Een schone lei ondanks volledige betaling van de schuldeisers?
Geen schone lei wordt toegekend in een Wsnp die eindigt omdat alle (aangemelde) vorderingen voldaan kunnen worden. Dit artikel legt uit hoe te werk te gaan om toch een schone lei te krijgen.
WSNP Periodiek november 2021, nr. 4
Anita Brekelmans* en Quinten van Riet**
1. Inleiding
De rechtbank kan overeenkomstig art. 350 lid 3 onder a Fw de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigen vanwege volledige betaling aan de verschenen crediteuren. Uit lid 4 van dit wetsartikel blijkt dat de verificatie en het opstellen van een uitdelingslijst achterwege kan blijven. De beëindiging geschiedt bij vonnis (lid 4) en wordt gepubliceerd (lid 6).
Bij deze vorm van beëindiging van een schuldsaneringsregeling wordt geen ‘schone lei’ toegekend. In art. 358 lid 1 Fw is immers opgenomen dat er slechts sprake is van de zogenaamde schone lei als een schuldsaneringsregeling (hierna ook: ‘Wsnp ’) eindigt op grond van art. 356 lid 2 Fw. Art. 356 lid 2 Fw stelt dat de schuldsanering van rechtswege eindigt als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden dan wel, indien de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft beëindigd op grond van art. 354a Fw, zodra de uitspraak tot de beëindiging in kracht van gewijsde is gegaan. Art. 354a Fw gaat over de situatie waarin niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar zodanig aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is.
Uit de onderlinge samenhang van deze artikelen lijkt te volgen dat het verkrijgen van een schone lei niet hoort bij een schuldsaneringsregeling die (tussentijds) eindigt met 100% uitbetaling aan de verschenen crediteuren. De vraag is of dit daadwerkelijk het geval is. Er zijn namelijk situaties te bedenken waarbij het voor de schuldenaar erg belangrijk is om tóch een schone lei te krijgen hoewel al zijn verschenen schuldeisers tussentijds kunnen worden betaald. We maken dit duidelijk met de navolgende voorbeelden in casus 1 en casus 2.
Casus 1
De schuldenaar/saniet heeft een schuldenlast van ongeveer € 300.000,-, waarvan € 275.000,- aan één schuldeiser. De schulden komen voort uit voormalige bedrijfsvoering. De saniet heeft werk en draagt iedere maand een fors bedrag af. De genoemde schuldeiser dient zijn vordering niet in, hoewel de bewindvoerder hem meerdere keren heeft uitgenodigd dat wel te doen.
De geverifieerde schulden bedragen € 24.000,- en na ongeveer 18 maanden is het boedelactief € 27.000,-. De bewindvoerder betaalt de schulden en de eigen kosten en de Wsnp eindigt op grond van art. 350 lid 3 onder a Fw, zonder schone lei.
Drie maanden daarna meldt een deurwaarder zich namens de overgebleven schuldeiser en legt beslag op het salaris van de schuldenaar. De schuldenaar moet vanaf dat moment afdragen met behoud van de beslagvrije voet, die aanzienlijk lager is dan zijn voormalige vtlb. Alle gelden boven de beslagvrije voet komen nu ten goede van (alleen) de overgebleven schuldeiser. In veel gevallen is het gemeentelijk beleid aldus dat de schuldenaar pas na verloop van twee jaar opnieuw in aanmerking komt voor gemeentelijke schuldhulpverlening. Na verloop van die twee jaar meldt de schuldenaar zich opnieuw aan, nadat hij twee jaar heeft afgedragen aan de overgebleven schuldeiser. Een minnelijk traject wordt gestart maar de schuldeiser gaat niet akkoord. Een nieuwe Wsnp wordt aangevraagd en uitgesproken. De enige schuld is de schuld aan de overgebleven schuldeiser en die weigert nog steeds de vordering aan te melden, waardoor de Wsnp opnieuw eindigt zonder schone lei. Of de schuldeiser meldt de vordering nu wél aan omdat de schuldenaar, bijvoorbeeld vanwege een nalatenschap, inmiddels een substantieel vermogen heeft waarop verhaal alsnog mogelijk is.
In dit voorbeeld lijkt de schuldeiser te kunnen bereiken dat de saniet het beoogde resultaat – een schuldenvrije toekomst – nimmer zal behalen, als ook dat de schuldeiser ‘betere tijden’ voor zijn verhaal kan afwachten en redigeren. Deze situatie is niet gewenst.
Oplossing mogelijk via art. 110 Fw
Sinds 27 juni 2018 is art. 110 Fw gewijzigd. Dit artikel is volgens art. 328 lid 1 Fw van toepassing verklaard op de schuldsaneringsregeling. Art. 110 lid 1 Fw luidt nu: ‘De indiening der schuldvorderingen geschiedt door of bij de curator…’.
Art. 110 lid 1 Fw introduceert dus de mogelijkheid dat de curator c.q. Wsnp-bewindvoerder zélf vorderingen op de lijst plaatst. De curator/Wsnp-bewindvoerder is hiertoe niet verplicht en wordt geacht zorgvuldig met deze mogelijkheid om te gaan. In de toelichting op de wetswijziging is te lezen dat er voor- en tegenstanders waren voor deze wetswijziging, maar dat de wetgever van oordeel bleef dat de voorgestelde wijziging gehandhaafd moest blijven.
In situaties waarbij tussentijdse volledige betaling van alle verschenen schuldeisers mogelijk is en de Wsnp dreigt te eindigen zonder schone lei, terwijl er niet verschenen schuldeisers bekend zijn, adviseren wij de bewindvoerder om de wijzigingen van art. 110 lid 1 Fw te gebruiken om de geschetste onwenselijke situatie te doorbreken. De bewindvoerder dient zélf de vordering van de desbetreffende schuldeiser op de lijst te plaatsen en te laten verifiëren. De vordering valt daarmee alsnog onder de werking van de Wsnp en de te behalen schone lei. Zodoende wordt aan een schuldeiser de mogelijkheid ontnomen om zijn vordering opeisbaar te houden, ‘betere tijden’ af te wachten en mogelijk zelfs een geheel nieuw schuldsaneringstraject af te dwingen waarin hem uiteindelijk méér zal worden betaald dan in het eerste traject.
Casus 2
De saniet neemt aan dat zijn schuldenlast ongeveer € 36.000,- is conform de opgave van zijn ex-partner. Hij en zijn ex maakten een (v) echtscheiding door. De saniet weet één ding zeker: als zijn ex hem financieel kan duperen, dan doet zij dat. Hij heeft alle hem bekend zijnde schulden gemeld maar sluit niet uit dat er schulden zijn die zijn ex ‘achter de hand houdt’. De ex regelde de financiën. De schuldenaar gaat overuren maken en neemt een tweede baan aan. Hij werkt zó veel, dat hij ca € 1.600,- per maand aan de boedel kan afdragen. Twee jaar na aanvang van de schuldsaneringsregeling kan de saniet alle verschenen schuldeisers betalen. De Wsnp ‘dreigt’ te eindigen met volledige betaling en zónder schone lei. De saniet wil echter per se een schone lei juist om te voorkomen dat er via zijn ex nieuwe schulden opkomen waarmee hij niet bekend is en wat hem zou noodzaken een geheel nieuwe schuldsaneringsregeling op te starten, oftewel een nieuw driejarig traject.
De praktijk
Casus 2 is geen verzonnen casus maar deed zich daadwerkelijk voor. In mijn hoedanigheid van advocaat vroeg ik (auteur Quinten van Riet) de Rechtbank Limburg om de looptijd van de Wsnp te verkorten omdat het ‘uitzitten’ daarvan geen enkel voordeel voor de schuldeisers zou hebben. In geval van verkorting van de looptijd zou de Wsnp alsnog met schone lei kunnen eindigen, althans dat was de gedachte achter het verzoek. Eerder had medeauteur Anita Brekelmans meerdere keren in vergelijkbare situaties termijnverkorting en een schone lei gevraagd en gekregen.
De Rechtbank Limburg wees dit verzoek in een niet-gepubliceerde uitspraak af. Hoewel gevoelig voor de argumenten van de saniet stelde de rechtbank (kort gezegd) dat het verzoek tot termijnverkorting niet past binnen het stelsel van de Wsnp ingeval alle schuldeisers kunnen worden betaald. Dan dient de schuldsaneringsregeling immers tussentijds te eindigen, en wel zonder de begeerde schone lei. Mocht een nieuwe schuldeiser opkomen en mocht de schuld dan een problematische schuld blijken te zijn, dan kon opnieuw worden gevraagd om toelating tot de Wsnp.
Saniet ging in hoger beroep. Twee maanden voor de reguliere beëindiging van de Wsnp werd het beroep bij het Gerechtshof Den Bosch behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling hield een Raadsheer ons voor dat een schuldeiser zich op het laatste moment kan aanmelden en dat het dan wel degelijk verschil maakt of de schuldenaar drie jaar volledig aan de boedel heeft afgedragen of, in geval van de door ons gewenste termijnverkorting, slechts twee jaar. Tot op de dag van vandaag vragen wij ons af of wij dit standpunt delen. De schuldeiser kan zich immers ook melden op het laatste moment na een termijnverkorting. We zullen het niet te weten komen: in het belang van de saniet werd de uitspraak van het hof aangehouden in afwachting van de op dat moment inmiddels zeer spoedig volgende reguliere afwikkeling na drie jaar van deze schuldsaneringsregeling. Die eindigde bij de rechtbank met een schone lei en met een ‘spaartegoed’ voor de saniet van ruim € 16.000,-. Daarmee was het laatste jaar van de Wsnp dus enkel gebruikt om een flinke spaarpot voor saniet op te bouwen. De zaak bij het hof werd vervolgens ingetrokken. Beide auteurs dezes en – zo durven wij aan te nemen – ook het Hof Den Bosch, hadden graag ontwikkeling gezien inzake de rechtsvraag of termijnverkorting mogelijk is/moet zijn indien alle verschenen schuldeisers gedurende de Wsnp volledig kunnen worden betaald om zodoende toch de schone lei te kunnen verkrijgen met het oog op schuldeisers waarmee de saniet mogelijk niet bekend is.
2. De Kinderopvangtoeslagaffaire en Wsnp
Wij hebben kennisgenomen van de brief die de Rechtbank Den Haag meest recent heeft gestuurd naar degenen die in de Wsnp zitten en die door de Belastingdienst zijn aangemerkt als gedupeerde in de Kinderopvangtoeslagaffaire. Deze brief staat op de laatste pagina van dit blad integraal opgenomen. De rechtbank geeft aan dat de Belastingdienst alle schulden zal betalen. De saniet wordt gevraagd te kiezen tussen beëindiging Wsnp mét of zónder schone lei, met (alleen!) dit verschil dat in het ene geval toegang tot de Wsnp 10 jaar is uitgesloten en in het andere geval niet. Het behoeft, gelet op deze bijdrage, geen betoog dat wij ons kunnen vinden in de zienswijze van de Rechtbank Den Haag, maar dat wij het daarom eens te meer jammer vinden dat het Gerechtshof Den Bosch zich hierover in ‘onze zaak’ niet heeft kunnen uitspreken.
3. Afsluitend
Art. 110 lid 1 jo 328 lid 1 Fw kan door de Wsnp-bewindvoerder worden aangegrepen om een schuldvordering in te dienen die de schuldeiser zelf niet aanmeldt, wat voor de saniet van (groot) belang kan zijn indien de wel verschenen schuldeisers ruim binnen de reguliere termijn volledig kunnen worden betaald en de Wsnp zou eindigen zonder de schone lei Indien alle schuldeisers tussentijds kunnen worden betaald, kan wat ons betreft nog steeds worden gevraagd om termijnverkorting, zodat vervolgens het rechtsgevolg van de schone lei wordt bereikt. Tegenover het andersluidende oordeel van de Rechtbank Limburg en de kritische vragen van het Gerechtshof Den Bosch staat het (uit de bijgevoegde brief kennelijk volgende) standpunt van de Rechtbank Den Haag. Een gerechtshof sprak zich hierover nog niet uit, ook het Hof Den Bosch niet, hoe ‘close’ dat ook was.
Voetnoten
* Anita Brekelmans is oprichter en eigenaar van Brekelmans Insolventie te Venlo.
** Quinten van Riet is advocaat en voert praktijk te Venlo.
Organisatie
- Wsnp Periodiek
Documentsoort
- Vakliteratuur
- Wsnp periodiek
Trefwoorden
- Afbetaald/betalingsregeling
- Schone lei
- Wsnp Periodiek
Gerelateerd
Na verlening van de schone lei blijft een (negatieve) BKR-registratie nog vijf jaar bewaard en zichtbaar. Is daar iets aan te doen? De auteur bespreekt dit onder andere aan de hand van vier uitspraken.
De Wsnp kan vroegtijdig worden beëindigd als tijdens het traject voldoende baten zijn verzameld om alle vorderingen te kunnen voldoen. (O.g.v. art. 350 lid 3 sub a Fw) In dit artikel uitleg hierover.
De auteur bespreekt het HR-arrest van 24 februari 2012, LJN BV0890. Vóór dat arrest was onduidelijk wat het verstrijken van de driejaarstermijn betekende. Wat gebeurt er eigenlijk na drie jaar? De HR heeft bepaald dat met het eindigen van de ...