Een opgekomen nalatenschap in de WSNP, en nu?
Een erfenis die tijdens de Wsnp ontstaat, valt onder de werking van de Wsnp. Dit artikel licht toe hoe een Wsnp-bewindvoerder hierbij te werk kan gaan bij de afwikkeling.
Arend de Bakker en Helen Schoonbrood*
1. Inleiding
Als gevolg van de vergrijzing neemt het aantal sterfgevallen al langere tijd gestaag toe en in de komende decennia zal dat aantal zelfs flink gaan toenemen. In het jaar 2018 overleden er in Nederland 153.400 mensen. In 2040 zullen dit er naar schatting bijna 196.000 zijn. Dit heeft tot gevolg dat er ook meer nalatenschappen afgewikkeld moeten worden. Ook Wsnp-bewindvoerders zullen meer en meer te maken krijgen met erfrechtelijke problematiek. Immers geldt dat in beginsel al het vermogen van de saniet in de Wsnp-boedel vloeit, dus ook de erfrechtelijke aanspraak van de saniet op een nalatenschap.
In het belang van de schuldeisers van de saniet zal de Wsnp-bewindvoerder de erfrechtelijke aanspraak van de saniet moeten uitwinnen. Te denken valt dan aan aanvaarden van een erfstelling en het komen tot een verdeling van de nalatenschap, of aan het maken van aanspraak op een legitieme portie.
Van de Wsnp-bewindvoerder mag dan de nodige actie worden verwacht. In dit artikel zal worden ingegaan op de positie van de Wsnp-bewindvoerder bij het afwikkelen van een nalatenschap. Daarbij zal worden ingegaan op het aanvaarden en verwerpen van een nalatenschap en zal besproken worden welke verplichtingen er voor de Wsnp-bewindvoerder ontstaan na het aanvaarden van een nalatenschap. Ook zullen enkele veel voorkomende problemen de revue passeren en telkens zullen enkele praktische handreikingen worden gedaan. Dit alles zal vanuit de erfrechtelijke invalshoek gedaan worden.
2. Onderzoek doen naar de vererving van een nalatenschap
Voorop gesteld moet worden dat bij het overlijden van een persoon zijn bezittingen en schulden onder algemene titel overgaan op zijn erfgenamen. Als de Wsnp-bewindvoerder vermoedt dat de saniet één van die erfgenamen is, dan zal daar vervolgens onderzoek naar gedaan moeten worden. Nagegaan moet dan worden of de erflater een testament heeft gemaakt waarin de saniet tot (mede)erfgenaam is benoemd of dat de saniet op grond van de wet (mede)erfgenaam is. Met een kopie van de overlijdensakte kan bij het Centraal Testamentenregister informatie worden ingewonnen over de vraag of er een testament is. In het register staat dan geregistreerd welke notaris het testament onder zich heeft. Bij deze notaris kan vervolgens navraag gedaan worden naar het testament. Als de saniet niet in het testament staat genoemd, dan zal de Wsnp-bewindvoerder moeten nagaan of er misschien een beroep kan worden gedaan op een wettelijk recht, zulks in weerwil van het testament. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het aanspraak maken op de legitieme portie, een beroep op het verzorgingsvruchtgebruik ex art. 4:29 BW of de soms ineens voor verrichte arbeid ex art. 4:36 BW. De Wsnp-bewindvoerder dient zich daarbij te realiseren dat de wettelijke termijnen voor het inroepen van dergelijke rechten soms erg kort zijn en dat snel handelen geboden is.
Als er geen testament is, dan zal de Wsnp-bewindvoerder moeten nagaan of de saniet volgens het versterfrecht erfgenaam is in de nalatenschap. Omdat de Wsnp-bewindvoerder over het algemeen geen toegang heeft tot de Basisregistratie Personen (BRP) zal hij aangewezen zijn op een dienstverlener die dat wel heeft. Ter voorkoming van kosten kan evenwel eerst navraag gedaan worden bij reeds bekende familieleden.
Een belangrijk instrument hierbij is de saniet zelf. De saniet is op grond van zijn verplichting tot het verstrekken van alle relevante informatie die te maken kan hebben met de wettelijke schuldsaneringsregeling, verplicht zijn medewerking te verlenen aan dit onderzoek dat door de Wsnp-bewindvoerder uitgevoerd c.q. gecoördineerd wordt. Gezien de bezittingen en schulden onder algemene titel overgaan op de erfgenamen, zulks ervan uitgaande dat de saniet erfgenaam is, behoort stilzitten niet tot de opties. De saniet dient de Wsnp-bewindvoerder in staat te stellen zich een oordeel te vormen over de twee mogelijkheden die hij heeft, beneficiair aanvaarden of machtiging tot verwerpen. Indien de saniet onvoldoende medewerking verleent, houdt dit geenszins in dat de erfrechtelijke gevolgen eveneens stil komen te staan, of dat de beneficiaire aanvaarding door de Wsnp-bewindvoerder de saniet ongelimiteerd beschermt. Het betreft een afgescheiden vermogen, de saniet kan zich evenwel gedragen als een rechthebbende die zuiver aanvaardt, met alle gevolgen van dien ten aanzien van de schulden der nalatenschap. Deze schulden vormen dan nieuwe schulden in de Wsnp die een afzonderlijke grond vormen voor tussentijdse beëindiging. Het moge duidelijk zijn dat de andere uitkomst van het weigeren tot medewerking, om de erfstelling in de boedel te laten vloeien, per definitie tot een tussentijdse beëindiging zou moeten leiden.
3. Aanvaarden en verwerpen van een nalatenschap
Op het moment dat vast komt te staan dat de saniet een erfrechtelijke aanspraak heeft, zal de Wsnp-bewindvoerder moeten besluiten hoe daar mee wordt omgegaan. Een legaat zal aanvaard moeten worden, een last zal uitgevoerd moeten worden en als het om wettelijke rechten gaat in weerwil van een testament, zal daarop tijdig aanspraak moeten worden gemaakt. Hoe moet er omgegaan worden met een erfstelling? Artikel 4:190 BW bepaalt namelijk dat een erfgenaam de nalatenschap kan aanvaarden of verwerpen. De keuze dient conform art. 4:191 BW te worden gedaan middels een verklaring ter griffie van de rechtbank. Het aanvaarden van de nalatenschap kan zuiver gedaan worden, maar ook onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Laatstgenoemde optie wordt dan de beneficiaire aanvaarding genoemd.
Art. 313 jo 41 Fw bepaalt evenwel dat de Wsnp-bewindvoerder erfenissen die gedurende het schuldsaneringstraject opkomen niet anders aanvaardt dan onder voorrecht van boedelbeschrijving. En voor het verwerpen van een nalatenschap is een machtiging van de rechter-commissaris nodig. De ervaring leert dat een machtiging tot verwerping niet zomaar worden afgegeven. Van de Wsnp-bewindvoerder wordt verwacht dat hij enig onderzoek doet naar de omvang van de nalatenschap. De Wsnp-bewindvoerder zal dus een verklaring ter griffie van de rechtbank moeten afleggen. Hij dient er rekening mee te houden dat daarvoor griffierecht in rekening wordt gebracht. Onduidelijk is overigens of de 3-maanden termijn van art. 4:193 lid 2 BW van toepassing is, inhoudende dat de nalatenschap van rechtswege beneficiair is aanvaard door de saniet indien niet binnen 3 maanden een verklaring van aanvaarding of verwerping ter griffie is afgelegd.
Het is voor een Wsnp-bewindvoerder niet eenvoudig om onderzoek te doen naar de omvang van de nalatenschap. In veel gevallen is hij daarbij afhankelijk van de medewerking van de saniet, andere erfgenamen en/of betrokken familieleden. Krijgt hij bijvoorbeeld op eerste verzoek inzicht in de administratie en werkt men mee om op gezamenlijk verzoek informatie op te vragen bij bijvoorbeeld banken en de belastingdienst? Als er in het eerste stadium onvoldoende informatie kan worden ingewonnen, dan rest geen andere keuze dan de nalatenschap beneficiair te aanvaarden, als gevolg van de wijze waarop de faillissementswet en het erfrecht is ingericht. Indien de omvang van de nalatenschap niet vastgesteld kan worden, kan er geen verzoek tot verwerpen voorgelegd worden aan de rechter-commissaris. Dit kan in voorkomende gevallen ongunstig zijn omdat bij beneficiaire aanvaarding de (kostbare) wettelijke vereffeningsprocedure doorlopen moet worden.
4. De gevolgen van beneficiaire aanvaarding
Als een nalatenschap door één of meer erfgenamen beneficiair is aanvaard, dan moet de nalatenschap in beginsel worden vereffend. Een uitzondering hierop is als er bij testament een executeur is benoemd die kan verklaren dat de nalatenschap ruimschoots voldoende is om alle schulden van de nalatenschap te voldoen. Als er echter geen executeur is benoemd, dan geldt de wettelijke vereffening. Van toepassing zijn de bepalingen van afdeling 3 van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. Alle erfgenamen zijn dan vereffenaar en men dient gezamenlijk de vereffening ter hand te nemen. Van de Wsnp-bewindvoerder mag dan verwacht worden dat hij overleg voert met de mede-erfgenamen over de afwikkeling van de nalatenschap. Hierbij zal de Wsnp-bewindvoerder ook telkens de belangen van de schuldeisers in de Wsnp-boedel in het oog moeten houden.
De Wsnp-bewindvoerder zal zich voorts moeten realiseren dat het nalatenschapsvermogen een afgescheiden vermogen vormt en afzonderlijk van de Wsnp-boedel afgewikkeld dient te worden. Als er meerdere erfgenamen zijn, is er ook sprake van een onverdeeldheid. Er zal dus op enig moment gekomen moeten worden tot een verdeling. De wet stelt overigens de eis dat de boedelbeschrijving notarieel moet worden vastgesteld indien één van de erfgenamen niet het vrije beheer over zijn vermogen heeft. Deze boedelbeschrijving zal dan vervolgens het uitgangspunt zijn voor de verdeling van de nalatenschap. De verdeling kan bij onderlinge overeenstemming worden vastgelegd in een verdelingsovereenkomst. Maar als er bijvoorbeeld sprake is van een woning, dan zal ter uitvoering van de overeengekomen verdeling die woning notarieel geleverd moeten worden aan de erfgenaam die deze woning toebedeeld heeft gekregen. En in dat kader zal er ook oog voor moeten zijn dat de saniet wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van een hypothecaire lening, zulks in het geval daar sprake van is.
Alvorens tot een verdeling gekomen kan worden, zal de nalatenschap dus vereffend moeten worden. Het vereffenen van de nalatenschap vindt plaats in het belang van de schuldeisers van de nalatenschap. Als de erfgenamen (met de Wsnp-bewindvoerder) zelf vereffenen, is er sprake van de zogenaamde ‘lichte’ vereffening. Van rechtswege behoeven een aantal verplichtingen niet te worden nageleefd die wel gelden bij de ‘zware’ vereffening. Het gaat dan om bijvoorbeeld de verplichting om schuldeisers op te roepen middels een publicatie in de Staatscourant, het neerleggen van een uitdelingslijst ter griffie van de rechtbank en opmaken en neerleggen van een rekening en verantwoording ter griffie van de rechtbank.
Het vereffenen zal er veelal in de kern op neerkomen dat er goederen van de nalatenschap te gelde worden gemaakt om de schulden van de nalatenschap te kunnen voldoen. Zoals gezegd, zal de Wsnp-bewindvoerder dat moeten doen in overleg met de andere erfgenamen, temeer omdat alleen gezamenlijk over de nalatenschapsgoederen beschikt kan worden. Daarnaast zullen er in het kader van de vereffening een aantal praktische zaken geregeld moeten worden, zoals het ontruimen van een huurwoning, het stopzetten van abonnementen en ergens doen onderbrengen van huisdieren. Maar men kan te maken krijgen met lastigere en complexere materie zoals het berekenen van de legitieme portie of het doen verminderen van quasi-legaten.
De Wsnp-bewindvoerder dient zich bij dit alles te realiseren dat het niet naleven van de wettelijke verplichtingen in het kader van de vereffening van de nalatenschap, kan leiden tot aansprakelijkheid. Art. 4:184 lid 2 sub d BW bepaalt namelijk met zoveel woorden dat een tekortschietende vereffenaar aansprakelijkheid riskeert.
5. Het laten benoemen van een vereffenaar
Als de nalatenschap te complex van aard is of de samenwerking met de overige erfgenamen niet goed verloopt of als niet alle erfgenamen bekend zijn, kan er geopteerd worden voor het laten benoemen van een vereffenaar door de rechtbank. Deze benoemde vereffenaar gaat dan de erfgenamen in en buiten rechte vertegenwoordigen. Zijn positie kan vergeleken worden met die van een curator in een faillissement. Voor het indienen van een verzoek tot benoeming van een vereffenaar geldt wel verplichte procesvertegenwoordiging. Er is dus een advocaat nodig. Evenwel behoeft zo’n procedure niet veel te kosten, zeker niet als de saniet in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand.
6. Enkele aspecten die de aandacht verdienen
In veel nalatenschappen die openvallen spelen oudere nalatenschappen nog een rol. Ter illustratie het volgende. Stel dat de moeder van saniet in 1980 reeds is overleden. Dan is de kans groot dat moeder een testament had waarin een zogenaamde ouderlijke boedelverdeling is gemaakt. Deze testamenten werden namelijk tot 2003 veelvuldig gemaakt. De ouderlijk boedelverdeling houdt in het kort in dat de gehele nalatenschap van moeder naar vader is gegaan, waarbij vader een bedrag schuldig heeft erkend aan ieder van de kinderen, mogelijk met een rentebepaling daaraan verbonden. Het schuldig erkende bedrag dient dan te worden uitgekeerd op het moment dat vader overlijdt. Stel nu dat de vader van saniet in 2019 overlijdt en hij in zijn testament saniet heeft onterfd. Natuurlijk kan de Wsnp-bewindvoerder dan aanspraak maken op de legitieme portie. Maar men moet niet vergeten dat ook het schuldig erkende bedrag (uit de nalatenschap van vooroverleden moeder), eventueel te vermeerderen met rente, nog uitbetaald moet worden. Dat is namelijk een schuld in de nalatenschap van vader.
Een andere moeilijkheid bij het afwikkelen van de nalatenschappen is dat veelal eerst een huwelijks vermogen moet worden afgewikkeld. Als er sprake was van een gemeenschap van goederen op het moment van overlijden, dan geldt dat die gemeenschap door het overlijden wordt ontbonden. Deze ontbonden gemeenschap dient dan eerst verdeeld te worden, zulks alvorens tot verdeling van de nalatenschap kan worden overgegaan. Als de wettelijke verdeling ex art. 4:13 BW van toepassing is, dan zal dat niet zo’n probleem zijn. Alle goederen worden dan namelijk van rechtswege toebedeeld aan de langstlevende onder de gehoudenheid de schulden van de nalatenschap te voldoen. De kinderen krijgen vervolgens een niet-opeisbare vordering op de langstlevende. Deze vordering zal evenwel vastgesteld moeten worden. Evenzo dient er aangifte te worden gedaan voor de erfbelasting.
Als er sprake was van een huwelijk onder het maken van huwelijkse voorwaarden, dan zullen die voorwaarden eerst afgewikkeld moeten worden, alvorens tot verdeling van de nalatenschap kan worden overgegaan. Gekeken moet dan worden of er een verrekenbeding is dat nog uitgevoerd moet worden danwel of er nog kosten van huishouding verrekend moeten worden. Ook zouden er eventuele vergoedingsrechten een rol kunnen spelen wegens onttrekkingen van het ene vermogen ten gunste van het andere vermogen. En ook hierbij geldt dat de Wsnp-bewindvoerder dient te handelen in het belang van de schuldeisers in de Wsnp-boedel.
7. Slotopmerkingen
Een op het eerste gezicht eenvoudige nalatenschap kan dus al snel ingewikkeld worden. De Wsnp-bewindvoerder doet er derhalve verstandig aan om het afwikkelen van een nalatenschap uit te besteden aan een professional. Hiertoe dient dan wel een machtiging van de rechter-commissaris te worden verzocht. Ons inziens doet de Wsnp-bewindvoerder er niet verstandig aan om een volmacht te verlenen aan een andere erfgenaam om mede namens hem de nalatenschap af te wikkelen. De andere erfgenaam heeft namelijk een eigen belang en het gedachtegoed met betrekking tot de Wsnp zal al snel een onoorbare schijn van belangenverstrengeling met zich meebrengen. Maar telkens kan ook onderzocht worden of alle erfgenamen een volmacht willen verlenen aan een professional om de nalatenschap af te wikkelen of mee te doen aan een verzoek tot benoeming van een vereffenaar, zodat ook de daarmee gemoeide kosten naar evenredigheid gedragen kunnen worden.
* Arend de Bakker is gespecialiseerd advocaat erfrecht en werkzaam voor de Bakker & Erfrechtspecialist, alsmede verbonden aan Uw Vereffenaar. Helen Schoonbrood is Wsnp-bewindvoerder bij Verkerk en Vos Bewindvoeringen en eveneens werkzaam bij Uw Vereffenaar (Fidinda Financiële Zorggroep).
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Nalatenschap/erfenis
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Uitleg over een in gemeenschap van goederen gehuwd echtpaar wat de Wsnp doorloopt, waarbij één van hen de schone lei ontvangt en de ander overlijdt. Erft de partner de niet-gesaneerde schulden? En geldt de schone lei hiervoor?
Uitleg over een schuld uit een erfenis waarvoor meerdere erfgenamen aansprakelijk zijn. Hoe in de Wsnp om te gaan met het eventueel regresrecht? Vervolg op artikel 'Een conserverende aanslag?'.
Uitleg over de verkoop van een woning met twee eigenaren; één in de Wsnp, de ander niet in de Wsnp. Als de andere mede-eigenaar de woning niet wil verkopen, dan de Wsnp-bewindvoerder hieraan voorbijgaan middels een machtiging tot tegeldemaking.