De slagingskans van het hoger beroep na een tussentijdse beëindiging
Uitleg over (de slagingskans van) een hoger beroep gericht tegen een tussentijdse beëindiging van de Wsnp.
WSNP Periodiek augustus 2020, nr. 3
Isaak Kerst*
1. Inleiding
Ter afronding van mijn opleiding HBO-rechten heb ik onderzoek gedaan naar de slagingskans van het hoger beroep nadat de wettelijke schuldsaneringsregeling (tussentijds) is beëindigd zonder dat aan de schuldenaar de schone lei is toegekend. Om de slagingskans te beoordelen en een aanbeveling te kunnen doen, zijn twintig uitspraken uit 2019 van gerechtshoven geanalyseerd. Uit de geanalyseerde uitspraken zijn de vijf onderstaande ‘topics’ gedestilleerd op basis waarvan het hof tot het oordeel is gekomen om het vonnis in eerste aanleg al dan niet te vernietigen.
- Lichamelijke en/of psychische gesteldheid van de schuldenaar (par. 2);
- Waarschuwingen en aansporingen door bewindvoerder en/of rechter-commissaris (par. 3);
- Saneringsgezinde houding van de schuldenaar (par. 4);
- Tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen herstellen (par. 5);
- Aard, omvang en verwijtbaarheid van de geconstateerde tekortkomingen (par. 6).
In de paragrafen 2 t/m 6 worden de topics toegelicht. In paragraaf 7 wordt een conclusie getrokken betreffende de slagingskans van het hoger beroep.
2. Lichamelijk en/of psychische gesteldheid van de schuldenaar
De schuldenaar kan ter zitting aanvoeren dat zijn lichamelijke en/of psychische gesteldheid de oorzaak was voor het niet nakomen van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen en dat de tekortkoming dientengevolge verschoonbaar moet worden geacht. Uit de jurisprudentieanalyse is gebleken dat het hof dit enkel aannemelijk acht als de schuldenaar dit met medische stukken kan onderbouwen (zie o.a. ECLI:NL:GHDHA:2019:1977, r.o 6). Als de schuldenaar aanvoert dat een tekortkoming is te wijten aan psychische klachten, moet uit de medische stukken eveneens blijken dat er een beslissend causaal verband is tussen de psychische problemen en de handelwijze als gevolg waarvan de tekortkoming is ontstaan (ECLI:NL:GHSHE:2019:542, r.o 3.9.3).
3. Waarschuwingen en aansporingen door de bewindvoerder en/of rechter- commissaris
Ondanks dat de schuldenaar bij het toelatingsverzoek aannemelijk moet maken dat hij de verplichtingen naar behoren zal nakomen en hier ook tijdens het huisbezoek op wordt gewezen, komt het voor dat de schuldenaar de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet nakomt. Als verbetering ook na waarschuwingen van de bewindvoerder of de rechter-commissaris uitblijft, kan worden verzocht om de schuldsaneringsregeling (tussentijds) te beëindigen zonder verkrijging van de schone lei. Uit de analyse blijkt dat het hof het zwaar laat meewegen als de schuldenaar al meermalen is gewaarschuwd of aangespoord: in 8 van de 10 uitspraken werd het vonnis (mede) bekrachtigd omdat de schuldenaar geen verbetering had getoond na de eerdere waarschuwingen. Echter leiden eerdere waarschuwingen en aansporingen niet altijd tot het oordeel dat het vonnis moet worden bekrachtigd. Het hof zal het vonnis vernietigen als voortzetting van de schuldsaneringsregeling in het belang is van de schuldeisers, de schuldenaar blijk geeft te beschikken over een saneringsgezinde houding of in het geval de schuldenaar de tekortkomingen kan herstellen.
4. Saneringsgezinde houding van de schuldenaar
Hoewel de term ‘saneringsgezinde’ houding niet voortvloeit uit de wet, blijkt uit de analyse dat de (saneringsgezinde) houding van de schuldenaar van groot belang is bij de afweging om het vonnis al dan niet te vernietigen. De saneringsgezinde houding hangt nauw samen met de overige topics en komt derhalve in meer of mindere mate in elke uitspraak aan bod. Van een saneringsgezinde houding is geen sprake als de schuldenaar de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt of geen verbetering toont nadat hij door de bewindvoerder of de rechter-commissaris is gewaarschuwd (zie o.a. ECLI:NL:GHARL:2019:5315, r.o 3.10). De saneringsgezinde houding ontbreekt ook als de schuldenaar bewust probeert de bewindvoerder te misleiden of tracht de schuldeisers te benadelen (ECLI:NL:GHSHE:2019:542, r.o 3.9.3). Van een saneringsgezinde houding is evenmin sprake als de schuldenaar een misdrijf pleegt. Het plegen van een misdrijf druist immers in tegen het wezen en de doelstelling van de schuldsaneringsregeling en geeft derhalve voldoende aanleiding voor een (tussentijdse) beëindiging zonder verkrijging van de schone lei (ECLI:NL:GHSHE:2019:1102, r.o 3.9.4).
De schuldenaar geeft wel blijk te beschikken over een saneringsgezinde houding als hij inziet dat hij tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en verbetering belooft. Ook kan van een saneringsgezinde houding gesproken worden als de schuldenaar hulp inschakelt. Hierdoor laat hij immers zien dat hij de schuldsaneringsregeling serieus neemt en is het aannemelijker dat hij zich in de toekomst wel zal houden aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen (ECLI:NL:GHSHE:2019:1288, r.o 3.10.3).
5. Tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen herstellen
Van zeer groot belang bij de overwegingen van het hof, is de vraag of de schuldenaar de tekortkomingen (eventueel tijdens een verlengde termijn) kan herstellen. Alleen wanneer het voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar daartoe in staat is, zal het hof een vonnis vernietigen. In het geval de tekortkoming bestaat uit een boedelachterstand of een nieuwe schuld, dient de schuldenaar dit aannemelijk te maken met een realistisch en financieel deugdelijk plan van aanpak (ECLI:NL:GHSHE:2019:443, r.o 3.8.4). Het is hierbij van belang om op te merken dat de tekortkoming in beginsel niet gecompenseerd mag worden door betaling door een derde (ECLI:NL:GHSHE:2019:1102, r.o 3.9.4) Een uitzondering hierop is dat compensatie door betaling door een derde in bijzondere omstandigheden wel toegestaan is. Van een bijzondere omstandigheid is onder andere sprake als de wettelijke schuldsaneringsregeling op een echtpaar van toepassing is en de achterstand van een van hen qua omvang beperkt is (ECLI:NL:GHSHE:2019:2094, r.o 3.8.4.1).
Dat de vraag of de tekortkoming hersteld kan worden van zeer groot belang is, blijkt vooral uit de uitspraak van 2 juli 2019 van het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2019:2227, r.o 4 en 5). In deze zaak diende het hof zich te buigen over de vraag of de schuldsaneringsregeling kon worden voortgezet nadat deze door de Rechtbank Rotterdam tussentijds beëindigd was. Ondanks dat het hof met de rechtbank eens was dat de schuldenaar door het plegen van een misdrijf de uitvoering van de schuldsaneringsregeling belemmerd had, was het hof van mening dat de schuldenaar een tweede kans verdiende, omdat het hof er voldoende van overtuigd was geraakt dat de schuldenaar alles in het werk zou stellen om zijn misstap te corrigeren en alsnog tot een succesvolle sanering van zijn schuldenlast zou komen.
6. Aard, omvang en verwijtbaarheid van geconstateerde tekortkomingen
De aard, omvang en verwijtbaarheid van de tekortkoming weegt in elke uitspraak mee bij de overwegingen van het hof om een vonnis al dan niet te vernietigen en hangt, evenals de saneringsgezinde houding, nauw samen met de overige topics. In 9 van de 10 uitspraken waarbij het vonnis werd vernietigd, oordeelde het hof dat de tekortkomingen dusdanig ernstig waren dat aan de schuldenaar geen schone lei kon worden toegekend.
Het hof kan ook tot het oordeel komen dat de schuldenaar, ondanks de tekortkomingen, de schone lei krijgt. Dit kan als de tekortkoming(en) niet aan de schuldenaar kan/kunnen worden toegerekend. Wanneer er sprake is van een niet-toerekenbare tekortkoming, blijkt onder andere uit de uitspraak van 6 juni 2020 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2020:999, r.o 2.4). In deze zaak kwam het hof tot de conclusie dat de schuldenaar niet toerekenbaar was tekortgeschoten in de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, omdat zij gedurende de schuldsaneringsregeling intensieve mantelzorg had gegeven aan haar ernstig zieke, inmiddels overleden, echtgenoot en het totaalbedrag aan nieuwe schulden gering was.
De rechtbank kan de schuldenaar ook de schone lei verlenen in het geval de tekortkoming(en) gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, buiten beschouwing kan/kunnen worden gelaten. Wanneer een tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, buiten beschouwing kan worden gelaten, blijkt onder andere uit de uitspraak van 16 september 2019 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2019:7534, r.o 3.3 t/m 3.5). In deze zaak oordeelde het hof dat de schuldenaar de schone lei kreeg, omdat hij niet vier, maar slechts tweeënhalve maand in gebreke is gebleven met het nakomen van zijn sollicitatieverplichting. Daarbij kwam dat de schuldenaar gedurende de periode waarin hij op grond van medische problematiek ontheven was van de sollicitatieverplichting, een re-integratietraject volgde en zelfs een jaar fulltime heeft gewerkt.
7. Conclusies
Als de schuldenaar zich niet houdt aan de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, wordt de schuldsaneringsregeling (tussentijds) beëindigd zonder dat aan hem de schone lei wordt verleend. Als de schuldenaar het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank, kan hij zich wenden tot een advocaat met de vraag om namens hem hoger beroep in te stellen. Op basis van het jurisprudentieonderzoek kan een aantal conclusies worden getrokken over de kans van slagen van het hoger beroep na (tussentijdse) beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling zonder verkrijging van de schone lei.
Gebleken is dat de kans van slagen van het hoger beroep nihil is, als de schuldenaar zonder medische stukken aanvoert dat hij als gevolg van zijn lichamelijke klachten in de verplichtingen is tekortgeschoten. De kans dat het hoger beroep slaagt is eveneens nihil als de schuldenaar aanvoert dat de tekortkomingen zijn te wijten aan psychische problemen, maar uit de medische stukken niet blijkt dat er een beslissend causaal verband is tussen de psychische problemen en de handelwijze als gevolg waarvan de tekortkomingen zijn ontstaan.
De kans dat het hoger beroep slaagt is gering als de tekortkomingen het gevolg zijn van het plegen van een misdrijf. Het plegen van een misdrijf druist immers in tegen het wezen en de doelstellingen van de Wsnp en geeft alleen al voldoende aanleiding om de schuldsaneringsregeling te beëindigen. De kans dat het hoger beroep slaagt is echter wél aanwezig als de schuldenaar blijk geeft te beschikken over een saneringsgezinde houding. Als onderdeel van de saneringsgezinde houding dient de schuldenaar aannemelijk te maken dat hij de verplichtingen in de toekomst naar behoren zal nakomen. Als de tekortkoming bestaat uit een boedelachterstand of een nieuwe schuld, zal het hoger beroep alleen slagen als de schuldenaar met een realistisch en financieel deugdelijk plan van aanpak kan aantonen dat hij de tekortkomingen zelf kan herstellen. De saneringsgezinde houding houdt ook in dat de schuldenaar verbetering heeft getoond of verbetering belooft, nadat hij door de bewindvoerder of de rechter-commissaris is gewaarschuwd. Als de schuldenaar al eens eerder een tweede kans heeft gekregen van het hof, is de kans van slagen van het hoger beroep zeer klein.
Tevens kan het hof een vonnis vernietigen en de schuldenaar alsnog de schone lei toekennen als de bijzondere omstandigheden van de schuldenaar hier aanleiding toe geven. Uit de analyse is gebleken dat dit zelden wordt aangenomen. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen waarbij de tekortkomingen gering zijn, is de kans aanwezig dat het hof een vonnis vernietigt.
Voetnoten
*Isaak Kerst is thans HBO-rechtenstudent in Leiden. Deze bijdrage is ontstaan in het kader van zijn afstudeeronderzoek.
Organisatie
- Wsnp Periodiek
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Beëindigingsgrond
- Bezwaar en de Wsnp
- Niet voldoen verplichtingen
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Een toelichting over de positie van de Wsnp-bewindvoerder bij een procedure tot tussentijdse beëindiging, op voordracht door de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder. Kan een Wsnp-bewindvoerder in hoger beroep gaan als de ...
Wsnp wordt tussentijds beëindigd door een uitspraak op een ander rechtsgebied. (Terugvorderingsbesluit [veronderstelde] onterechte bijstandsuitkering.) Het terugvorderingsbesluit wordt herroepen. De schuldenaar stelt de uitkeringsinstantie ...
Is het de taak van de Wsnp-bewindvoerder om te monitoren of de schuldenaar beschermingsbewind aanvraagt als de rechtbank deze hiertoe verplicht? De Hoge Raad oordeelde dat de Wsnp-bewindvoerder als taak heeft te monitoren of de schuldenaar ...