Het eigendomsvoorbehoud en de Wsnp
Artikel over het eigendomsvoorbehoud en wat de rol van de bewindvoerder is ten opzichte van de crediteur die zich op het eigendomsvoorbehoud beroept.
Wsnp Periodiek mei 2012, nummer 11
Margreet van Bommel
1. Inleiding
Een bewindvoerder kan te maken krijgen met een crediteur die zich beroept op het eigendomsvoorbehoud, met name in schuldsaneringszaken waarbij ondernemers zijn betrokken. Het is dan uiteraard van belang dat de bewindvoerder weet wat een eigendomsvoorbehoud is en hoe hij daar naar moet handelen. De bewindvoerder dient het beroep op eigendomsvoorbehoud immers zorgvuldig te behandelen. Bovendien kan hij anders mogelijk (persoonlijk) aansprakelijk gesteld worden door de crediteur.
2. Het eigendomsvoorbehoud
Het eigendomsvoorbehoud is geregeld in artikel 3:92 BW. In lid 1 staat: ‘Heeft een overeenkomst de strekking dat de een zich de eigendom van een zaak die in de macht van de ander wordt gebracht, voorbehoudt totdat een door de ander verschuldigde prestatie is voldaan, dan wordt hij vermoed zich te verbinden tot overdracht van de zaak aan de ander onder opschortende voorwaarde van voldoening van die prestatie’. Ter verduidelijking: een leverancier kan een zaak verkopen en leveren aan een koper en daarbij afspreken dat het eigendom van de zaak pas aan de koper overgaat indien de koper de tegenprestatie, meestal geld, volledig heeft voldaan.
Uiteraard dient het eigendomsvoorbehoud in een overeenkomst tussen de leverancier en de koper bedongen te zijn. Indien het eigendomsvoorbehoud rechtsgeldig tot stand is gekomen dan blijft de leverancier dus eigenaar van de zaak met als gevolg dat de koper voorwaardelijke eigenaar is van de zaak en in beginsel beschikkingsonbevoegd is ten aanzien van de zaak. De koper kan de zaak niet zomaar aan een derde doorverkopen.
Het eigendomsvoorbehoud kan alleen teniet gaan:
- door voldoening van de koopsom;
- bij zaaksvorming, vermenging, natrekking etc.;
- in geval van bevoegde vervreemding, ondanks in beginsel beschikkingsonbevoegdheid;
- in geval van onbevoegde vervreemding, beroep op goede trouw.
Ad b) Een leverancier levert bijvoorbeeld onder eigendomsvoorbehoud knopen voor kleding aan een textielfabriek. Indien in de fabriek de knopen op de kleding worden aangebracht dan gaat het eigendomsvoorbehoud ten aanzien van de knopen teniet. De knoop is door zaaksvorming tot bijvoorbeeld een jas gaan horen. Dat kan dus betekenen dat de leverancier wél een rechtsgeldig eigendomsvoorbehoud is overeengekomen maar dat het eigendomsvoorbehoud niet meer ‘uitgewonnen’ kan worden. Ook indien goederen niet (meer) individualiseerbaar zijn dan geldt het eigendomsvoorbehoud niet. Een ander voorbeeld: een ondernemer krijgt van diverse leveranciers printers geleverd onder eigendomsvoorbehoud. De ondernemer betaalt enkele nota’s wel en laat sommige nota’s onbetaald. Indien de niet-betaalde nota’s niet zijn terug te voeren op specifieke geleverde printers dan gaat het eigendomsvoorbehoud op grond van vermenging te niet. In het ‘Love Love’-arrest bepaalde de Hoge Raad dat het casco van het schip, als schip in aanbouw, reeds moet worden aangemerkt als een schip en dat de identiteit van dit schip niet verandert doordat het wordt afgebouwd en wordt voorzien van voortbewegingswerktuigen en navigatieapparatuur. In dit geval is dus geen sprake geweest van zaaksvorming of natrekking1.
Ad c) De koper onder eigendomsvoorbehoud kan tóch bevoegd zijn de zaak binnen het kader van de normale bedrijfsuitoefening (bijvoorbeeld: indien koper een tussenhandelaar is) door te leveren aan een derde, hetzij op grond van een uitdrukkelijk beding, hetzij op grond van uitleg van de overeenkomst tussen partijen. Daarbij geldt echter wel dat de enkele omstandigheid dat de zaak voor vervreemding in de normale uitoefening van de onderneming is bestemd, niet leidt tot een bevoegdheid tot vervreemding van de koper onder eigendomsvoorbehoud2. Ook de Hoge Raad heeft dat in het ‘Love Love’-arrest bepaald: ‘Het antwoord op de vraag of en in hoeverre een aan een eigendomsvoorbehoud gebonden partij bevoegd is het voorwerp van dit voorbehoud in eigendom over te dragen aan derden, moet in beginsel worden gevonden door uitlegging van de overeenkomst waarbij het eigendomsvoorbehoud is gemaakt. De enkele omstandigheid dat het voorwerp voor doorlevering was bestemd leidt niet tot zulk een bevoegdheid’.
Ad d) De derde die van een onbevoegde koopt, wordt beschermd indien hij te goeder trouw was (mits ook sprake is van een geldige titel en geldige levering), ex art. 3:86 jo 3:11 BW. Voor goede trouw in de zin van artikel 3:86 lid 1 is niet alleen nodig dat de verkrijger ten tijde van de levering de onbevoegdheid van zijn voorganger niet kende, maar ook dat hij die onbevoegdheid toen niet behoorde te kennen. Met het oog op dit laatste kan in de gegeven omstandigheden van de verkrijger worden verlangd dat hij een onderzoek in stelt naar de bevoegdheid van de verkoper3.
3. Rol bewindvoerder
Wat is de rol van de bewindvoerder indien de koper goederen heeft gekocht onder eigendomsvoorbehoud en op hem wordt de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard? Zoals gezegd is de koper géén eigenaar geworden van de zaken, dus de zaken vallen ook niet in de boedel. De leverancier kan de zaak tijdens de schuldsaneringsregeling als zijn eigendom van de bewindvoerder terugvorderen. Het is belangrijk dat de bewindvoerder zorgvuldig handelt en de rechten van de leverancier respecteert. Doet hij dat niet, dan zou hem een persoonlijk (pro-se) verwijt gemaakt kunnen worden.
Anderzijds geldt dat hij moet onderzoeken of het eigendomsvoorbehoud wel rechtsgeldig tot stand is gekomen en niet verloren is gegaan. Immers, de boedel is erbij gebaat indien ten onrechte een beroep gedaan wordt op het eigendomsvoorbehoud. De bewindvoerder staat het dan vrij om de goederen te verkopen ten behoeve van de boedel. Voor wat betreft de totstandkoming wijs ik erop dat het eigendomsvoorbehoud vaak is vastgelegd in de algemene voorwaarden. Het is dan goed te bekijken of de leverancier aan de koper een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen en of de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend zijn (art. 6:234 BW). Indien hier niet aan is voldaan, dan zijn de voorwaarden vernietigbaar en is geen sprake van eigendomsvoorbehoud. De bewindvoerder dient ook na te gaan of het eigendomsvoorbehoud misschien teniet is gegaan zoals in paragraaf 2 van dit artikel is beschreven.
De bewindvoerder kan er verstandig aan doen om een afkoelingsperiode ex art. 63a jo. 313 Fw te vragen (en eventueel een verlenging van die periode) zodat hij de tijd heeft om onderzoek te verrichten naar het geclaimde eigendomsvoorbehoud. Het is mogelijk dat tussen partijen geen overeenstemming wordt bereikt, terwijl bijvoorbeeld een huurruimte wel binnen enkele maanden leeg moet worden opgeleverd. Het kan dan praktisch zijn de goederen in het huurpand wel te verkopen maar de opbrengst van het goed waarop een eigendomsvoorbehoud wordt geclaimd, op een aparte rekening te zetten. Daarna kan er een verklaring voor recht verzocht worden bij de rechter waarna de zaak financieel verder kan worden afgewikkeld. De bewindvoerder doet er verstandig aan om tijdig een advocaat in te schakelen indien de kwestie juridisch gezien te inhoudelijk wordt.
Tot slot bespreek ik twee arresten van de Hoge Raad om de rol van de curator c.q. bewindvoerder te verduidelijken. Ik verwijs hierbij ook graag volledigheidshalve naar het artikel van Arnoud Noordam, ‘Taak en aansprakelijkheid Wsnp-bewindvoerder’, WP, 2011/12, p. 1.
In het Maclou-arrest4 wordt een maatstaf gegeven voor de pro-se aansprakelijkheid van de curator. Het betrof een verkoop van zaken door de curator (in het kader van een doorstart) die onder eigendomsvoorbehoud waren geleverd. Aan de curator werd onder andere verweten dat hij zaken heeft verkocht waarvan de leverancier eigenaar was en dat de curator onvoldoende waarborgen had bedongen van de nieuwe onderneming voor de handhaving van het eigendomsvoorbehoud. De Hoge Raad oordeelde dat bij een overdracht van de feitelijke macht over zaken die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd, het van belang is of de curator bij die overdracht van de verkrijger heeft bedongen dat deze rechten van derden moeten worden geëerbiedigd en of de curator in redelijkheid mocht vertrouwen dat die verkrijger de uit die rechten voortvloeiende verplichtingen inderdaad zou nakomen. In deze zaak was ook van belang dat de curator het bedrijf van de failliet als ‘going concern’ heeft verkocht en heeft overgedragen, zodat haast geboden was. De Hoge Raad oordeelde dat de curator in deze kwestie juist had gehandeld.
In het arrest van de Hoge Raad van 19 december 20035 liep het minder goed af voor de curator. De curator had ook hier zaken verkocht die onder eigendomsvoorbehoud waren geleverd, maar hier was geen sprake van verkoop ‘going concern’. De Hoge Raad oordeelde dat de curator niet juist had gehandeld omdat bij zijn handelen het maatschappelijk belang ontbrak. In een andere kwestie bepaalde de voorzieningenrechter dat een curator die ook goederen onder eigendomsvoorbehoud had verkocht, rekening en verantwoording diende af te leggen aan de leverancier. De curator was bij de verkoop van goederen uitgegaan, na raadpleging van een taxateur, van een waardedaling van de goederen van 60%. Echter, de curator had, alvorens tot verkoop over te gaan, zich moeten wenden tot de leverancier omdat de goederen immers behoorden aan de leverancier zodat de curator met de leverancier onder meer prijsafspraken had behoren te maken6. Overigens kan de curator met de leverancier afspreken dat de leverancier een boedelbijdrage is verschuldigd voor de werkzaamheden die de curator moet verrichten om het eigendomsvoorbehoud te onderzoeken7.
4. Tot slot
Ik hoop met mijn artikel meer duidelijkheid verschaft te hebben over het eigendomsvoorbehoud en wat de rol van de bewindvoerder is ten opzichte van de crediteur die zich op het eigendomsvoorbehoud beroept. Enerzijds is het belangrijk de rechten van die crediteur te respecteren indien een rechtsgeldig beroep wordt gedaan op het eigendomsvoorbehoud, anderzijds is het belangrijk goed onderzoek te doen of de crediteur wel een rechtsgeldig beroep kán doen op het eigendomsvoorbehoud.
Voetnoten
- Hoge Raad, 14 februari 1992, NJ 1993, 623: ‘Love Love’.
- Hof Den Bosch, 3 april 2007, LJN BA 2453, NJ 2008,215.
- Hof Arnhem, 12 september 2006, LJN AY 9966, NJF 2006,574.
- Hoge Raad, 19 april 1996, LJN ZC 2047, NJ 1996,727.
- Hoge Raad, 19 december 2003, RvdW 2004, 8 (Cur. Mobell/ Interplan).
- Voorzieningenrechter Rechtbank Middelburg, 21 september 2010, LJN BN 7840.
- Rechtbank Haarlem 15 september 2011, JOR 2011/264.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Eigendomsvoorbehoud
- Wsnp Periodiek
- Zekerheidsrechten
Gerelateerd
Uitleg over de verkoop van een koopwoning. In het bijzonder de ergernissen bij het uitwinnen van de zekerheden (de hypotheekrecht, positie van de seperatist) en hoe hiermee om te gaan.
In de Wsnp neemt het hypotheekrecht een bijzondere plaats in. De bijzondere regelgeving, met name uitsluiting van de schone lei, kan zorgen voor (toekomstige) problemen. Dit artikel bespreekt de details.
Artikel over de werking van het retentierecht in het algemeen, en het retentierecht op de administratie en de positie van de Wsnp-bewindvoerder tegenover die van de financieel adviseur in het bijzonder.