VoVo (art. 287 lid 4 Fw) ingezet tegen inneming rijbewijs
Rechtbank wijst een VoVo (art. 287 lid 4 Fw) toe, en verbiedt officier van justitie (c.q. het CJIB) over te gaan tot inneming van het rijbewijs van de schuldenaar.
De rechtbank oordeelt
De bevoegdheid van de officier van justitie tot het innemen van het rijbewijs is geregeld in artikel 28a Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV).
De WAHV voorziet niet in enig rechtsmiddel tegen het besluit tot inneming van het rijbewijs. Er bestaat ook geen andere (met voldoende waarborgen omklede) rechtsgang waarbij de inname van het rijbewijs kan worden getoetst.
Op deze grond is de verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 287 lid 4 Fw (vgl. HR 10 maart 2006, LJN AU8172).
De VoVo geldt voor de duur van maximaal zes maanden, of vervalt ophet moment dat vóór die tijd in eerste aanleg is beslist op het verzoek tot toepassing van de Wsnp, dan wel dat dit toelatingsverzoek wordt ingetrokken.
De VoVo vervalt ook wanneer de schuldenaar opnieuw een overtreding begaat op grond van de WAHV.
Organisatie
- Rechtspraak
Documentsoort
- Uitspraken en jurisprudentie
Trefwoorden
- Auto
- Dwangmiddelen
- Rechtspraak
- Voorlopige voorziening (287 lid 4 Fw)
Gerelateerd
Twee uitspraken van rechtbank Noord-Nederland waarin het verzoek tot een voorlopige voorziening wordt afgewezen. In beide gevallen was geen sprake van een acute noodsituatie.
De rechtbank wijst een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 Fw voor de duur van drie maanden toe; een langere termijn dan één maand wordt gegund omdat de rechtbank het voorzienbaar acht dat verzoeker meer tijd nodig zal hebben om het ...
Verzoek om bij wijze van voorlopige voorziening art. 287 lid 4 het loonbeslag op te heffen. Spoedeisend belang bij voortzetting minnelijke regeling.