Ervaringen uit de Wsnp-praktijk
Interview met twee Wsnp-bewindvoerder over hun praktijkervaringen.
Eva Timmermans en Joost Gerritsen
Inleiding
Na 20 jaar Wsnp hebben wij, Eva Timmermans en Joost Gerritsen, beiden verbonden aan Poelmann van den Broek advocaten te Nijmegen en werkzaam in de sectie insolventierecht, tezamen ook 20 jaar ervaring met het afwikkelen van Wsnp-zaken. Wat staat ons nog het meeste bij van de afgelopen jaren, wat valt ons op en waar verbazen wij ons nog steeds over? Graag nemen we u aan de hand van een aantal ervaringen die ons zijn bijgebleven, anekdotes en een enkele kritische blik mee in onze praktijk.
Hoe ben je in het vak terecht gekomen?
Joost: Ineens wist ik het: ik word Wsnp-bewindvoerder! Nee, zo is het niet gegaan. Sterker nog, ik wist voor mijn sollicitatie en indiensttreding bij Poelmann van den Broek niet eens van het bestaan van de Wsnp.
Tijdens het schrijven van mijn scriptie voor de Hbo-opleiding Management Economie en Recht aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen werd ik tijdens een van mijn toertochten op de racefiets gebeld door een studiegenoot. Normaliter neem ik tijdens het sporten geen telefoon aan, maar nu wel. Hij wees mij op een vacature voor insolventiemedewerker op een middelgroot advocatenkantoor te Nijmegen, met de bereidheid tot het gaan volgen van de opleiding tot Wsnp-bewindvoerder. Kort en goed, na me te hebben verdiept in het kantoor en de inhoud van de functie ben ik uiteindelijk eind 2005 bij Poelmann van den Broek in dienst getreden. In januari 2006 ben ik gestart met de opleiding tot Wsnp-bewindvoerder om vervolgens alle lopende Wsnp-dossiers, die op dat moment door advocaten werden behandeld, over te nemen en mijzelf ook direct door de rechtbank benoembaar te laten stellen.
Eva: Ook ik ben er min of meer ingerold. Tijdens mijn rechtenstudie ben ik in januari 2006 als juridisch secretaresse aan de slag gegaan en in de loop der jaren heb ik “carrière gemaakt” binnen kantoor. Per mei 2007 stapte ik in de functie van een vertrekkende collega en werd ik faillissementsmedewerker. In die functie ben ik onder andere ook steeds meer Wsnp-werk voor Joost gaan doen en sinds januari 2012 ben ik zelf Wsnp-bewindvoerder. Met die rechtenstudie ben ik destijds overigens gestopt, maar die heb ik enkele jaren geleden weer – van voren af aan – opgepakt en ik hoop dit jaar mijn masterscriptie nog af te ronden.
Waar kun je je nog steeds over verbazen?
Joost: Na bijna 13 jaar ervaring met het afwikkelen van Wsnp-dossiers - zeker meer dan 500 - verbaas ik mij nog regelmatig, zowel over individuele dossiers alsook over de dossiers in het algemeen.
Op dossierniveau vind ik het nog steeds opmerkelijk dat mensen, in het huidige digitale tijdperk waarbij eenieder zich vanuit zijn luie stoel op kinderlijk eenvoudige wijze kan voorzien van informatie, bij aanvang van de Wsnp nog zo weinig weten van een regeling waarin ze op eigen verzoek wensten te worden toegelaten. Is dit in veel gevallen exemplarisch voor ‘de doelgroep’? Het gevolg is in ieder geval met enige regelmaat dat de geldende verplichtingen en de uitleg daarvan nogal eens leiden tot verzet en in mijn optiek onterechte verwijten aan het adres van de Wsnp-bewindvoerder. Deze was immers noch bij het ontstaan of onbetaald laten van de schulden noch eerder in het (minnelijk) traject in beeld.
Meer algemeen verbaas ik mij veelvuldig over de duur van het minnelijk traject en het feit dat zelfs direct betrokkenen kennelijk het onderscheid tussen beschermingsbewind volgens artikel 1:431 BW e.v. en Wsnp-bewind in het kader van titel III van de Faillissementswet niet kennen. Om met het eerste punt te beginnen valt mij op dat het na al die jaren ervaring met het minnelijk traject blijkbaar nog steeds niet mogelijk is om dit spoediger en efficiënter te laten verlopen. Dit vaak tot frustratie van schuldenaren. Doordat zowel de Wsnp-bewindvoerder als ook de beschermingsbewindvoerder in de volksmond en media veelvuldig ‘bewindvoerder’ worden genoemd, ontstaat er verwarring merken wij op kantoor. Dat deze verwarring bestaat bij partijen die incidenteel te maken hebben met schuldenproblematiek begrijp ik, maar dat gemeenten, schuldhulpverleners, notariskantoren, deurwaarders, incassobureaus etc. dit onderscheid lang niet altijd maken, verbaast me steeds weer.
Eva: Het punt over de slecht geïnformeerde schuldenaren dat Joost aanstipt kan ik inderdaad alleen maar beamen. Ik merk dat ook vaak in geval van een omzetting van een faillissement in een schuldsaneringsregeling. Een eigen woning, een leaseauto, inwonenden, kinderalimentatie en ga zo maar door. Als bewindvoerder moet je dan tijdens het huisbezoek vertellen dat het in de Wsnp toch nét wat anders gaat dan in het faillissement. Dat hoort er natuurlijk allemaal bij, maar het werkt voor iedereen veel prettiger als mensen vantevoren weten wat ze te wachten staat. Wij hebben hier op kantoor dan ook de afspraak dat, als een faillissement zich wellicht leent voor omzetting op de voet van artikel 15b Fw, Joost of ik onder andere kritisch naar de vtlb-berekening kijkt. We zorgen er voor dat de gefailleerde vóórdat het verzoek tot omzetting wordt gedaan al duidelijk weet welke aandachtspunten er in de Wsnp zullen zijn.
Verder kan ik me nog steeds verbazen over schuldenaren die een halve dierentuin in huis hebben: honden, katten, konijnen, cavia’s, vissen, vogels en ga zo maar door. Dat moet toch een heleboel geld kosten, en het zijn ook nog vaak de mensen die écht geen cent te makken hebben…
Ben je wel eens bedreigd?
Joost: Als Wsnp-bewindvoerder kom je bij de mensen thuis. Soms een eigen woning, soms een huurwoning, maar toch in ieder geval in hun persoonlijke leefomgeving. Het betreden van de woning beperkt zich daarbij niet tot de gang en woonkamer, zelfs de meer ‘intieme’ vetrekken dien je aan een vluchtige inspectie te onderwerpen om vast te kunnen stellen of er zich in of om de woning zaken bevinden die tot de boedel zouden kunnen toebehoren. Als klap op de vuurpijl is zelfs een mogelijke verkoop van de woning, indien in eigendom, onderwerp van gesprek. Met enige regelmaat lopen de gemoederen al tijdens het huisbezoek zichtbaar, of op dat moment nog onderdrukt, hoog op. Wat voor de een de normaalste zaak van de wereld en een volkomen logisch gevolg van hun toelating tot de Wsnp is, is voor een ander reden om de hakken in het zand te zetten.
Ik herinner me een dossier van een man die dermate veel problemen had met het systeem van de Faillissementswet, de verplichtingen in de Wsnp en de manier waarop ik daar uitvoering aan gaf, dat het voorafgaand aan een tussentijdse beëindigingszitting op de rechtbank tot niet mis te verstane handgebaren is gekomen die mij een wel erg unheimisch gevoel gaven. Ontwikkelingen in het dossier hebben me er uiteindelijk toe doen besluiten om melding van de dreigementen te maken bij de politie. Bewust geen aangifte nu ik wilde voorkomen dat de boel zou escaleren als de schuldenaar in kwestie zou worden gehoord. Ik voelde me op dat moment met name in mijn dagelijkse gang tussen huis en kantoor niet meer 100% veilig. De zaak is uiteindelijk, na beëindiging zónder schone lei, met een sisser afgelopen. Een eenmalige ervaring van dit niveau die ik hoop niet nogmaals mee te maken.
Eva: Een bedreiging zoals waar Joost mee werd geconfronteerd heb ik gelukkig nog nooit meegemaakt. Wel heb ik me wel eens minder veilig gevoeld toen ik ter voorbereiding op een huisbezoek de stukken van de rechtbank doornam. We weten van andere kantoren dat zij het beleid hebben dat huisbezoeken altijd met twee personen worden afgelegd, maar wij gaan eigenlijk altijd alleen. Ik nam die stukken dus door en zag dat de man waar ik op huisbezoek zou gaan in het verleden was veroordeeld voor geweldsdelicten. Er was niemand die alsnog met mij mee kon gaan en er zat daarom niet veel anders op dan alleen te gaan. Ik heb een collega laten weten naar welk adres ik zou gaan en geïnstrueerd om mij tijdens het huisbezoek te bellen. Mocht ik niet opnemen, dan kon er actie worden ondernomen. Dat is gelukkig allemaal niet nodig gebleken, de beste man had een enorme “wending ten goede” gemaakt, we hebben een heel prettig intakegesprek gevoerd en hij bleek een “voorbeeld-saniet”.
Welke zitting is je het meest bijgebleven?
Eva: Een tijd terug moest ik naar Zutphen voor een tussentijdse beëindigingszitting. Op het moment dat de schuldenaar en ik de zittingszaal in werden geroepen keek de schuldenaar mij een beetje raar aan en ging zitten. De rechter had dat kennelijk gezien en vroeg aan de schuldenaar of er misschien een probleem was. Waarop de schuldenaar zei: “Ik heb haar nog nóóit gezien!”. Vervolgens deed ze ook alsof ze moeite had om zich mijn naam te herinneren. Ik was stomverbaasd, aangezien ik in de eerste plaats uiteraard op huisbezoek was geweest – welk huisbezoek nota bene ruim twee uur had geduurd – en wij daarnaast zéér regelmatig contact via e-mail of telefoon hadden. Gelukkig doorzag de rechter haar toneelstukje want dat was het mijns inziens ook.
Joost: Jaren geleden, in een zaak waarin ik bewindvoerder was, zijn Eva en ik persoonlijk aansprakelijk gesteld. In onze optiek ten onrechte. Dat heeft tot een procedure geleid waarin uiteindelijk een comparitie van partijen werd gelast. Hoewel we goed wisten dat we niets verkeerd hadden gedaan, ga je in zo’n geval op een gegeven moment toch aan jezelf twijfelen. Deze hele procedure en de comparatie in het bijzonder hebben veel indruk op me gemaakt. Het maakte me ook bewust van je kwetsbaarheid als bewindvoerder.
Welk huisbezoek is je het meest bijgebleven?
Joost: Laat ik vooropstellen dat er zich in vele zaken op enig moment ontwikkelingen voordoen die je wenkbrauwen doen fronsen. Een aantal jaar geleden bracht ik een huisbezoek aan een jongeman. Niet zoals te doen gebruikelijk bij hem thuis, maar bij zijn ouders omdat deze voor hem de administratie voerden en de noodzakelijke documenten daar voorhanden waren. In het gesprek spraken we af dat ik op zeer korte termijn ook nog bij hém thuis zou langskomen om de woning/boedel op te nemen. Tot zo ver niets aan de hand.
Wat schetste mijn verbazing: kort na het intakegesprek en nog vóór mijn bezoek aan de woning van de schuldenaar, bleek er hennep te worden geteeld op de zolder van zijn huurwoning. Tips van buurtbewoners hadden geleid tot een inval door de politie waarmee de zaak aan het licht is gekomen. De regeling werd daarom beëindigd; het behoeft geen uitgebreid betoog dat een dergelijk delict niet past binnen de Wsnp. Desondanks ging de schuldenaar in hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling, waarbij de zaal vol zat met studenten, vond het relaas van de schuldenaar, helaas voor hem, geen gehoor.
Eva: Ik ging nog voordat ik zelf bewindvoerder was wel eens mee met Joost. Eerst om alleen te kijken hoe zo’n huisbezoek in z’n werk ging, later was ik degene die de intake deed. Ik kan me het eerste huisbezoek waarbij ik het woord deed nog goed herinneren. De schuldenaar woonde op loopafstand van kantoor dus Joost en ik zijn er samen heen gewandeld. Het bleek een kamer in een studentenhuis te zijn, die met z’n drieën best wel krap was. Ik weet het niet meer zeker, maar ik geloof dat de enige zitplaatsen op bed waren. Vervolgens bleek de schuldenaar ook nog een lichtgeraakt type met een grote mond. Ze was het nergens mee eens, ging overal over in discussie enzovoort. Ik heb, hoewel me dat wel enige moeite kostte, dat gesprek onvermurwbaar voortgezet. De conclusie van Joost was, dat het maar goed was dat ik deze intake had gedaan.
Welke schuldenaar is je het meeste bijgebleven?
Joost: De postblokkade is van meet af aan opgenomen in titel III van de Faillissementswet. Aanvankelijk zal dit voor een Wsnp-bewindvoerder ongetwijfeld een belangrijk instrument zijn geweest om zijn wettelijke taak van ‘toezicht op de naleving door de schuldenaar van diens verplichtingen’ en ‘het beheer van de boedel’ te kunnen uitvoeren. Met de steeds verder gaande digitalisering brokkelt het belang mijns inziens steeds verder af.
De postblokkade levert, dat zal naar ik aanneem iedere Wsnp-bewindvoerder kunnen beamen, soms ook hilariteit op. Vreemde pakketjes, voorbehoedsmiddelen en zo bij mij ook, jaren geleden, een briefwisseling tussen twee vriendinnen waarvan er een in de Wsnp zat. Kennelijk waren beiden gecharmeerd van één en dezelfde man, de ex van de brievenschrijfster. Via de postblokkade ontving ik een handgeschreven brief die in koeienletters afsloot met, ik citeer: “Ben jij nu met Joop?” Dit is inmiddels een gevleugelde uitdrukking geworden die zelfs onlangs is vereeuwigd op een koffiemok die ik van een collega cadeau kreeg.
Is er iets in de schuldsaneringsregeling dat je zou willen veranderen?
Eva: Ja, in het verlengde van wat Joost net aanstipte over de postblokkade. Ik weet niet hoe het zou moeten worden veranderd, maar de postblokkade is wat mij betreft om meerdere redenen een achterhaald instrument. In de eerste plaats vanwege inderdaad de steeds verder gaande digitalisering: veel post gaat niet meer op papier, maar via de mail. Zou de bewindvoerder dan de beschikking moeten krijgen over inlogcodes voor de mail van de schuldenaar? Even helemaal los van de vragen over de inbreuk op de privacy, is een ander e-mailaccount waar de bewindvoerder geen toegang tot heeft natuurlijk zo aangemaakt. Dat zal dus geen oplossing zijn. Verder is PostNL de enige postvervoerder die de postblokkade uitvoert. Prima toen PostNL (toen nog PTT) het monopolie had, maar Sandd, Falk, Cycloon en de honderden andere postvervoerbedrijven doen er niet aan mee. Lang niet alle post komt dus via de postblokkade bij de bewindvoerder terecht.
Het bovenstaande neemt echter niet weg dat ik via de postblokkade af en toe nog poststukken onder ogen krijg, die precies de reden zijn waarom de postblokkade is ingesteld. Brieven over onder andere nalatenschappen, verzekeringspolissen en (schade-)uitkeringen, waarvan het maar de vraag is of in het kader van de informatieplicht de schuldenaar daarvan melding zou hebben gemaakt bij de bewindvoerder als de postblokkade er niet was.
Op welk moment ben je blij dat de Wsnp bestaat?
Eva: Als ik aan mensen vertel wat voor werk ik doe, en dat dat werk gepaard gaat met huisbezoeken, dan is hun reactie doorgaans in de trant van “Oh, dan zul je wel een hoop heftige verhalen horen”. Vaak valt het ook wel mee – of raak je daar aan gewend? – maar ik kan me nog één geval in het bijzonder herinneren. Ik was weer eens mee met een huisbezoek van Joost, in de tijd dat ik zelf nog geen bewindvoerder was. We gingen naar een alleenstaande vrouw met jonge kinderen. Het bleek dat haar partner niet heel lang daarvoor door zelfdoding om het leven was gekomen. Bij haar overheerste op dat moment een gevoel van boosheid: hij had haar met de financiële puinhopen, die hij had gemaakt, achtergelaten. Voor haar in het bijzonder was ik erg blij dat ze een beroep op de Wsnp kon doen.
Wel heb ik de indruk dat er een verschuiving aan de gang is. Schuldenaren lijken zich steeds minder bewust van het feit dat het een enorme gunst is om tot de Wsnp toegelaten te worden. Men hoeft van mij ook niet op de blote knietjes, maar het besef dat van hen in verhouding slechts een kleine moeite wordt verwacht in verhouding tot wat van de schuldeisers wordt verwacht, is soms ver te zoeken.
Joost: ik kan me vinden in wat Eva hiervoor opmerkt. Daarbij zou ik wel graag nog wat scherper willen stellen dat ik merk dat het percentage schuldenaren dat in mijn optiek te makkelijk over het belang van hun schuldeisers heen stapt zienderogen toeneemt. Mensen worden mondiger en voelen zich vaak slachtoffer waarbij inderdaad het besef dat de schuldeisers uiteindelijk de slachtoffers van het systeem van de wet zijn uit het oog wordt verloren.
Wat zou je afrondend nog willen zeggen over 20 jaar Wsnp?
Terugkijkend, met 20 jaar ervaring, zijn wij van mening dat met de invoering van Titel III in de Faillissementswet absoluut een goede zet is gedaan. Het is haast ondenkbaar om in de huidige participatiesamenleving de verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen leven en te functioneren met een zware schuldenlast die op je schouders drukt zonder dat er op enigerlei wijze zicht bestaat op verbetering of dat de mogelijkheid bestaat om deze op te lossen. Wat wij ons wel afvragen – en met ons waarschijnlijk velen – is hoe de Wsnp zich de komende jaren gaat ontwikkelen. Mensen met problematische schulden, dat blijft van alle tijden. Hoe kan het dan toch dat de instroom zo enorm aan het dalen is?
Wij zouden nog wel veel meer anekdotes en ervaringen op papier kunnen zetten. Wat dat betreft raak je over praktijkervaringen nooit uitgepraat. Voor veel Wsnp-bewindvoerders zullen onze ervaringen in meer of mindere mate bekend voorkomen. En eigenlijk maken, wat ons betreft, ook juist deze ervaringen het werk de moeite waard: saai is het nooit. Op naar de volgende 20 jaar ervaring!
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel beschouwt de afhandeling van de compensatie kinderopvangtoeslagaffaire in relatie met de Wsnp.
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
Dit artikel informeert over een aantal wetsvoorstellen ten aanzien van de Wsnp, te weten: verkorting goede-trouw-termijn en de flexibilisering wachttermijn tien jaar.