.
4. Conclusie
Het lijkt mij een juist uitgangspunt dat de schuldenaar de bewindvoerder informeert indien hij vermoedt dat de fiscale aanslag(en) niet correct is/zijn en de schuldenaar verwacht met terugvorderingen te worden geconfronteerd. De bewindvoerder kan hiermee dan rekening houden bij de financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling. Ter voorkoming van een aansprakelijkstelling jegens de bewindvoerder is het voor de bewindvoerder raadzaam om de schuldenaar op zijn verantwoordelijkheden te wijzen en desnoods aan het einde van de looptijd door de schuldenaar schriftelijk te laten verklaren dat hij of zij geen terugvorderingen verwacht van de Belastingdienst over de periode van de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder kan vervolgens conform de informatie van de schuldenaar een bericht geven aan de Belastingdienst, waardoor de bewindvoerder uitvoering heeft gegeven aan de regeling in art. 73.2.2. van de Leidraad.
Voetnoten
*Mr. A.M.A. Bouwens is advocaat en ervaren bewindvoerder Wsnp bij KampsVanBaar Advocaten te Sittard.
- Zie Noordam, ‘Taak en aansprakelijkheid bewindvoerder’, WP 2011/2, p. 1.
- Zie ook Van Eijsden en Lamur, ‘Toeslagen en de samenloop met verrekening, beslag en insolventie’, WP 2010/02, p. 13 en Engberts, ‘Toelichting op de wijziging van artikel 73.2.2. van de Leidraad Invordering 2008’, WP 2010/02, p. 21.
- Maastricht 13 juli 2010 is gepubliceerd op de website van de Raad voor Rechtsbijstand, JRvR 20121413.
- HR 19 april 1996, NJ 1996, 727.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Belastingdienst/toeslagen
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
In haar brief van 20 april 2021 bericht de Staatssecretaris dat in alle Wsnp-dossiers waarin is vastgesteld dat saniet recht heeft op de compensatievergoeding van € 30.000,-, naast kwijtschelding van de publieke schulden, een garantie wordt ...
Uitleg over toeslagen en de samenloop met de Wsnp. Hoe om te gaan met toeslagvorderingen, verrekening, beslag en een betalingsregeling.