In Perspectief. De verhouding tussen Wsnp-bewindvoerder en beschermingsbewindvoerder gedurende de schuldsaneringsregeling
Samenloop van Wsnp-bewind en beschermingsbewind. De verhouding tussen de twee bewindvoerders aan de hand van fictieve en praktijkvoorbeelden.
WSNP Periodiek mei 2019, nr. 2
Helen Schoonbrood*
1. Inleiding
Er bestaan meerdere soorten (juridische) bewindvoerders in Nederland, maar de twee soorten bewindvoerders die elkaar in de praktijk het meest kruisen zijn de beschermingsbewindvoerder en de Wsnp-bewindvoerder. Beiden worden benoemd door een rechtbank, zij het door verschillende sectoren, en ontlenen beiden hun bevoegdheden aan een andere wet. In de praktijk levert dit menigmaal (pittige) discussies op tussen de aangestelde bewindvoerders: wie heeft nu waar iets over te zeggen? In deze bijdrage beschrijf ik deze samenloop aan de hand van fictieve en praktijkvoorbeelden. Ik zal achtereenvolgens ingaan op de verschillen tussen de Wsnp-bewindvoerder en beschermingsbewindvoerder, de informatieverplichting van schuldenaar, de berekening van het vtlb en het ontstaan van nieuwe schulden.
2. Wsnp-bewindvoerder vs. beschermingsbewindvoerder
De Wsnp-bewindvoerder wordt door de rechter aangesteld op grond van de Faillissementswet en vertegenwoordigt de gezamenlijke crediteuren ofwel de boedel. Een beschermingsbewindvoerder wordt door de rechter aangesteld op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en vertegenwoordigt de belanghebbende in en buiten rechte indien het gaat om goederen die onder bewind zijn gesteld.
De Faillissementswet bepaalt dat zodra een verzoeker wordt toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, al hetgeen hij bezit of gedurende de regeling verkrijgt, onder de werking van de wettelijke schuldsaneringsregeling valt. Indien er al een beschermingsbewindvoerder benoemd was, wordt diens bevoegdheid om over deze goederen te beschikken als het ware overgenomen door de Wsnp-bewindvoerder. Er kan immers slechts één bewindvoerder beschikkingsbevoegd zijn. Van de Wsnp-boedel uitgezonderd zijn de goederen die de schuldenaar mag behouden, zoals een niet bovenmatige inboedel en het vrij te laten bedrag. Daarover blijft de blijft de beschermingsbewindvoerder beschikkingsbevoegd.
De Wsnp-bewindvoerder oefent zijn beschikkingsbevoegdheid uit door de goederen, die daarvoor in aanmerking komen, ten gunste van de boedel op te eisen. In de meeste gevallen verloopt dit niet bijzonder formeel. De Wsnp-bewindvoerder inventariseert wat wel en niet in de boedel valt. Naar mijn ervaring verloopt een dergelijke ´boedelverdeling´ in de praktijk redelijk soepel, nu de wet en regels hieromtrent uitgekristalliseerd zijn. In de praktijk ontstaat nog wel eens discussie over het tijdens het minnelijk traject uit het vtlb gespaarde saldo en het saldo van een beheerrekening waar het inkomen op binnen komt en waarvan de vaste lasten worden afgeschreven. Beide saldi vallen in de Wsnp-boedel en dienen afgedragen te worden aan de Wsnp bewindvoerder. Om problemen met lopende betalingsverplichtingen te voorkomen kan een rechter-commissaris verzocht worden een beslagvrije voet overeenkomstig aankomende wetgeving bij bankbeslag vast te stellen. Dit is een beslissing die alleen een rechter-commissaris kan nemen. Ook bedragen gespaard uit bijzondere inkomsten waar een beslagverbod op rust, zoals kinderbijslag, of de WTCG of bijzondere bijstand, vloeien de boedel in, indien gespaard voorafgaand aan de toelating tot de schuldsaneringsregeling.
3. Informatieverplichting schuldenaar
De verplichtingen die op de schuldenaar rusten, zijn persoonlijk van aard. Het is de schuldenaar die zijn verplichtingen in persoon moet nakomen, en derhalve bij tekortkomingen ook als enige aangesproken kan worden.
Voor drie van de verplichtingen is de schuldenaar mede afhankelijk van de beschermingsbewindvoerder: (1e) de inlichtingenverplichting, (2e) het niet laten ontstaan van nieuwe schulden en (3e) de afdrachtverplichting. Een beschermingsbewind wordt uitgesproken door een kantonrechter, waarbij deze reeds heeft vastgesteld dat een belanghebbende niet ten volle in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Zoals de Wsnp-bewindvoerder de boedel vertegenwoordigt, is de beschermingsbewindvoerder de wettelijk vertegenwoordiger van de belanghebbende en vertegenwoordigt hij deze in en buiten rechte. Dit levert in de praktijk in sommige gevallen problemen op, zeker als de beschermingsbewindvoerder vanuit zijn perspectief zich op het standpunt stelt dat een schuldenaar zelf de inlichtingenverplichting moet nakomen. Vaak zijn schuldenaren wier goederen onder bewind zijn gesteld niet in staat hun administratie deugdelijk te voeren, waardoor in de nakoming van de informatieverplichting regelmatig gebreken ontstaan. Mijns inziens is de beschermingsbewindvoerder in dergelijke situaties aanspreekbaar en in voorkomend geval tevens aansprakelijk voor schade als gevolg daarvan. De beschermingsbewindvoerder dient immers een deugdelijke administratie te voeren en daarnaast voor betrokkene een gezonde financiële huishouding te voeren. Een financiële huishouding bestaat niet alleen uit het beheren van geld. Daartoe behoort ook het onderhouden van contacten met derden die indirect of direct met financiën te maken hebben, waaronder de Wsnp-bewindvoerder.
Wat nogal eens verwarring oplevert is dat elke Wsnp-bewindvoerder zelf bevoegd is te bepalen op welke wijze de inlichtingen aangeleverd moeten worden. De schuldenaar of, in diens plaats, de beschermingsbewindvoerder heeft zich hiernaar te schikken. Voor een soepel verloop is afstemming over de wijze van aanlevering wel noodzakelijk.
In de praktijk kan het zinvol zijn om de beschermingsbewindvoerder te vragen rekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde bewind, zowel bij aanvang van de schuldsaneringsregeling (vaststellen boedel) alsmede jaarlijks gedurende de regeling. De Wsnp-bewindvoerder moet vaststellen welk vermogen bij aanvang aanwezig is. Het komt echter regelmatig voor dat eventueel vermogen in aanloop naar de Wsnp reeds te gelde is gemaakt. Door het opvragen van de rekening en verantwoording worden de financiële geldstromen een jaar voorafgaand aan de toelating inzichtelijk.
Het lijkt mij ook zinvol om, maandelijks, naast afschriften van de leefgeldrekening ook afschriften van de beheer- en spaarrekening op te vragen en zodoende inzicht te verkrijgen in de geldstromen gedurende de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het opvragen en controleren van de rekening & verantwoording is dan een sluitstuk van de controle.
4. VTLB berekening
Hoewel de regels omtrent de vtlb berekening helder en uitgebreid staan beschreven in het halfjaarlijkse vtlb rapport kan de berekening wel tot discussie leiden tussen de beschermingsbewindvoerder en de Wsnp-bewindvoerder. Waar een Wsnp-bewindvoerder er met name op gericht is in de berekening uitsluitend het hoogst noodzakelijke op te nemen, zal de beschermingsbewindvoerder het vtlb zo ruim mogelijk berekend willen hebben. Dit leidt met name tot vragen of discussies over bijzondere correcties (die veelal de toestemming van een rechter-commissaris vereisen alvorens ze doorgevoerd kunnen worden in het vtlb). Over bepaalde bijzondere correcties, zoals gemeentelijke en waterschapsbelasting, beschermingsbewindkosten, zal er veelal overeenstemming zijn. Dat ligt minder voor de hand bij nabetalingen die in de boedel vloeien, of uitkeringen die met terugwerkende kracht hersteld worden en waarvan dan veelal gemeend wordt dat daarmee de ontstane tekorten kunnen worden aangevuld, terwijl deze tot het inkomen gerekend worden en meegenomen worden in de berekening van de afdracht.
Een correctie voor betaling van alimentatie komt voor hangende of voorafgaand aan een nihilstellingsverzoek. Mochten correcties worden toegekend, dan zijn deze slechts zinvol indien er daadwerkelijk inkomen boven het vtlb is. Indien het inkomen reeds onder het vtlb ligt is het saldo van de boedelrekening geen aansluitende voorziening waaruit deze kosten voldaan kunnen worden. Men dient zich te realiseren dat bijzondere correcties voorgaan op de maandelijkse afdracht ten behoeve van de schuldeisers, maar slechts gecorrigeerd kunnen worden in een vtlb en niet op vermogen waarop geen vtlb van toepassing is.
Een andere bijzondere correctie is die van de woonkosten van de schuldenaar. Indien de woonkosten gezien het inkomen te hoog zijn, kan er een extra correctie voor de woonlasten opgevoerd worden. Hieraan wordt, mijns inziens terecht, vaak de voorwaarde verbonden dat een schuldenaar serieus omkijkt naar een goedkopere huurwoning.
Ook als een schuldenaar een uitkering van de sociale dienst ontvangt en een meerderjarige persoon laat inwonen of inschrijven op zijn adres kan dit tot budgettaire en afdrachtproblemen leiden indien deze persoon geen zelfstandig inkomen uit arbeid heeft. De uitkering wordt gehalveerd. Indien de persoon zelfstandig inkomen heeft, leidt dit ook tot wijzigingen van de huurtoeslag, de gemeentelijke lasten en waterschapsbelasting stijgen of wellicht vervalt het recht op kwijtschelding. Als de persoon die zich inschrijft of in komt wonen niet van plan is om de vermindering van inkomsten als gevolg daarvan op te vangen, of kostgeld af te dragen, betekent dit eenvoudig gezegd dat de schuldenaar vanuit zijn vrij te laten bedrag deze kosten van inwoning moet dekken. De beschermingsbewindvoerder krijgt het budget vaak niet meer sluitend. Nu dit de persoonlijke levenssfeer van de schuldenaar raakt, kan een en ander niet door de bewindvoerders worden afgedwongen en dreigt mogelijk een tussentijdse beëindiging van de schuldsanering.
5. Nieuwe schulden gedurende de Wsnp
Indien het beschermingsbewind reeds voor toelating tot de Wsnp is uitgesproken, komt het relatief weinig voor dat er nieuwe schulden ontstaan, behoudens schulden die voortvloeien uit bijvoorbeeld verkeersovertredingen of boetes voor zwart rijden; schulden die veelal ontstaan buiten het zicht van de beschermingsbewindvoerder. Minder vaak, alhoewel niet uitgesloten, ontstaan er schulden door verrekening van inkomen met een uitkering, toeslagen die teruggevorderd worden, en goederen die besteld worden door de schuldenaar maar die niet betaald kunnen worden. Een beschermingsbewindvoerder kan overeenkomsten, waaruit schulden zijn ontstaan in beginsel vernietigen als de schuldeiser bekend kan zijn met het bewind nu het bewind geregistreerd staat in het curatele en bewindregister. De wederpartij had dan kunnen weten van het bewind en had , alvorens over te gaan tot het sluiten een overeenkomst met een handelingsonbevoegde, de beschermingsbewindvoerder kunnen benaderen. Een gevalletje eigen schuld dikke bult voor de schuldeiser? Voor de schuldenaar dreigt, bij bovenmatige nieuwe schulden, een tussentijdse beëindiging van de wettelijke sanering. Hoewel de bevoegdheid bestaat over te gaan tot het vernietigen van bedoelde overeenkomsten, wordt hier in de praktijk niet veelvuldig gebruik van gemaakt. Dit kan in de aard van de hierboven vermelde schulden liggen (boetes, terugvorderingen toeslagen en/of uitkeringen), deze lenen zich vanwege de aard van deze schulden niet voor deze vernietigingsgrond. Voor schulden die ontstaan als gevolg van bijvoorbeeld deelname aan vakantieveilingen, of onbetaalde bestellingen worden door de beschermingsbewindvoerder vanuit een eigen verantwoordelijkheidsbesef soms alsnog regelingen getroffen. Het nog steeds aangaan van financiële verplichtingen die niet passend zijn bij de financiële situatie, is echter niet te verenigen met de doelstelling en strekking van de schuldsaneringsregeling. In dergelijke gevallen kan men niet spreken van een saneringsgezinde houding en dreigt tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
6. Slot
In de praktijk levert de samenloop van beschermingsbewind en Wsnp-bewind relatief weinig problemen op. De meeste beschermingsbewindvoerders zijn bekwaam in het uitoefenen van hun taak en zoeken samenwerking met de Wsnp-bewindvoerder om hun client zo goed mogelijk door de schuldsaneringsregeling te loodsen. Discussies of miscommunicatie ontstaan indien het beschermingsbewindvoerderskantoor onvoldoende bekend is met de wet- en regelgeving rond de Wsnp of als een beschermingsbewind pas gedurende de regeling opgestart wordt teneinde de tekortkomingen van de schuldenaar die tijdens de sanering zijn ontstaan te repareren. Beide bewindvoerders dienen tegengestelde belangen en moeten de grenzen van hun beschikkingsbevoegdheden kennen. Een ontstane onenigheid voorleggen aan de rechter-commissaris, kan uitkomst bieden.
De Wsnp-bewindvoerder kan anderzijds handig gebruik maken van de door de beschermingsbewindvoerder gevoerde administratie door bij aanvang van de sanering de rekening en verantwoording van het bewind op te vragen. Dit geeft duidelijk inzicht in het verloop van de financiële geldstromen gedurende een jaar voorafgaand aan de toelating van de schuldenaar tot de Wsnp. Daarna is het voor een soepel verloop handig dat er duidelijke afspraken bestaan over het aanleveren van de inlichtingen. In de praktijk wordt dat in de meeste gevallen goed afgestemd. Het bij aanvang van de schuldsaneringsregeling vaststellen wat behoort tot het Wsnp-boedelactief en wat behoort tot het bewindactief schept duidelijkheid voor alle partijen; zo weet men waar de beschikkingsbevoegdheid van de een begint en die van de ander ophoudt.
Een eventuele verplichting tot afdracht levert gelukkig weinig problemen op. Mijns inziens is er immers geen rechtvaardiging te vinden is voor de situatie dat, indien er sprake is van beschermingsbewind, er ten tijde van het maken van de verslagen door de Wsnp-bewindvoerder achterstanden zijn ontstaan, omdat het inkomen boven het vrij te laten bedrag niet afgedragen wordt. Immers mag van een professioneel gevoerd bewind verwacht worden dat als het inkomen en het vtlb bekend zijn, de afdrachten conform de regels maandelijks verricht worden, zodat wanneer een verslag wordt opgesteld, gemeld kan worden dat deze verplichting goed wordt nagekomen.
De opvatting dat een herstelbaar saneringsgebrek geen grond oplevert voor tussentijdse beëindiging leidt tot een nogal gemakzuchtige houding en doet wat mij betreft het statige en eervolle van een Wsnp-sanering teniet. Alleen door het naleven van de verplichtingen, verdient een schuldenaar, terecht, een schone lei.
* Helen Schoonbrood is Wsnp-bewindvoerder bij Verkerk & Vos Bewindvoeringen en zaakbehandelaar bij Uw Vereffenaar B.v.
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Beschermingsbewind/flankerende hulpverlening
- Verplichtingen Wsnp
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Dit artikel informeert hoe tijdens de start van de Wsnp om te (kunnen) gaan met de maandelijkse inkomsten als deze vlak voor de toelatingsdatum zijn gestort.
De auteurs bespreken een zaak waarbij het ging om hoger beroep tegen de beslissing van de rechter-commissaris over de omvang van de boedelafdracht en in hoeverre dan griffierecht is verschuldigd.
In hoeverre moet of kan voor de Wsnp een ontheffing van de sollicitatieplicht door een uitkeringsinstantie worden overgenomen? Een beschouwing aan de hand van jurisprudentie.